1 augustus 2017
De nationaal-socialisten en de monarchie
Van oorsprong was de NSDAP zeker monarchaal georiënteerd. De meeste leden betrok de partij in haar beginperiode vooral uit kringen van het leger, de conservatieven, de pangermanisme en zelfs uit kringen van de DNVP. Ludendorff, de man die aanvankelijk groter invloed in de partij had gehad dan Hitler, was zelfs een uitgesproken monarchist. In het eerste partijprogramma had gestaan dat het autoritaire leiderschap de beste regering was voor Duitsland en een volksstemming zou moeten uitmaken of dit leiderschap vervuld moest worden door een monarch of door een president. Over een terugkeer van het Huis Hohenzollern had men zich niet uitgelaten, maar een absolute monarchie werd in elk geval niet uitgesloten geacht. Parallel aan de eerder ter sprake gebrachte algemene tendens in Duitsland, was vooral na 1923 een wijziging in die houding opgetreden. Vooral na de mislukte putsch in de Bierhalle in München, een poging van de partij om via monarchistische kringen in Beieren aan de macht te komen. Hierbij had de ook al eerder genoemde Von Kahr niet verder willen gaan dan een herstel van de monarchie van Wittelsbach in Beieren, terwijl Hitler juist wenste op te marcheren naar Berlijn. Von Kahr had dit niet gewild en was van oordeel geweest dat de monarchie eerder binnen de republiek dan binnen een dictatuur realisering kon vinden.