16 oktober 2007
Arm Leiden
Over het feit of en zo ja gedurende welke perioden de familie Van den Bos de eindjes moeilijk aan elkaar kon knopen, bestaat geen volledige duidelijkheid. Het armoedevraagstuk was in de 19e eeuw uiterst actueel geworden en werd toen ook wel 'de sociale quaestie' genoemd.Het was sterk stands- of klassegebonden. De stad Leiden is gedurende een lange periode een vrij arme stad geweest. Dit hing vooral samen met de totale afhankelijkheid van een tak van bedrijf: de textielbranche. Een treffend beeld van het arme Leiden schetst de historicus G.P. M. Pot in zijn in 1994 verschenen dissertatie "Arm Leiden. Levensstandaard, bedeling en bedeelden, 1750-1854" . Ook voor een stad als Leiden geldt dat de algehele welvaartsexplosie nog maar van betrekkelijk recente datum is. Deze dateert feitelijk van de jaren vijftig of zestig van de vorige eeuw en is dus nog maar zo'n 50 jaar oud.
De Middeleeuwse Van den Bossen zouden al enig vermogen bezeten hebben. Door de Frans-Spaanse oorlog zijn ze echter waarschijnlijk verarmd. Gedurende de rest van de 17e eeuw profiteerden ook zij van de welvaart die in de zogeheten ''Gouden eeuw" beslist toenam, maar zeker ook toen niet alomvattend was. Wel was het zo dat in een stad als Leiden na 1579 vluchtelingen en emigranten uit de zuidelijke Nederlanden gelokt werden door middel van het gratis poorterschap om op die manier bij te dragen aan een hernieuwde opbloei van de stad. Al voor het beleg van 1574 was het slecht gesteld met de stedelijke economie van Leiden en vele Leidenaars waren in die periode aangewezen op de bedeling.
De gezinnen Van den Bos behoorden tot de Leidse 'textielgezinnen'. In 1749 was van alle 'textielgezinnen'26,8 % arm, tegenover 16,6 % arme gezinnen in de gehele Leidse bevolking. In 1815 was het percentage arme textielgezinnen gestegen tot maar liefst 70,2,tegenover 39,7 % arme gezinnen in de gehele bevolking.