3 oktober 2007
De jaren 1810-1830
Oh zeker, het moet een romantische tijd geweest zijn. De jaren van Franz Schubert(1797-1828), de grote liederencomponist en Frederic Chopin (1810-1849), componist der Romantiek en Lord Byron(1788-1824), de grote Britse dichter en vrijheidsstrijder die deelnam aan de Griekse vrijheidsstrijd tegen de Turken en in deze oorlog aan moeraskoorts overleed. Het is ook heerlijk weg te dromen naar die tijd aan het begin van de 19e eeuw. En toch: de feiten werpen vaak een minder rooskleurig licht op die tijd. Onze voorvader Jan van den Bos(1814-1867) groeide op onder zeer moeilijke omstandigheden, naar we moeten aannemen. De klimatologische omstandigheden gedurende de jaren 1812-1817 waren ronduit slecht te noemen. Cholera en typhus grepen om zich heen. Veel reden tot vreugde was er meestal niet. Na de herkregen onafhandelijkheid van ons land in 1813 en het congres van Wenen in 1814-1815, werd in 1815 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden uitgeroepen: de zuidelijke en noordelijke Nederlanden werden verenigd. Het jaar 1817 gaf een verdubbeling van de prijs van rogge te zien, terwijl de aardappelprijs zelfs verviervoudigde. Het kwam dat jaar dan ook tot hongeroproer in veel steden. De jaren 1818-1819 gaven geen verbetering te zien. De jaren 1820 werden door een zekere matheid gekenmerkt. Latere historici en literatoren spraken in dit verband wel van een Jansaliegeest die door de Nederlanden waarde. In Leiden was het niet veel anders gesteld. Het oostelijk gedeelte van de stad zag er in 1820 treurig uit. Moeder Maria van den Bos-Taverne was aan het eind van haar Latijn na de droefgeestige jaren aan het begin der eeuw en overleed op 21 december 1827, ongeveer 55 jaar oud. Haar jongste zoon Jan was toen amper dertien jaar." De natie", schreef Willem de Clercq in 1829 in zijn dagboek, "is apatisch, overal dorheid en flauwheid." En in 1834 schreef men: " In Noord-Nederland kan men een blad horen vallen: alles is zo doods mogelijk."