2 mei 2007
Denijs van den Bos(1918-1988) over de bezetting
In 1980 vroeg ik grootvader Denijs van den Bos(1918-1988) zijn bevindingen over de bezettingstijd neer te schrijven. Hij schreef onder meer:"Inmiddels werden de rantsoenen steeds minder en kwam er ook schaarste aan goederen, waardoor de tegenstand van de overigens wel lijdzame bevolking steeds groter werd. Groepen van verzet ontstonden. Deze groepen werden door de bezetters achtervolgd. Zo was ongeveer de stemming aan het einde van 1942. De gemiddelde weermachtsoldaten gedroegen zich in cafe, bioscopen en op straat over het algemeen correct. Alleen werden zij niet geaccepteerd door het overgrote deel van de bevolking. Daarnaast waren er arrogante SS-ers, Grune Polizei, die helemaal geen goed deden in de ogen van de burgers. Toen de Duitsers nog meer mensen nodig hadden in de Duitse fabrieken -alle Duitsers moesten naar het front- gingen zij over tot razzia's, d.w.z. zij omsingelden een gedeelte of een gehele stad en dreven mannen tussen 18 en 45 jaar uit de woningen of de mannen werden op straat aangehouden. Dan werden zij op transport gesteld. Dikwijls ontvluchtten deze mensen het transport. Wanneer nu het woord 'razzia'viel, gingen veel mannen 's avonds slapen in een zogenaamde schuilhoek, in oude pakhuizen of bij boeren in de hooiberg."