24 mei 2007

Rede crematieplechtigheid Jansje van den Bos-Schaft

Tijdens de op Rhijnhof gehouden crematieplechtigheid voor Jansje van den Bos op 14 mei j.l. sprak Arie van den Bos de volgende rede uit: Geachte familie, vrienden en bekenden, Wennen doet het nooit-de dood. Het is waar, mijn moeder bereikte de mooie leeftijd van 88 jaar en het doet ons goed te beseffen dat haar langer en verder lijden bespaard is gebleven. Maar het doet ons ondanks haar hoge leeftijd toch pijn haar voortaan te zullen moeten missen als onze lieve moeder, grootmoeder, overgrootmoeder, zuster, schoonzuster en tante. Janny van den Bos-Schaft is niet meer bij ons. Terugblikkend op haar leven kunnen we niet anders concluderen dan dat dit rijk en mooi is geweest, maar tegelijkertijd heeft ze het allemaal niet cadeau gekregen. Zij werd geboren aan de Leidse Vollersgracht op 5 januari 1919. Haar kindertijd was vrij zorgeloos. Van jongs af aan was zij gek op alles wat leefde en naast haar liefde voor mensen, was zij een groot dierenliefhebster. Ze kon genieten van alle jonge dieren: kuikentjes, vogeltjes, katjes, hondjes, noem het maar op. Ze genoot van het kijken naar de kuikentjes bij haar grootmoeder, Oma Schaft, met wie ze een hechte band had. De liefde voor de natuur en dieren is ze haar leven lang blijven houden en voor zover ik me herinneren kan, heeft zij katten gehouden. Nadat ze deze niet langer kon verzorgen, kon ze op latere leeftijd geen natuurdocumentaire ongezien laten. In de zomer van 1932 overleed haar oma Schaft, zij was toen 13 jaar en de door haar oma beloofde pianolessen gingen niet door. Inmiddels had Janny er twee zusjes bij gekregen: Marie, geboren op 21 augustus 1922 en Elisabeth, geboren op 26 juni 1928. Het gezin Schaft was intussen in het jaar 1925 verhuisd naar de Molenstraat. Moeder heeft de lagere school aan de Boommarkt en de Maresingel doorlopen en daarna enige jaren op de huishoudschool doorgebracht. Tekenend voor het leven van mijn moeder zijn de jaren dertig en de bezettingstijd geweest. Zij was een tiener toen de crisis zich aandiende. Die omstandigheden, gevoegd bij d elinkse sympathieen van haar vader Arie, hebben haar strijdlust tegen onrecht en onderdrukking voor een belangrijk deel aangewakkerd. Voor de oorlog bood het gezin huisvesting aan anti-Franco strijders. Zij vochten in de Spaanse burgeroorlog en juist in deze jaren, waarin zij zag hoe vaak haar vader werkeloos was en zijzelf geld thuis moest brengen uit haar baantjes als hulp in de huishouding bij o.a. Keesom, Muys van der Moer en tandarts Van Dorp, werd haar politieke bewustzijn gevormd." Er bruiste iets in mij" vertelde ze in het jaar 1985 aan haar kleinzoon Danny. "Ik had ook best door willen leren en op kamers gewild, maar daar kreeg ik de kans niet voor" zei ze later. Aan het eind van de jaren dertig kwam ze via de dansschool van Mieremet in contact met een zekere Denijs van den Bos, zoon van een groente- en fruithandelaar. Mijn moeder -nooit een grote eetster geweest-, stond verbaasd en versteld van de eetlust van de Bosjes en de hoeveelheden aardappelen en groenten die daar op tafel kwamen. Op eerste Pinksterdag 1939 verloofden mijn ouders zich en op 5 augustus 1942 traden zij in het huwelijk op het Leidse stadhuis. De bezettingsjaren waren moeilijk voor haar. Janny en Nijs werden door de oorlogsomstandigheden gedwongen van elkaar gescheiden. De op 9 februari 1943 geboren dochter Trudy kreeg difterie en pas eind mei 1945, drie weken na de bevrijding en twee weken na mijn geboorte, werd het gezin herenigd. We gaan nu eerst luisteren naar een voor die tijd kenmerkend muziekstuk van Malando, luisterend naar de merkwaardige naam "Ole guapa", waarop onze moeder en vader menig tango niet onverdienstelijk hebben gedanst. Daarna volgt een muziekstuk van Franz Liszt, de Liebestraum, dat op uitdrukkelijk verzoek van mijn moeder wordt gespeeld. Na het luisteren naar de muziek kom ik weer bij u terug. Het inmiddels herenigde gezin had geen vaste woon- of verblijfplaats en woonde afwisselend, dan weer bij haar schoonouders aan de Ringkade, dan weer bij haar ouders in de Bronckhorststraat. Uiteindelijk konden zijn een etage huren in de Coornhertstraat en het geluk was compleet toen het paar in 1948 met hun drie kinderen -Janny was inmiddels geboren op 29 november 1946- een eengezinswoning in de Kersenstraat kon betrekken. Op 22 oktober 1949 werd Betty geboren. Janny was geknipt voor haar moederrol en genoot van het gezinsleven, haar echtgenoot Nijs steunend waar zij kon en zorgend voor haar vier kinderen. Toen de storm over Nederland raasde in februari 1953 en Zeeland werd getroffen door de watersnood, lag mijn moeder in het ziekenhuis. Ze had een miskraam gekregen na een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Een tweede zoon had zich toen kunnen aandienen, maar dat geluk was haar niet gegeven. Het moet een traumatische ervaring voor haar zijn geweest, want ze sprak jaren later nog op ontroerende wijze over hoe ik bij haar op bezoek kwam in het ziekenhuis. De jaren zestig en zeventig brachten grotere welvaart voor het gezin. We gingen zes weken met vakantie naar Katwijk en daarnaast gingen onze vader en moeder veel op reis naar het buitenland. Op 25 november 1963 werd ze oma door de geboorte van haar kleinzoon Danny, ze was toen pas 44 jaar. De rol van oma was haar op het lijf geschreven en die heeft ze tot het laatst van haar leven voorbeeldig vervuld. Op 15 juni 1970 werd haar tweede kleinkind Colette geboren, gevolgd door John op 1 april 1971 en vervolgens Cindy op 11 maart 1974. Inmiddels waren haar kinderen allen de deur uit en begonnen Janny en Nijs aan hun pensioen te denken. In 1981 heeft mijn vader zijn baan bij de PTT vaarwel gezegd en ging hij vrijwilligerswerk doen in de ouderenvoorziening. Mijn moeder bleef strijdbaar en vergezelde haar echtgenoot tijdens de vredesdemonstratie tegen de kruisraketten op het Haagse Malieveld in oktober 1983. Groot verdriet heeft zij gekend door het overlijden van mijn vader op 26 maart 1988. Niet langer kon zij de rol van liefhebbende echtgenote vervullen, maar ze bleef wel die liefdevolle moeder en grootmoeder van ons, kinderen en kleinkinderen. Haar krachten begonnen nu af te nemen, ze ging kleiner wonen en betrok een huisje aan de Temminckstraat in 1991. Ze bleef veel van haar hobby's beoefenen, waaronder het kijken naar films, het zwemmen en tuinieren. Dit werd geleidelijk aan toch minder, ook al omdat ze al sinds het einde van de jaren zeventig erg veel last van haar heup had gekregen, waaraan ze verscheidene malen is geopereerd. Daarnaast sloeg arthrose toe. Heel zwaar viel haar het verlies van haar schoondochter Leny op 27 november 1997, een overlijden dat ze zo van nabij heeft meegmaakt. Daarover zei ze:"Het was alsof ik door de grond ging." Ondanks haar dieptepunten, heeft ze ook veel gelukkige momenten gekend. Aan het eind van haar leven smaakte ze het genoegen van het overgrootmoederschap ofwel "kleine omaatje" te worden genoemd. Ze genoot van haar achterkleinkinderen Suus en Tim. Aan dit leven is nu een einde gekomen. Het was haar nadrukkelijke wens om haar leven te beeindigen, omdat dit overging in een lijden dat zij zeker niet wenste. We zijn er trots op een moeder en grootmoeder als Jansje te hebben gehad en zijn dankbaar als kinderen dat ze de hoge leeftijd van 88 jaar heeft bereikt. Ook al is ze lijfelijk niet meer onder ons, we blijven van haar houden en zullen haar nooit vergeten. Rust zacht, lief moedertje en oma. Ik eindig met een gedicht van de dichter Ed Hoornik: Toen gebeurde het op een heuvel Waar ik even geslapen had Beneden mij in het zonlicht Lag de baai met de blinkende stad 't Was middag, de wind was gaan liggen Een hunkering trok door mij heen Die me haastig adem deed halen Want zij scheurde me bijna uiteen Op dat ogenblik zag ik de doden Tussen de pijnbomen gaan Ik wist dat wat ze daar droegen Met mij had uit te staan Weldra zal ik het weten Hoe het achter die heuvel is Waar pijnbomen in een kring staan En ik even heb uitgerust.