25 juni 2007

Mijn bezoek aan Rome in oktober 1980

In oktober 1980 bezocht ik Rome en Vaticaanstad. Op zaterdag 11 oktober 1980 schreef ik in mijn dagboek: 'We hebben vanmiddag een wandeling gemaakt door Rome aangezien we een onverwachte vrije middag kregen. Het stortregende en het is te begrijpen dat we doorweekt waren. Om half een zijn we naar het Thermenmuseum geweest, waar ik nog een blikje cola heb gedronken. Morgenochtend, zondag 12 oktober 1980 gaan we naar een kerkdienst en een wandeling maken. A.s. maandag brengen we een bezoek aan het Vaticaan. Het is nu middernacht en we zijn zojuist terug van een bezoek aan het Musei Capitolini, het oudste museum van Rome. Ik heb daar een boek gekocht. We zijn nu weer in de Via Palestro, Pensione Cervia te Rome. "' Zondag 12 oktober 1980: Het is nu bijna negen uur en we gaan naar de kerk (St. Paulus buiten de muren). Verder zullen we vanmiddag een wandeling gaan maken. Hoe het programma er verder uitziet, weet ik niet. We zullen wel zien. Het weer is nog steeds wisselvallig, tamelijk lage temperaturen. Nog zo'n vier dagen en Rome zit er weer op.Ik begin blaren aan mijn voeten te krijgen van het vele lopen. Vanmiddag om 15.00 uur moeten we ons weer verzamelen in de hal. We gaan dan weer naar een museum. Morgen naar het Vaticaan, dinsdag busdag en woensdag Ostia antica. Donderdag, de laatste dag, bekijken we het Colosseum, het Etruskisch museum e.d.Het regent nu nog steeds en het is bijna tien over twee.

18 juni 2007

De 'sixties', jaren die tot de verbeelding spreken

Meer nog dan de oorlogs- en bezettingsjaren (1940-1945), waren de jaren zestig een breukpunt in de geschiedenis van de twintigste eeuw. De 'sixties' waren en zijn een tot de verbeelding sprekend decennium, jaren van muzikale hoogtepunten, de musical 'Hair', een taboedoorbrekende musical, de jaren van 'vrijheid - blijheid' en de jaren waarin grote Vietnamdemonstraties plaats vonden en er tegen de Vietnampolitiek van president Johnson werd geprotesteerd. De televisie veroverde de huiskamer, er kwam een auto (ook grootouders Van den Bos kregen een blauwe kadett), de woonkamers werden 'doorgeslagen' en er kwam vaste vloerbedekking. Het was de tijd van de Beatles en Bob Dylan, die maatschappijkritische songs zong tegen wapenhandel en rassendiscriminatie. John Lennon riep op tot vrede en idealisme. Het was de tijd van de bloemenkinderen en de 'flower power'. Er was nog een groot geloof in vooruitgang en in de goedheid van de mensen, voortgestuwd door muziek en literatuur. Bob Dylan zong over de veranderende tijden: Er komen andere tijden. Er is over deze jaren een prachtig boek geschreven door Hans Righart, de veel te jong overleden historicus:"De eindeloze jaren zestig". Hierin spreekt Righart over de dubbele generatiecrisis van destijds, een crisis die eind jaren vijftig begon en tot begin jaren zeventig voortduurde. Jongeren kwamen in opstand tegen de maatschappij en de ouderen hadden geen antwoord op het jongerenprotest. ZIj wisten ook niet hoe het moest. Er heerste een groot crisisbesef bij de oudere generatie.

10 juni 2007

Vakantie Oostenrijk Janny en Nijs van den Bos juli 1962

Spoedig zal het 45 jaar geleden zijn dat Jansje en Nijs van den Bos een vakantie in Oostenrijk doorbrachten. Opa Denijs van den Bos (1918-1988) schreef een verslag, waaraan we de volgende informatie ontlenen. Op 5 juli 1962 vertrokken ze om vijf over half zes ' s ochtends per bus vanaf het Leidse stadhuisplein. Via Den Haag en de Apeldoornse weg reisden ze naar Schiedam. Toen verder naar Rotterdam en Utrecht waar ze overstapten op een bus die een pendeldienst op Kirchberg in Oostenrijk reed. Om tien voor half negen vertrok men vanuit Utrecht naar Elten waar om 10.30 uur de koffie werd gebruikt. Daarna werd de reis voortgezet naar Duitsland. Buschauffeurs heetten Andre en Siem. Een van hen gaf uitleg van wat er langs de weg te zien was. Om drie uur werd een Rasthaus opgezocht. Om zeven uur die 5e juli 1962 kwam men 's avonds aan in Hotel Post te Plieningen bij Stuttgart. Na gedineerd te hebben zijn onze grootouders een wandeling door het dorp gaan maken. Na een kop koffie gedronken te hebben, ging men om half elf naar bed. Op 6 juli 1962 heeft men prima ontbeten. Om half zeven is men die ochtend dan weer vertrokken. Het was die dag prachtig weer en via Munchen is men om half elf die ochtend voor een koffiepauze bij een Rasthaus gestopt. Er was druk verkeer en men is daarna non-stop naar de Oostenrijkse grens gereden. Om vijf voor twaalf passeerde men d egrens bij Kufstein. De reis werd voortgezet door het Inndal, via St. Johann en Kitzbuhel kwam men om 13.00 uur aan in Kirchberg. De reisleider was Klaas Komen. Na het eten ging men opnieuw wandelen naar een dorp , 1,5 km in het Spertendal. Terug in het hotel dronk men muskadel of muskaatwijn. Babs, de zuster van Jansje, raadde mevrouw Brussee aan ook een glas te nemen, maar deze mevrouw deed onder het eten niets anders dan lachen. 's Avonds was er een afscheidsavond van een groep Belgen. Om half twaalf ging men naar bed. Het hotel heette Gasthof Badhaus. De kamer van Janny en Nijs bood uitzicht op het dorp. De kamers waren eenvoudig , maar kraakhelder. Op 7 juli 1962 is men om 9 uur richting de toeristenplaats Zell am See gegaan. Men ging over de Thurn pas. Hier heeft men op het hoogste punt in cafe "Die Taurenblick'"koffie gedronken. Ze hadden uitzicht op het Taurengebergte.. Na de afdaling van de pas, kwam men om half twaalf in Zell am See aan. In het Gasthof Schwebebahn gebruikte men d elunch. 50 M van dit hotel stond een station voor zweefbanen. Hier vandaan had men een prachtig uitzicht.

1 juni 2007

Stamboom omaatje gaat vrijwel zeker terug tot 1221

De stamboom van onze overleden moeder en oma Jansje Schaft gaat vrijwel zeker terug tot het jaar 1221. Uit mij door Bart Verroken geleverde informatie (hij heeft onderzoek gedaan naar de stamboom van de familie Verroken) is komen vast te staan dat Daniel Thomas Schaft in juli 1658 in Leiden in ondertrouw is gegaan met een zekere Catharina van Roocke. Zij was de dochter van Heindrick Marcusz. van Roocke . Deze Heindrick was lakenwerker. Zijn vader Marcus was gehuwd met Susanna Brants. Op 14 april 1628 gingen de beiden te Leiden in ondertrouw. Marcus was saaiwerker. Marcus was de zoon van Bartelmeeus van Roocke die "bij Ronse in Hengou" geboren was. Bartelmeeus was de eigenaar van een weefgetouw voor saaiwerk in 1602 en wordt als zodanig ook vermeld in het door dr. Posthumus uitgebrachte werk over de Leidse textielnijverheid (deel 1574-1610). Bartelmeeus was dan weer de zoon van Marick van der Roecke en deze moet rond 1530 in of rond Ellezelles geboren zijn. Volgens Bart Verroken was Marick of Marcus 100% lid van de familie de le Rocque uit Ellezelles met wortels in Flobecq. De alleroudste vermelding van de hoeve dateert uit 1148. De oudst ons bekende voorvader was Nicholes de le Roke die in 1221 meerderjarig werd of was en toen schepen van de stad Doornik was. Gedetailleerd onderzoek naar de precieze bloedlijn wordt bemoeilijkt door het feit dat 95% van de archieven uit de streek verloren is gegaan door oorlogen en branden. Maar dat onze oma Jansje afstamt van deze Nicholes de le Roke (1221) mag vrijwel zeker zijn.