28 september 2011
Denijs van den Bos (1918-1988) over de bezettingstijd
Het was in april 1980 dat ik mijn grootvader Denijs van den Bos vroeg zijn oorlogservaringen voor geluidsband te vertellen. Dat wilde hij toen niet. Wel wilde hij in algemene zin iets over de bezettingstijd schrijven, zo liet hij me weten. Jarenlang was ik dit verslag kwijt, maar deze week heb ik het bij toeval teruggevonden. Het is de 'Bevinding en belevenis van een gewone burger in de bezettingstijd 1940-1945'. Hij schreef en ik citeer:' Na de capitulatie door de bombardementen van Rotterdan, waardoor de binnenstad in een puinhoop veranderd werd en duizenden doden te betreuren vielen, waren verslagenheid en machteloosheid bij alle burgers waar te nemen. Toen de Duitse troepen Leiden binnentrokken en diverse gebouwen bezetten, kregen zij weinig of geen belangstelling van de bevolking. In het begin van de bezetting, toen alles nog betrekkelijk te koop was (ondanks dat het op de bon was), werd er door de bevolking op elk weermachtsbulletin schouderophalend gereageerd. Hierdoor geirriteerd, werd er door de bezetters patrouille gelopen door de stad. Aan weerszijden van een straat liepen ca. 8 soldaten en in het midden voorop een officier. Wanneer iets het ongenoegen van die officier opwekte, werd het slachtoffer door hem geslagen. Het beste was om niet terug te slaan, omdat de soldaten uitgerust waren met geladen geweren.'