28 oktober 2009

Armoede en arbeid; Leiden's 19e eeuw (2)

Terug vandaag naar de scriptie uit het begin van de jaren '80: In het eerste hoofdstuk staat de sociale stratificatie centraal. Dit hoofdstuk is van belang omdat het inzicht verschaft in de zogeheten klassenmaatschappij die Leiden kende. De scherpe tweedeling arbeider-fabrikant gaat hier niet op. Een wat meer genuanceerde indeling was daarom noodzakelijk. Het tweede hoofdstuk gaat in op de leefomstandigheden van de arbeiders. In het bijzonder wordt het wonen en werken wat nader belicht. Een scherpe scheiding tussen arbeider en ambachtsman leek me niet strikt noodzakelijk. Emancipatie en verzet komt in hoofdstuk drie ter sprake en sluit volkomen aan op hetgeen in hoofdstuk twee werd behandeld. In dit kader kregen onderwijs en vakbeweging grote aandacht. Het vierde chapiter dat een summier overzicht wil geven van de cultuur in de Leidse samenleving, staat los van de andere onderdelen. Om een wat meer uitgewerkt overzicht te krijgen van het reilen en zeilen van Leiden en haar bevolking, was ik genoodzaakt naast sociaal-maatschappelijke - ook cultuurhistorische elementen in mijn betoog op te nemen. Laat het derde hoofdstuk de reactie van de arbeiders op de wantoestanden zien, hoofdstuk vijf richt zijn aandacht op de reactie van de overheid. Het heeft als titel:'Sociale zorg en -wetgeving'. Talrijke instellingen, particulier dan wel van overheidswege, hebben zich verdienstelijk weten te maken op het terrein van sociale zorg. Besproken wordt o.m. het werk en het doel van deze instellingen, terwijl ook naar een antwoord wordt gezocht op de vraag in hoeverre deze instanties een wezenlijke rol hebben gespeeld bij de oplossing van het arbeidersvraagstuk.