26 december 2008

Kerstfeest in Voorschoten

Gisteren, 25 december 2008, vierden we het kerstfeest bij Janny en Ed in Voorschoten. Ondanks het gemis van onze zo beste vader Arie van den Bos, hebben we er het beste van gemaakt en was het ondanks alles een geslaagd kerstfeest. Om half vier werd ik gehaald door Trudy en Gerard. Daarna hebben we Cock opgehaald en zijn we naar Voorschoten gereden. Janny en Ed hebben enorm goed voor ons gezorgd. Jammer was het dat John en zijn gezin er niet bij waren, maar zij genieten een vrolijke kerst in Disneyland Parijs. We hebben wat cadeautjes uitgewisseld en heerlijk gegeten. De salades en hapjes waren voortreffelijk. Erg leuk was het sjoelen dat we gedaan hebben.Ondanks alles hebben we er dus een mooi feest van gemaakt, waarop we nog lang kunnen terugkijken. Heel veel dank, Janny en Ed!

22 december 2008

Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar 64 jaar geleden geboren

Vandaag is het 64 jaar geleden dat Lena Dieuwertje Bavelaar werd geboren. Ze werd geboren op 22 december 1944 aan de Oranjegracht te Leiden, middenin de hongerwinter. Het gebeurde tijdens het bijlichten door haar vader met de knijpkat in het koude huis aan de Oranjegracht. Huisarts Van Es heeft vermoedelijk de bevalling begeleid. Haar ouders waren op 4 november 1943 te Rijnsburg verloofd en op 6 juli 1944 met elkaar in het huwelijk getreden. Leny was bij haar geboorte erg klein, 'net een konijntje', zoals haar familie het uitdrukte. Direct na haar geboorte is ze met haar moeder met paard en wagen naar Rijnsburg vertrokken voor 10 maanden.'Daar is ze helemaal opgepept,' zoals haar tante Alie het in 1980 nogmaaals uitdrukte. Van december 1944 tot oktober 1945 woonden Anna en haar kind in bij de grootouders van Leny in de Rijnsburgse Petronella van Saksenstraat. Anna's broer Willem, oom van Leny, ging in de laatste oorlogsmaanden naar boeren voor melk. De januarimaand van 1945 was een zeer koude maand. Leny's vader bezocht in de weekeinden zijn vrouw en dochtertje in Rijnsburg. Daar was de voedselsituatie beduidend minder schrijnend dan in Leiden.

21 december 2008

Arie van den Bos 1 jaar dood

Vandaag, 21 december 2008, is het een jaar geleden dat onze beste vader van ons heen ging. Eind december zal het een jaar geleden zijn dat hij werd gecremeerd. Tijdens de crematieplechtigheid sprak ikzelf onder meer de volgende woorden: 'Lieve Pa, beste mensen, Het leven is vreemd, het sterven nog vreemder. Zo begon mijn vader in maart 1988 zijn toespraak bij de crematie van zijn zo dierbare vader Denijs van den Bos, mijn opa. En in een oogwenk zie je een mensenleven aan je voorbijtrekken. Als je plotseling uit het leven wordt weggenomen, zoals Leny, onze in 1997 overleden lieve moeder, heb je niet meer de gelegenheid om die dingen te zeggen die je nog tegen elkaar had willen zeggen. Nu was die gelegenheid er nog wel en konden we elkaar laten weten en voelen hoeveel we van elkaar houden en hielden. Mijn vader was al geruime tijd ziek. Hij voelde zich moe en had bloedarmoede. Naar de oorzaak werd lange tijd gezocht. Echter pas op 29 november, de verjaardag van zijn zus Janny, werd ons duidelijk dat Pa niet lang meer te leven had.Alles raakte in een stroomversnelling en we moesten vrezen voor het ergste.'

14 december 2008

Het ontstaan van Leiden (vervolg)

De oorsprong van de stad Talrijke theorieen zijn er in de loop der tijden in omloop gebracht over de oorsprong van de stad. Laten we deze theorieen eens bespreken en daarna bekijken welke we als het meest geloofwaardig kunnen beschouwen. In de eerste plaats is er een theorie die zegt dat de naam Leiden is afgeleid van het Germaanse woord 'Hlitha' voor helling. Oude schrijfwijzen voor Leiden uit de 9e eeuw zouden hierop kunnen wijzen:'Legihan' of 'Legtan.' Inderdaad is bekend dat de linker Rijnoever, waar we de kern van Leiden moeten zoeken een verhoogd gebied te zien gaf: een helling dus. Men neemt echter aan dat dit gebied kunstmatig is opgeworpen. Romeinen zouden hier aan het werk geweest zijn in verband met wegen-/dijkaanleg. Een andere theorie zegt dat de naam Leiden, vroeger geschreven als 'Leithen', niets anders betekent dan 'aan de wateren.' Deze wateren zouden dan de Rijn, Vliet en Mare zijn. Een nuance van deze theorie komt hier op neer: Leiden betekent: 'aan het water.' Met dat water wordt de 'Marne' of 'Maerne' bedoeld. Een wetering tussen het Leidsche meer en de Rijn: de huidige Mare. De oude theorie dat Leiden een Romeinse legerplaats zou zijn geweest, doet geen opgeld meer. Lugdunum Batavorum heeft ergens in de buurt van Katwijk gelegen, maar kan men zeker niet met Leiden identificeren. Vondsten hebben aangetoond dat Romeinen nabij Leiden zijn geweest, maar gezien het feit dat maar zeer weinig is gevonden dat op Romeinse bewoning duidt, moeten we vaststellen dat Leiden geen Romeinse nederzetting vormde.

10 december 2008

Het ontstaan van Leiden

Begin jaren tachtig maakte ik op de middelbare school samen met mijn klasgenoot Henk Reitsma een werkstuk over het ontstaan van Leiden. Ik zal daaruit de komende tijd citeren. In de eerste helft van de 17e eeuw koos de familie Bordoduijck (Van den Bos) Leiden tot haar woonplaats. Inleiding Leiden heeft sinds haar ontstaan enorme ontwikkelingen doorgemaakt. Haar geschiedenis is lang maar interessant en gaat terug tot ongeveer 900. De stad groeide met de jaren, niet alleen in grootte, maar ook in cultureel en economisch opzicht. Het meest bekend is de stad misschien wel door haar rol die ze speelde in de Tachtigjarige oorlog. Nog ieder jaar wordt op 3 oktober het Leids ontzet gevierd. En dat is een feest met een meer dan 400 jaar oude traditie. Als beloning voor haar moedig gedrag ontving de stad een hogeschool die als oudste van het land bekend staat. Helaas is de stad gedurende de laatste decennia nogal in verval geraakt, mede door de wegtrekkende industrie, voornamelijk textielindustrie. Een bestaansbron waarvan Leiden in de 17e eeuw rijkelijk heeft geprofiteerd. Vele historische monumentale gebouwen heeft Leiden te danken aan de gelden die werden verdiend in de lakennijverheid: het Waaggebouw uit 1657, de Marekerk uit 1640 en de Lakenhal uit 1639. Dit is een greep uit de rijke collectie van historische gebouwen die Leiden uit haar bloeitijd bezit. Een laatste opmerking over de sleutelstad willen we maken. Leiden ontleent haar sleutels aan een schutspatroon. Bij het wapen lezen we 'Haec libertatis ergo' (= dit omwille van de vrijheid). Deze spreuk verscheen gedurende de Tachtigjarige oorlog op het papieren noodgeld, gemaakt van oude misboeken. Dit als korte inleiding op het werkstuk over het ontstaan en de ontwikkeling van de sleutelstad in haar beginperiode.

5 december 2008

Geertruida van den Bos-Nievaart (1899-1992)

Kordaat was ze zeker, de op 5 augustus 1992 overleden Geertruida van den Bos-Nievaart. Geboren werd ze op 2 februari 1899 te Leiden als dochter van Jacobus Nievaart en Johanna Beij. Als jong meisje was ze al vlijtig, zo vertelde ze me begin jaren '90. En ook het zorgen zat er al jong in. Geertruida van den Bos-Nievaart: moeder van het gezin Van den Bos in de 20e eeuw. In oktober 1917 huwde ze, op 18-jarige leeftijd in de Hooglandsche kerk met de ruim 2 jaar oudere Denijs van den Bos, zoon van de in 1913 overleden water- en vuurwinkelier. In maart 1918 schonk ze het leven aan haar oudste zoon. In de jaren' 20 en '30 kwamen er nog eens 7 kinderen ter wereld , van wie zij er een weer snel moest missen. Geertruida heeft altijd een sterk geloofsleven gekend, maar ze schroomde niet kritiek te leveren op de kerk wanneer ze het bijvoorbeeld bepaald 'onchristelijk' vond als heel rijke mensen met goedkeuring van de kerk de beste plaatsen in diezelfde kerk voor zich opeisten. Geertruida van den Bos-Nievaart was een goede, zorgzame moeder en oma; Ze heeft altijd vol toewijding voor haar gezin gezorgd, maar kort voor de oorlog moet het geweest zijn dat het haar allemaal even te veel werd en haar gezondheid haar in de steek liet. Geertruida was een sterke vrouw, maar toch was ze soms ziek en moest ze naar het ziekenhuis. Als jong kind al moest ze met buiktyphus in 'de barakken' worden opgenomen. Dat was in 1909. In februari 1951 moet het geweest zijn dat ze een zware operatie onderging. Ze was toen bijna 52 jaar. Leed werd haar niet bespaard. Op 11 januari 1966 verloor ze haar echtgenoot 'na een kortstondige ziekte'. Op 14 januari 1966 werd hij om 2 uur 's middags op Rhijnhof begraven. In 1975 ging haar zoon Koos van den Bos heen, 49 jaar jong en in 1988 moest ze dan afscheid nemen van haar oudste zoon Denijs. Ook hem overleefde zij.

1 december 2008

De vakanties van Jansje en Nijs van den Bos in de jaren tachtig

Gedurende de jaren tachtig trokken grootouders Van den Bos er ook weer regelmatig op uit. In 1980 waren zij in Portoroz, Slovenie. In 1981, kort voor het hartinfarct van grootvader Van den Bos, bezocht Jansje de plaats Tanger, havenstad in Marokko aan de Straat van Gibraltar. Van 16 augustus tot 3 september 1983 waren Jansje en Nijs in Ampuriabrava, Spanje en in april 1984 werd Zuid-Spanje bezocht (met onder meer de plaats Sevilla, waar ook schitterende blauwe mozaieken werden bekeken). In augustus 1984 was men dan weer nabij de plaats Rosas in Noord-Spanje. In januari 1985 bezocht grootvader Denijs van den Bos met zijn zoon Arie en kleinzoon Danny de Britse hoofdstad Londen.In april van hetzelfde jaar was hij met zijn vrouw op Mallorca. Op 15 augustus 1986 vertrokken grootouders Van den Bos opnieuw naar Noord-Spanje. Het zou de laatste reis van hen samen naar het buitenland worden.

27 november 2008

Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar 11 jaar dood

Herdenkingssteen Anna Bavelaar-Van den Eijkel,  Johannes Bavelaar en Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar (Grafnummer 006208-EOO-024) Vandaag, 27 november 2008, is het precies 11 jaar geleden dat onze moeder van ons heenging. Ik haal de tekst van de herdenkingstoespraak er nog maar eens bij van 2 december 1997. Rianne Veenstra sprak toen onder meer ook de volgende woorden: "Lenie. Ze zorgde voor Aat en Danny en John. Ze zorgde voor hen op een hele intense manier. Misschien kan je zelfs wel zeggen, dat ze dat als haar levenstaak zag: zorgen. Ze zorgde- voor koffie, voor thee, voor eten, voor de was, voor het huishouden. Maar ze zorgde ook voor liefde, voor warmte, voor gezelligheid. Voor sfeer.En zo zorgde ze voor een thuis. Een plek om je thuis te voelen. Lenie. Zorgzaam. Zo was ze ook drie ochtenden in de week aan het werk in Katwijk. In de onderofficiersmess van de marine. Zorgen voor mensen. Zorgen -met liefde- voor mensen. Maar nu is dat allemaal voorbij. En wat zich dan nu op de voorgrond dringt, dat is verdriet. En een heleboel vragen."

23 november 2008

Armoede in het Leiden van de 18e eeuw

De armoede in het Leiden van de 18e eeuw was groot, maar mensen stierven niet van de honger, ook niet na 1780. Voor wat de familie Van den Bos betreft, heb ik daar ook geen voorbeelden van gevonden. Hongeroproeren kwamen in de tweede helft van de 18e eeuw in Leiden niet voor. Wel waren er hongeroproeren in 1709 en 1740. Mensen kwamen toen in opstand omdat de graanprijzen sterk stegen en omdat ze als arme klanten vaak heel onbetamelijk behandeld werden door de winkeliers. Er was zeker armoede in de 18e eeuw in Leiden, maar de koopkracht daalde niettemin veel minder sterk dan tot dusver werd aangenomen. De broodprijs bleef door de bank genomen vrij stabiel gedurende deze periode. Wel verlieten velen de stad in de loop van de 18e eeuw omdat de lakenindustrie goeddeels in verval raakte. Telde Leiden in 1670 nog zo'n 70.000 inwoners, in ca. 1760 was dit aantal gedaald tot nog slechts zo'n 30.000 inwoners. Er was veel drankmisbruik en ook overspel en prostitutie namen hand over hand toe.

16 november 2008

Ons bezoek aan het Prinsenhof te Delft op 27 mei 1984

Op zondag 27 mei 1984 bezochten we het Prinsenhof te Delft. Hier was een expositie naar aanleiding van de 400e sterfdag van Willem van Oranje (1533-1584), de vader des vaderlands.We zagen onder meer de kogelgaten in de muur in de hal beneden, veroorzaakt door het moordwapen van Balthazar Gerards. Voorts beelden op video van de totstandkoming van de televisieserie die in 1984 over het leven van Willem van Oranje werd uitgezonden met Jeroen Krabbe in de hoofdrol . We zagen de vele kostuums die in de serie gebruikt waren. Yan Tax, kostuumspecialist van de BRT, vervulde een hoofdrol bij de aankleding van de 61 acteurs en actrices. Op de schermen zagen we bovendien werkopnamen e.d. Het was een leuk uitstapje die zondag in mei 1984, bijna al weer 25 jaar geleden volgend jaar. Dit jaar vindt er forensisch onderzoek plaats naar de moord. Eerder werd hierover in het NOS-journaal bericht.

11 november 2008

11 November 1918-het einde van de Eerste Wereldoorlog

Vandaag is het precies 90 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog en de wapenstilstand werd getekend. Het was de tijd van de Spaanse griep in ons land. De vrede zou pas met de Vrede van Versailles in 1919 een feit zijn. Ik vraag me af hoe overgrootouders Van den Bos de jaren 1914-1918 hebben beleefd. Nederland mocht dan wel neutraal zijn geweest en niet hebben deelgenomen aan oorlogshandelingen, mensen ervoeren de oorlog desondanks, al was het maar vanwege de rantsoenering en de vlucht van vele Belgen naar Nederland. Overgrootmoeder Van den Bos was tijdens de mobilisatie rond 1915 werkzaam in een tweetal cafe's. In oktober 1917 huwde zij met Denijs van den Bos, destijds militair bij de Landstorm. Denijs van den Bos is ook in militair uniform getrouwd. Op 12 maart 1918 werd hun zoon Denijs jr., onze grootvader geboren. En dat allemaal nu 90 jaar geleden.

7 november 2008

Rouwdienst Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar (vervolg)

Nog een keer sta ik stil bij de rouwdienst voor onze moeder op 2 december 1997. Het is op 27 november a.s. precies 11 jaar geleden dat onze moeder overleed. Rianne Veenstra sprak de volgende tekst op die 2e december 1997: Ergens schrijft een kind: Waarom moeten mensen doodgaan? Mensen die ik heel goed ken Mensen moeten bij me blijven Al die tijd dat ik er ben Waarom moeten mensen doodgaan? Mensen die ik aardig vind Waarom moet mijn moeder doodgaan En waarom soms een heel klein kind? Waarom maken mensen oorlog schieten mensen op elkaar? Waarom werd mijn opa tachtig en mijn vriendje maar tien jaar? God, snap jij nou al die dingen: oorlog, dood, pijn en verdriet? Of moest je net als ik soms huilen en weet je het soms ook even niet?

1 november 2008

Kerkvader Augustinus (354-430)

Tijdens de rouwplechtigheid voor onze moeder Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar op 2 december 1997 werd de volgende aan kerkvader Augustinus (354-430)toegeschreven tekst voorgelezen: Huil niet. Ik ben slechts naar de andere kant. Ik ben mezelf, jij bent jezelf. Wat we voor elkaar waren, zijn we nog altijd. Noem me zoals je me steeds genoemd hebt. Spreek tegen me zoals vroeger, op dezelfde toon, niet plechtig, niet triest. Lach om wat ons samen heeft doen lachen. Denk gewoon aan mij. Spreek mijn naam uit thuis, zoals je altijd gedaan hebt. Zonder hem te benadrukken, zonder zweem van droefheid. Het leven is wat het altijd is geweest. De draad is niet gebroken. Waarom zou ik uit je gedachten zijn? Omdat je me niet meer ziet? Nee, ik ben niet ver, ik ben juist aan de andere kant van de weg. Zie je, alles is goed. Je zult me steeds weer opnieuw ontdekken, je zult me steeds weer terugvinden. Dus droog je tranen en huil niet. Ik ben dichtbij.

26 oktober 2008

De Carneoolstraat-december 1971

In december 1971 verhuisden we naar de Carneoolstraat. Niet lang daarna verscheen er een bericht in de krant, het Leidsch Dagblad: Doorstromingseffect koophuizen. Leiden-In antwoord op vragen van het PvdA-raadslid Waal over het doorstromingseffect van de in de laatste jaren in Leiden gebouwde eengezinswoningen zeggen burgemeester en wethouders: De 98 respectievelijk 35 premiekoopwoningen in het Morskwartier (Juwelenbuurt) zijn als volgt betrokken: 39 bewoners lieten een huurwoning achter; 7 waren inwonend; 5 lieten een eigen woning achter; 82 van elders gekomen, waarvan 15 wel en 67 niet economisch gebonden.

20 oktober 2008

De Van der Tasstraat

Begin jaren zeventig circuleerden er geluiden dat de Van der Tasstraat onteigend zou worden. Er zou een brug worden aangelegd, hetgeen echter nooit is gebeurd. Maar toch was dat destijds mede een reden voor ons om te verhuizen naar de Carneoolstraat in december 1971. In het Leidsch Dagblad verscheen het volgende bericht: Van der Tasstraat verdwijnt LEIDEN- De gemeente is begonnen met het verwerven van panden aan de Morsweg en in de Van der Tasstraat. Tot en met het pand 10a aan de Morsweg en de hele Van der Tasstraat moet de gemeente in eigendom krijgen om mogelijk te maken dat over het Galgewater een brug gelegd wordt als verbinding tussen het Noordeinde en de Morssingel. Vorig jaar is aan het makelaarskantoor Van Velzen opdracht gegeven de onderhandelingen met eigenaren en bewoners te openen. Volgens de tekening moet de hele hoek tot aan het water van de Morssingel worden vrijgemaakt voor de brugbouw.

14 oktober 2008

Rede rouwdienst Lena Dieuwertje van den Bos -Bavelaar op 2 december 1997

Op 2 december 1997 namen we afscheid van onze moeder Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar. Rianne Veenstra sprak toen onder meer: Beste Aat, Danny, John, familie, vrienden en bekenden, Je kan het nog steeds bijna niet geloven- maar toch is het zo: Lenie is overleden. Lenie van den Bos-Bavelaar is er niet meer. De vrouw van Aat, de moeder van Danny en John- ze is er niet meer. Lenie. Vriendin, schoondochter, schoonzuster, nooit meer kan je haar zo maar even bellen, nooit meer kan je zo maar even bij haar binnenlopen, nooit meer kan je haar zo maar even zien. Ze is maar twee-en-vijftig jaar geworden, Lenie. En nu is het voorbij. Het was zo plotseling. Een kort moment van ziek-zijn. En toen was haar leven afgelopen. Je hebt geen tijd gehad om afscheid te nemen, je hebt geen kans gehad om die dingen nog te zeggen die je had willen zeggen. Van het ene moment op het andere stond Aat zonder vrouw, stonden Danny en John zonder moeder- en moesten ze voor zichzelf zorgen. En die klap kwam heel hard aan. Vreselijk hard. Want meteen toen Lenie er niet meer was, merkte je al hoeveel ze altijd voor jullie had betekend.

8 oktober 2008

Vakantie Janny en Nijs van den Bos in Hermagor in 1969

In 1969 vierden onze grootouders hun vakantie in Hermagor, Karinthie. En op 26 juni 1969 waren ze met tante Beb in Wenen. Ze waren met de tent in Oostenrijk dat jaar. Hermagor is een plaats waar ze zich geen moment hoefden te vervelen. Het is een rustig, maar gezellig provinciestadje, niet ver van de Presseggersee. Het heeft van alles te bieden voor sport-, zon-, water-, berg- en bosliefhebbers. En voor wie nog meer wil liggen de Dolomieten, de Dalmatische kust, Triest en Venetie binnen bereik. Voor zover ik heb kunnen nagaan zijn Janny en Nijs ook in Italie geweest voor een bezoek dat jaar 1969, nu bijna 40 jaar geleden.

4 oktober 2008

De financieel-economische crisis van 2008 en de parallel met 1929

De wereld beleeft momenteel een van de ernstigste financiele crises sinds 1929. In 1987 stortte de beurs op Wall Street ook in, maar toen herstelde die zich snel weer. Valt de huidige crisis te vergelijken met die van 1929, toen de wereld aan de vooravond stond van de grote Depressie van de jaren '30? De tijd zal het leren, maar dat er economisch zwaar weer op komst is mag duidelijk zijn. De onrust is groot en het is nog geenszins zeker of het 700 mld. bail out- plan van Bush voldoende zal zijn om de economie van Amerika er weer snel bovenop te helpen. Maar hoe verging het de familie Van den Bos nu na de instorting van Wall Street in 1929? Onze overgrootvader, Denijs van den Bos (1896-1966) heeft het hoofd boven water kunnen houden in die zo slechte jaren dertig. Echt werkloos is hij niet geweest in deze periode. Ook zijn zoon Denijs (1918-1988) heeft in de jaren nadat hij van school was gekomen in 1934, toch nog werk kunnen vinden. In april 1934 kwam hij bij Ideco te werken, op 28 februari 1935 bij een bedrijf voor meubelfournituren tot september 1936 en vanaf 21 september 1936 heeft hij weer voor Ideco gewerkt. Op 12 april 1937 werd hij electrisch lasser. De vader van onze grootmoeder, Arie Schaft (1893-1980), metselaar van beroep, was wel veelvuldig zonder werk gedurende de jaren van de Depressie.

26 september 2008

Bezoek aan museum 'Naturalis' op dinsdag 27 oktober 1998

Op dinsdag 27 oktober 1998 ben ik met tante Janny naar het museum Naturalis geweest. Op woensdag 28 oktober 1998 schreef ik het volgende: 'Gistermiddag kwam Janny rond twee uur bij me langs. We zijn naar Naturalis gereden, waar we tot rond 5 uur bleven. Echt een leuk museum. Het regende wel buiten. In de folder 'Leiden museumstad' staat dat de archiefstukken in het Leids gemeente-archief teruggaan tot 1290. Wind en regen vandaag. In museum 'Naturalis' een reuzenlintworm gezien.' In de folder van Naturalis staat het volgende te lezen: 'Onze planeet en het leven erop vormen een samenhangend systeem dat zich voortdurend ontwikkelt. De werking van dit 'systeem aarde' is het kernthema van de permanente exposities in Naturalis. De tentoonstellingen Natuurtheater en Oerparade laten de verscheidenheid aan huidige en vroegere levensvormen op en verschijningsvormen van de aarde zien. De tentoonstellingen Aarde, Leven en Ecosystemen tonen hoe de processen functioneren, die hebben geleid tot die enorme natuurlijke verscheidenheid.'

19 september 2008

Ons bezoek aan Berlijn in juli 1988

In juli 1988 bezochten we Berlijn, zowel West- als Oost-Berlijn. Op zaterdag 23 juli 1988 schreef ik het volgende in mijn dagboek: 'Vanavond dan in Berlijn aangekomen. Dat heeft nogal wat voeten in de aarde gehad. We kwamen eerst aan in de Machnowerstrasse, op een verkeerd adres. Er waren namelijk twee Machnowerstrassen. Later zijn we toen goed gereden. Rond acht uur waren we op het juiste adres. De mensen hadden een briefje bevestigd op de kamers of nee, aan de deur buiten. We zijn naderhand weggegaan. Maar dat kwam ons duur te staan.Toen maar bij een pizzeria iets gaan gebruiken. Ma en Pa cappucino, John en ik cola en ook nog eens allen ijs en pizza's. Ondertussen hadden we tijd om de kaart van Berlijn te bestuderen. Iemand erbij gehaald, maar uiteindelijk kwamen we er niet uit. Mensen toen aangehouden. Een vrouw ging de bril halen van de man die ons naar de Machnowerstrasse zou brengen. De vrouw ging ook mee. Ze hadden een dure, witte mercedes. We hadden een vermoeiende reis achter de rug. Grensposten voor de Westberlijnse grens.'

10 september 2008

De nineties; jaren van economische voorspoed

De jaren negentig waren jaren van economische groei en bloei, juist ook door de opkomst van computer en internet. Het waren de jaren van het laatste kabinet Lubbers (1989-1994) en de Paarse kabinetten (1994-2002) onder leiding van premier Kok. De Sovjet-Unie viel in 1991 uit elkaar en Clinton werd in 1993 President van de Verenigde Staten,het waren jaren van een ongekende economische bloei en de aandelenbeurzen gingen sky high. Er heerste optimisme, Nelson Mandela kwam vrij en de apartheid in Zuid-Afrika werd afgeschaft.Toch waren er ook schaduwzijden aanwijsbaar in dit decennium. Soms waren jongeren nog wat stuurloos en vertwijfeld. Dit werd onder meer weerspiegeld in de muziek van Kurt Cobain en de band Nirvana. In 1994 pleegde deze zanger zelfmoord.De oorlog in Joegoslavie eiste zijn tol en Nederland beleefde het drama van Srebrenica in 1995. Er was soms sprake van toenemend geweld en verloedering. Verder was er begin jaren negentig de Golfoorlog na de inval van Irak in Koeweit in 1990. Maar over het algemeen ging het ons ook in persoonlijk opzicht goed. In 1990 bezochten onze ouders Kreta, gevolgd door Tunesie in 1993, Turkije in 1995 en Griekenland in 1996 en 1997. Dramatisch en traumatisch was het overlijden van onze lieve moeder op 27 november 1997, het einde van een gelukkig tijdperk.

3 september 2008

Het eiland Kos

Bezochten onze vader Arie van den Bos en Cock Jansen het eiland Kos nog in september vorig jaar, in september 1997 waren Arie en Leny van den Bos op het Griekse eiland. Zij brachten toen een boekje voor me mee, waaraan ik het volgende ontleen: 'De belangrijkste oudheden van de stad Kos zijn: het opgravingsgebied bij de haven dat zich bijna over de helft van het oostelijk nederzettingsgebied uitstrekt, de westelijke zone, de centrale zone en de oostelijke zone, naar het oosten van de stad met het kasteel. De oude binnenstad was 4 km lang, zoals de Duitse archeoloog R. Herzog en de archeoloog op Kos, Zaraftis, na opgravingen die ze in 1900 uitvoerden, konden vaststellen. Verschillende muurresten die later gevonden werden, bevestigden dit. De Stoa uit de 4e of 3e eeuw v. Chr. Dit is misschien wel het oudste gebouw dat bij de opgravingen werd blootgelegd. Nu zijn er 5 opnieuw geplaatste zuilen en zoals men veronderstelt bestonden deze uit 5 in elkaar overgaande ruimten die steunden op de oude muur. Hier werd het kleine standbeeld van de aan een boom hangende Marsias gevonden. De sage vertelt ons dat Marsias bestraft werd omdat hij met de god Apollo wilde concurreren en wedijveren in de muziek. '

29 augustus 2008

Huwelijk van Arie en Leny van den Bos op 29 augustus 1963

Vandaag, vrijdag 29 augustus 2008, is het precies 45 jaar geleden dat onze beide ouders Arie (1945-2007) en Leny (1944-1997) van den Bos in het huwelijksbootje stapten. Dat gebeurde op 29 augustus 1963. Vandaag willen we stilstaan bij dit feit en hun beider leven gedenken. Het is diep triest dat hun leven maar zo kort duurde. Ze zijn 34 jaar samen geweest. Het tweede huwelijk van Arie van den Bos met Cock Jansen heeft slechts ruim drie jaar geduurd. In februari 2004 huwden zij. Zij mochten zo'n 9 jaar samen zijn. Het is overigens ook 45 jaar geleden dat Ds. Martin Luther King zijn beroemde rede 'I have a dream' hield. Gisteren is Barack Obama tot eerste zwarte presidentskandidaat op de democratische Conventie uitgeroepen. Komt de droom van King nu echt uit en gaan blank en zwart in Amerika nu samen verenigd verder? Misschien gloort er hoop aan de einder.

24 augustus 2008

De aardbeving in Limburg op 13 april 1992

Het was op 13 april 1992 dat er een aardbeving in Limburg plaatshad. Ik schreef die dag: 'Maandag 13 april 1992. Vier uur in de middag. Toen ik vanmorgen om 8 uur naar het nieuws luisterde, hoorde ik dat Limburg was opgeschrikt door een aardbeving (5,5 op de schaal van Richter). Het schoot door me heen dat John in Limburg was. Om een uur kwam hij thuis. Mensen raakten soms gewond, mensen kregen hartinfarcten en huizen raakten ontzet. Het was de zwaarste aardbeving sinds 1756 in ons land. In 1932 was de laatste hevige beving, maar die van vandaag (van vannacht tien voor half vier) was zwaarder. John nam een vlaai mee uit Limburg. In de zomer van 1975 kampeerden wij met het gezin op een camping in het Zuidlimburgse Slenaken, een prachtige omgeving. Pa zei toen altijd, kijkend over het heuvellandschap:' Wat een panorama's!'

17 augustus 2008

Het amfitheater van Pula

Op 27 juli 1979 bezochten we het amfitheater of de Romeinse arena van Pula. Pula ligt in de zuidelijke punt van het schiereiland Istrie aan de Adriatische Zee. De plaats is al meer dan 3000 jaar oud. Het amfitheater is de qua grootte zesde bewaard gebleven arena uit de Romeinse tijd. Pula heette toen Pietas Julia en later vanaf 40 v. Chr. werd het Colonia Julia Polentia Herculanea genoemd. Het amfitheater dateert uit de periode 30- 14 v. Chr. en heeft 23000 zitplaatsen. Ook in 1988 werd het nog door ons bezocht tijdens onze laatste vakantie daar in Istrie destijds. Het amfitheater was bedoeld voor gladiatorengevechten en mensen -later ook de eerste christenen- werden er voor de wilde dieren geworpen. Pula werd in 177 v. Chr. door de Romeinen veroverd op de Histriers, een aldaar wonende stam. In het jaar 404 werden de gladiatorengevechten verboden en werd de arena een marktterrein.

14 augustus 2008

Vakantie in Portoroz 1982

Op 24 juli 1982 schreef ik het volgende: 'We zijn van plan naar een dokter te gaan met John. John heeft gisteravond enorm gehoest en ook vannacht en vanochtend hield dit hoesten aan.We gaan daarom wel weer naar het rode kruis-gebouw in Lucija. Het is vandaag weer strandweer en we zullen dus naar het strand gaan. Vanavond gaan we waarschijnlijk weer uit eten. Heer Rudi en mevrouw Pikel gaan nog om de paar dagen naar het graf van hun overleden man en vrouw in Piran. In 1978 ben ik eens met Jelka, Martin en John naar het graf geweest van dhr. Pikel. Ze gaf de bloemen water en plaatste nieuwe bloemen. Er branden ook kaarsjes op het graf. Vanmiddag zijn we met John eerst naar het rode kruis-gebouw geweest. Daar stuurde een vrouw ons door naar een 'toeristische arts' naast het grote Palace Hotel, waar we eerst nog een poosje moesten wachten. We waren al tamelijk laat en daardoor konden we geen parkeerplaats vinden.'

7 augustus 2008

Voorouder Suus en Tim had VOC-verleden

Tenminste een voorouder van Suus en Tim had een VOC-verleden. De rond 1683 geboren Jan van den Eijkel is in de jaren 1701-1708 als jong- of lichtmatroos in dienst geweest van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Op 21 december 1701 vertrok hij met het schip de 'Venhuizen' vanaf Texel via Kaap de Goede Hoop naar Batavia, waar het schip op 5 september 1702 aankwam. Kapitein op het schip was een zekere Dirk de Reus. Van 6 juni 1702 tot 25 juni 1702 verbleef Jan bij Kaap de Goede Hoop, de in 1652 door Jan van Riebeeck gestichte Kaapkolonie.Jan van den Eijkel moet vrij jong geweest zijn, hij had nog geen ervaring als matroos bij de uitreis in 1701. Het schip de 'Venhuizen' was in 1697 gebouwd op de werf in Enkhuizen en was een zogeheten 'fluitschip'. Het was van 1697 tot 1711 in gebruik bij de VOC. Het laadvermogen bedroeg 250 ton. Het leven aan boord van een VOC-schip was geen pretje, maar het leven als zodanig was voor het gewone volk in die tijd niet gemakkelijk. Armoede en avontuur moet de jonge Jan van den Eijkel destijds gedreven hebben zich aan te melden als matroos. 's Ochtends kreeg hij gortepap, van water gemaakt, 's middags stonden bonen, erwten of rijst op het menu, soms met gezoute stokvis of spek geserveerd. 's Avonds was er niet meer dan jenever en wat resten van de middagmaaltijd, aangevuld soms met scheepsbeschuit en kaas. Op 10 november 1707 vertrok Jan dan met het schip de Ijsselmonde uit Batavia om op 18 september 1708 weer in Holland aan te meren. Van 30 januari 1708 tot 23 april 1708 verbleef hij dan weer in de Kaapkolonie. Op 4 november van hetzelfde jaar huwde hij met Stijntje Corsdr. van der Boom.

De troonswisseling op woensdag 30 april 1980

Op 30 april 1980 besteeg prinses Beatrix de troon. Ik schreef die dag het volgende in mijn dagboek: Op deze historische en gedenkwaardige dag wil ik u iets schrijven. Vanmorgen stond ik om ongeveer 7 uur op. Ik ben me toen gaan wassen en om 8 uur was ik beneden. Ik heb toen naar de radio geluisterd. Alles in het teken staande van de troonsafstand. Om tien uur vanmorgen zagen wij, mijn moeder, broer en ik de abdicatieplechtigheid met Koningin Juliana. Beelden hiervan heb ik opgenomen op videoband. Daarna verschenen om 11 uur ex-Koningin Juliana, die toen prinses Juliana heette en Koningin Beatrix op het balkon. Er werd een rookbom afgestoken, maar de daders zijn door de politie gearresteerd. Na de uitzending sprak eerste minister Van Agt tot het Nederlandse volk. Vanmiddag kijk ik naar de inhuldiging. Nu, om ongeveer half een, luister ik naar de radio, naar een historisch overzicht van de regeringsperiode van Koningin Juliana.

1 augustus 2008

Bezoek aan paleis Het Loo en de Apenheul op 14 augustus 1985

Op woensdag 14 augustus 1985 bezochten Ma, Pa, John en ik de Apenheul in Apeldoorn en het paleis het Loo, tot de dood van Wilhelmina in 1962 haar woning. Tot 1975 heeft prinses Margriet er met haar gezin gewoond. Om kwart voor vijf die 14e augustus vertrokken we uit het restaurantje aan de westzijde van het paleis. Toen begon het te regenen en te waaien. Het was gewoon niet voorstelbaar hoe hard het waaide en regende. Takken kwamen reeds naar beneden in het laantje dat naar het paleis liep. We zijn toen gaan schuilen onder een afdakje, maar inmiddels liep het al tegen kwart over vijf. Pa en John zijn toen de auto gaan halen. Ze waren door en door nat. Maar we konden toen wel koers naar huis zetten. We waren die ochtend reeds van huis vertrokken. Tegen half elf vertrokken we naar Apeldoorn via de snelweg rond Amsterdam. Eenmaal bij Apeldoorn aangekomen ontdekten we een plattegrond. Daarop lazen John, Pa en ik af waar het park lag en waar Het Loo was. Maar eerst dus naar het park Berg en Bos: De Apenheul. Een mooi park waar de aapjes voor een deel vrij rondlopen en waarvan ik er nog een paar op de foto heb gezet. Rond de klok van half een kwamen we bij de Apenheul aan, terwijl we rond kwart over drie het Loo betraden. Ook daar maakte ik nog enige foto's en we kochten bij de entree een boekje. Eerst bezochten we de stallen, we zagen een trapauto die prins Claus voor zijn zoon had gemaakt, tevens jachtwagens van Willem III en prins Hendrik, verscheidene sledes enz. Daarna liepen we naar het paleis en betraden we eerst de rechtervleugel.

26 juli 2008

De Grieks-Romeinse opgraving van Ampurias

Op 9 juli 1981 bezochten wij de Grieks-Romeinse opgraving van Ampurias of Emporion.Ampurias is gelegen in Catalonie,aan de golf van Rosas aan de Spaanse Costa Brava. De opgraving daar bestaat uit de Griekse stad Neapolis en de Romeinse stad Ampurias. Er is een haven en er is het Monografisch Museum. De opgraving is een van de belangrijkste op het Iberisch schiereiland. De opgravingen begonnen in 1908. De opgravingen van de Romeinse stad waren in 1981 nog in volle gang- deze stad werd in de 2e en 1e eeuw v. Chr. gesticht, maar de oorsprong van de Griekse voorloper van de stad gaat nog verder terug, zeker tot 600 v. Chr. Die 9e juli 1981 vertrokken we om tien uur 's ochtends vanuit Rosas langs Castello d' Empurias via St. Pedro Pescador en Armentera naar de ruine van Ampurias. Eerst konden we het niet vinden omdat de bewegwijzering niet helemaal voldeed, maar uiteindelijk bereikten we het zeer mooi gelegen Ampurias, waar we een gids kochten en toegangsgeld (110 pesetas) betaalden. We hebben er nog wat gefilmd en ook hebben we de zeer interessante collectie archeologische vondsten in het museum bekeken. We zagen onder meer het beeld van de god Asklepios, het mozaiek met de voorstelling van het offer van Iphigeneia, tal van gereedschappen, olielampjes, Griekse mozaieken en de ruines van het oude Emporion.

24 juli 2008

Suzanna van Rooijen (1859-1932)

In het jaar waarin Charles Darwin zijn 'The origin of species' publiceerde en de petroleumlamp werd geintroduceerd werd zij geboren: Suzanna van Rooijen. Op 12 december 1859 zag de latere vrouw van Denijs van den Bos (1859-1913) het levenslicht. De zakelijk ingestelde Suzanna was de dochter van Jacobus van Rooijen en Petronella van der Keur. Op 30 november 1881 is ze met Denijs gehuwd en zo rond de eeuwwisseling heeft ze een tijdlang een water- en vuurwinkel met haar man gedreven. Zoals gezegd had ze zakelijke kwaliteiten, dat moest ook wel want in 1913 werd ze vroegtijdig weduwe, stond ze er met de kinderen alleen voor en moest ze het hoofd boven water zien te houden. Haar kinderen waren: Jannetje Isabella(1882-1886), Pieternelletje (1884), Marie (1886), Jans (1888), Jacobus (1895), Denijs (1896-1966) en Abraham (1900). De laatste jaren van haar leven sleet ze in de Leidse Cathrijnestraat, waar ze een klein huisje bewoonde. Volgens de ons ter ore gekomen informatie zou ze 3 1/2 jaar ziek zijn geweest voordat ze op 6 december 1932, 6 dagen voor haar 73 e verjaardag kwam te overlijden. Voor het onderhoud van haar grafsteen op Rhijnhof werd in de jaren dertig jaarlijks fl 1,30 door haar dochter Jans betaald. Er zijn portretfoto's van haar bewaard gebleven. Een foto uit omstreeks 1906- naar ik vermoed-, een foto ter gelegenheid van haar 25-jarig huwelijk met Denijs genomen, toont ons haar in donkere kleding. Ze moet toen ongeveer 46 zijn geweest.

20 juli 2008

De familie Bourdeauducq; waar kwam zij vandaan?

Waar kwam de familie Bourdonduc vandaan? Waar ligt haar oorsprong? Daarover is nog geen definitief uitsluitsel te geven. Vast staat wel dat in de regio waar zij later -rond 1600- te vinden was, het gebied rond Valenciennes (Douchy)in Henegouwen, de naamgeving zo tussen 1200 en 1300 op gang kwam. Maar juist uit de periode tussen 1200 en 1600 is ons nog niet zo heel veel bekend over de Henegouwse familie Bourdonduc of Bourdeaud'hui. Een zekere Jozef Bourdeaud'hui weet ons te melden dat vele dragers van de familienaam Bourdeaud'hui uit de streek rond Valenciennes kwamen.Op het eind van de 16e eeuw kwam Peronne Bourdeaud'hui in Frasnes terecht.Maar heeft de familie in de jaren 1200-1600 ook in de regio Valenciennes gewoond?Dat is niet zeker. Zo goed als de familie na 1600 de wijk naar Leiden heeft genomen, is het ook best mogelijk dat ze in de periode daarvoor evengoed naar verschillende plaatsen kan zijn uitgewaaierd. Daarover is ons vooralsnog niets bekend. Voor wat betreft de 16e eeuw mogen we misschien wel stellen dat de familie in of rond Valenciennes heeft gewoond. Valenciennes was rond 1560 een broeiplaats van het calvinisme. In 1562 brak hier het eerste gewelddadige verzet uit tegen de geloofsvervolging in de Nederlanden. Op de 'journee des mal brules' werden enkele tot de brandstapel veroordeelde protestanten door een volksmassa bevrijd. De beeldenstorm bereikte Valenciennes op 24 augustus 1566. Daarna kwam de stad dan weer in handen van de Spanjaarden, dan weer in handen van de opstandelingen. In 1572 werd de stad veroverd door Lodewijk van Nassau, maar in augustus opnieuw onderworpen door de hertog van Alva. Het ligt voor de hand aan te nemen dat de familie vatbaar was voor de calvinistische leer en ook weinig van de Spaanse dwingelandij moest weten. In 1577 trokken de Spaanse troepen zich uit de streek terug. Rond 1600 is in Douchy Jacques Bourdonduc geboren,tot nog toe de oudst bekende voorvader van de latere familie Van den Bos.

18 juli 2008

Jannetje Isabella van Heusden (1819-ca. 1893)

We vervolgen vandaag weer onze reis door de tijd en beginnen in 1819 als op 16 januari van dat jaar Jannetje Isabella van Heusden wordt geboren. Zij was de dochter van Willem van Heusden en Jannetje Isabella van Klaveren. Op 18 december 1837 gaat ze in ondertrouw met de in 1814 geboren Jan van den Bos en nog geen maand later, op 11 januari 1838, huwt ze met hem. Jannetje Isabella krijgt maar liefst 10 kinderen. Maria kwam in 1839 ter wereld en werd vernoemd naar haar in 1827 overleden grootmoeder Maria Taverne. De jaren 1840 waren revolutionaire jaren en het gezin Van den Bos beleefde toen ook weer bewogen momenten. Op zondag 21 november 1841 baarde Jannetje een dood kind. En op zaterdag 31 december 1842 schonk Jannetje Isabella het leven aan een zoon,Jan van den Bos. Ook dat leven duurde maar kort. Op 22 februari 1843 overleed het kind, 's nachts om drie uur in de woning aan de Leidse Vestestraat. Het was een zware tijd voor Jannetje Isabella en haar man Jan van den Bos. Maar op 22 juni 1844 kon Jannetje dan toch het leven schenken aan een gezonde dochter: Jannetje Isabella. Op 1 februari 1847 kwam zoon Jan ter wereld. In de jaren 1850-1859 kwamen nog eens vier kinderen ter wereld: Willem Frederik in 1850, Johannes Franciscus in 1852, Frederik in 1855 en Denijs in 1859. Maar Johannes Franciscus overleed, zeven jaar oud , op 11 oktober 1859, een maand voor de geboorte van zijn broertje Denijs op 12 november 1859. In 1862 werd jongste zus Elizabeth geboren. In 1867 overleed Jannetjes echtgenoot Jan. In 1871 woont Jannetje aan de Waartgracht en het is waarschijnlijk dat ze op 27 oktober 1893 is overleden, 74 jaar oud.

12 juli 2008

Familiegeschiedenis en het ontrukken van levens aan de vergetelheid

Het je bezig houden met genealogie en familiegeschiedenis is populair in Nederland. Duizenden mensen hebben inmiddels de gang naar het Centraal Bureau voor Genealogie aan het Haagse Prins Willem-Alexanderhof gemaakt en zijn zich gaan verdiepen in familie- en stamboomkunde. Ook ikzelf werd met name na het overlijden van grootvader Denijs van den Bos in 1988 gegrepen door de belangstelling voor genealogie. Al eerder, aan het eind van de jaren zeventig was ik begonnen met het vastleggen en registreren van familieverhalen om zo een begin te maken met de optekening van de familiegeschiedenis. Marijke Hilhorst, publiciste op dit terrein, heeft pas een boek geschreven: 'Hoe schrijf ik een familiegeschiedenis'. Ze geeft daarin aan dat foto-albums en liedjes herinneringen kunnen oproepen en vergeten verhalen kunnen laten opborrelen. Dit heb ik pas nog ervaren tijdens een recent bezoek aan de zuster van mijn oma: Rie Laman-Schaft. Eerst had ik de stamboom als leidraad voor het interview genomen, maar later bij het zien van de vele familiefoto's en familiekiekjes kwamen de verhalen pas echt los. Ook het liedje'Marietje was een kleine meid' bracht tante Rie in herinnering. Marijke Hilhorst geeft in een interview in het programma De ochtenden van 25 juni j.l. aan dat voor gewone, niet adellijke mensen de bronnen beperkt zijn. Vaak loop je bij het schrijven van een familiegeschiedenis al rond 1900 vast, omdat er dan -verder terug in de tijd-gewoon geen extra bronnen naast de doop-, trouw- en begraafgegevens voorhanden zijn. Dit geldt ook voor de familie Van den Bos. De oudst overgeleverde mondelinge informatie gaat wat onze familie betreft tot ca. 1880 terug.Het zijn de verhalen over tante Pietje die in 1884 geboren werd. Uit de tijd ervoor zijn ook geen schriftelijke bronnen uit familiebezit voorhanden zoals brieven, dagboeken of andere ego-documenten. Onze voorouders waren in het begin van de 19e eeuw vaak nog analfabeet en dus niet in staat een letter op papier te krijgen. Voor het schrijven van een gedegen familiegeschiedenis is meer bronnenmateriaal nodig en daar ontbreekt het nu juist aan. Dit beperkt me -merk ik - ook bij het schrijven van de levensbeschrijvingen van de 'Vrouwen Van den Bos'. Ook hier blijf ik vaak steken in dorre jaartallen van geboorte, huwelijk en overlijden, gewoonweg omdat we niets weten over bijvoorbeeld de karaktertrekken van deze voorouders, niet weten wat er van dag tot dag en van jaar tot jaar gebeurde in hun leven. Meer weten we gelukkig over de levens van onze ouders en grootouders, maar ook daar geldt dat ik hierbij nog net op tijd was. Het was namelijk de uitvinding van de videocamera (wij kregen er in 1982 een) die ons in staat stelde interviews vast te leggen. Ook de taperecorder bewees ons wat dit betreft goede diensten. Zelf houd ik sinds 1975 een dagboek bij, in het begin nog fragmentarisch, later meer uitgebreid, maar soms ook met wisselende plichtsbetrachting. Dat het leven van Suus en Tim vanaf hun vroegste jaren zo uitgebreid is en wordt vastgelegd is een unicum in de familiegeschiedenis Van den Bos. Toekomstige generaties zullen daar bij de bestudering van het verleden alleen maar profijt van hebben!

8 juli 2008

Maria Taverne (1774-1827)

Het was vrij zacht voor de tijd van het jaar. De thermometer wees op die 21e december 1827 7 graden aan. De wind kwam overheersend uit het zuid-westen. Het was half bewolkt en er viel een enkele bui. Maria Taverne overleed op die decemberdag in 1827, precies 180 jaar voordat haar achter-achterkleinkind Arie van den Bos op 62-jarige leeftijd heen zou gaan. Maria Taverne was de vrouw van de in 1770 geboren Jan van den Bos. Ze huwde in mei 1797 met hem. Zelf was ze in 1774 geboren en ze werd dus ook maar zo'n 53 jaar oud. Maria was een tijdlang als spinster werkzaam. Breed heeft ze het met Jan niet gehad. Maria kreeg wel 12 kinderen, maar velen overleden voortijdig: Adriana (1797), Anna(1798), Willem (1800), Jan (1801), Jan Hendrik (1803), Hendrik (1805-voor 1807)en Jan Willem Frederik (1805-1808), Adriana (1806-1807), Elizabeth (1808), Lena (1810-1812), Adriana (1812-1813), Jan (1814-1867). Maria van den Bos-Taverne overleed in het Caecilia gasthuis in Leiden.

3 juli 2008

Jannetje Velling

En weer wil ik u mee terug nemen naar de 18e eeuw. Dit keer naar de Patriottentijd. Want het was op 6 februari 1784 dat de op 6 september 1744 gedoopte Jan van den Bos voor de tweede keer in ondertrouw ging. Dit keer met Jannetje Velling. Van Jannetje is ons helaas ook niet zeer veel bekend. Ze had een zuster Geertruij, dat is wel zeker. Verder een schoonmoeder die Elisabeth Stephanis heettte. Jannetje was eerder gehuwd geweest met Pieter Zierkzee, maar net als de eerste vrouw van Jan van den Bos, was ook hij vrij jong overleden. Jannetje kreeg geen kinderen met Jan. Hoe oud ze is geworden blijft vooralsnog ook in nevelen gehuld. Zo moeten we ons ook wat Jannetje betreft tevreden stellen met de informatie die ons over de tijd waarin ze leefde uit de algemene geschiedenis bekend is. In 1784, het jaar van haar huwelijk met Jan, werd de hertog van Brunswijk gedwongen het land te verlaten. Bekend werd toen dat hij nog steeds heimelijk de raadgever was van stadhouder Willem V. Het was diezelfde Willem V die dat jaar twee olifanten cadeau kreeg uit Ceylon. En verder overleed op 31 juli 1784 de Franse schrijver en filosoof Dennis Diderot, de man van de Franse Verlichting.

26 juni 2008

Verloving Arie van den Bos en Lena Dieuwertje Bavelaar op 23 juni 1963

Bijna was de datum aan me voorbij gegaan, maar afgelopen 23 juni 2008 was het precies 45 jaar geleden dat Arie en Leny van den Bos zich verloofden. Dit gebeurde op 23 juni 1963 in de Trompstraat. Joke Overdijk, een vriendin van Leny, hielp in de keuken met de hapjes en de drankjes. President Kennedy arriveerde die zondag in Keulen voor een 10-daagse reis door West-Europa. Op 26 juni 1963, vandaag precies 45 jaar geleden, hield hij zijn befaamd geworden rede in West-Berlijn. Hij sprak onder meer de volgende woorden:' I am proud to come to this city as the guest of your distinguished Mayor, who has symbolized throughout the world the fighting spirit of West-Berlin. And I am proud to visit the Federal Republic with your distinguished Chancellor who for so many years has committed Germany to democracy and freedom and progress. '

Adriaantje van der Velden (1736-ca. 1784)

Adriaantje van der Velden werd in 1736 geboren als dochter van Jan van der Velden en Susanna (Sijntje) van Goeijen. Ze werd op 5 december 1736 gedoopt. Adriaantje was de eerste vrouw van de in 1744 geboren Jan van den Bos. Op 8 maart 1766 ging ze met hem in ondertrouw en later dat jaar huwde ze met hem. In de navolgende jaren, tot haar overlijden rond 1784, kreeg ze maar liefst acht kinderen met Jan: Lena (1767), Jan (1770), Santje(1772), Hannes (1774), Lijsje (1776), Adriana (1779), Abraham (1781) en Catharina (1783). Adriaantje is ongeveer 47 jaar geworden. Ze was ongeveer 8 jaar ouder dan haar man Jan. Onbekend is waaraan Adriaantje is overleden, maar kraamvrouwenkoorts kan een oorzaak zijn geweest. Het is goed denkbaar dat ze bij de geboorte van haar jongste dochter Catharina in 1783 is overleden. Zeker is dit niet.

21 juni 2008

Lena van den Burg (1718-eind 18e eeuw)

Lena van den Burg was de vierde vrouw van de in 1700 geboren Johannes van den Bos. Ze werd geboren in 1718 als dochter van Abraham van den Burg en Elisabeth Verbrugge. Op 30 juni 1718 werd ze gedoopt. In 1738, het jaar waarin de latere 'mad' King George III van Groot-Brittannie werd geboren evenals de schrijfster Betje Wolff, huwde ze met Johannes van den Bos. Op 15 november 1738 gingen de beiden in ondertrouw.Lena's moeder, Elisabeth of Lijsbeth Verbrugge was getuige daarbij. Lena kreeg 3 kinderen met Johannes: Adrianus (1739), Grietje (1742) en Jan (1744). Het is niet bekend wanneer Lena van den Burg is overleden, maar mogelijk is dit in de tweede helft van de 18e eeuw gebeurd.

15 juni 2008

Susanna Teijn (1695-ca. 1738)

In het jaar waarin de epidemie onder het rundvee net achter de rug was en de Hollandse dijken door paalworm werden bedreigd, trad de in 1695 geboren Susanna Teijn (ze werd op 9 juni 1695 te Leiden gedoopt)in het huwelijk met Jan van den Bos. Op 17 november 1730 gingen de beiden in ondertrouw. Susanna Teijn (Suus en Tim stammen niet direct van haar af , maar van Lena van den Burg, met wie Jan in 1738 huwde)was een dochter van de in ca. 1657 te Leiden geboren Jacob Teijn en de ongeveer in 1660 geboren Grietje la Paer. Haar ouders huwden rond 1682 en kregen naast Susanna nog maar liefst 7 kinderen:Maria(ged. 7 februari 1683), Susanna (ged. 19 augustus 1685 - ca. 1687), Johanna (ged.18 januari 1688), Jacob (26 oktober 1689-ca. 1690), Susanna (ged.26 oktober 1689-ca. 1693), Jacob (ged. 11 januari 1693) en Rachel (ged. 30 november 1698). De derde vrouw van Jan van den Bos werd evenmin erg oud. Maar zo'n 43 jaar. Wat hebben onze voorouders in die tijd veel leed moeten doorstaan, wat was het lot hen toch weinig gelukkig gezind!Voordat ze rond 1738 overleed , kreeg Susanna Teijn zelf drie kinderen met Johannes of Jan: Judith (1731), Santje (1733) en Jan (1737).

13 juni 2008

Sara van der Starre (ca. 1702-ca. 1730)

Sara van der Starre was de tweede vrouw van de op 5 december 1700 te Leiden gedoopte Johannes van den Bos. Zij ging op 1 april 1724 in ondertrouw met Johannes en trouwde nog datzelfde jaar met hem. Ook Sara is niet oud geworden, even achter in de twintig naar het zich laat aanzien.Ze moet rond 1702 te Leiden zijn geboren.Al in 1730 hertrouwde Johannes voor de derde maal, dan met Susanna Teijn. Sara kreeg twee kinderen met Jan of Johannes. Te weten: Jacobus, gedoopt op 2 februari 1725 en de naar haar moeder vernoemde Sara, gedoopt op 26 oktober 1727. Sara van der Starre had een moeder die Sara van der Walle heette. Zij was getuige bij de ondertrouw op 1 april 1724.

Een onbekende bakermat

Voor wat de geschiedenis van de familie Van den Bos in de jaren 1200-1550 betreft is vrijwel niets met zekerheid te zeggen. We moeten ons hier tevreden stellen met meer algemene gegevens. Bos duidde aanvankelijk struikgewas of kreupelhout aan (vgl. Engels bush) Onder invloed van het Franse bois nam het in het middelnederlands de betekenis 'bos' aan, en als zodanig verdrong het de oude benaming hout, die enkel hier en daar in de dialecten bewaard bleef. Zowel de oude als de jongere toepassing kunnen ten grondslag liggen aan de familienamen Bos, van de/den Bos (se) enz. Rond 1100 was er een overgang van de textielindustrie in Vlaanderen van het platteland naar de steden. Kenmerkend voor de 12e en 13e eeuw is het grote aantal stormvloeden, waaronder die van 1170. Vanaf 1190 zijn de graanprijzen zeer sterk gestegen. Het jaar 1197 bracht misoogst en honger in de Nederlanden en ook voorouders Van den Bos hebben dit aan den lijve ervaren, zij het dat ze zich nog niet met een familienaam tooiden. Nog tot het eind van de Middeleeuwen hadden de mensen slechts een naam, een Germaanse naam, al nam vanaf 1200 het gebruik van toenamen en patroniemen toe. Het jaar 1219 bracht een grote stormvloed. Onduidelijk en onbekend is waar de 13e en 14e eeuwse voorouders van de latere Van den Bossen hebben gewoond en wat ze voor werk deden. Het zal een zeker agrarisch karakter hebben gedragen, ofschoon de wolproductie in de 13e eeuw reeds van groot belang was voor de economie in de Lage landen. De periode 1100-1250 was overigens klimatologisch een vrij gunstige periode. Ondanks de steeds weerkerende stormvloeden was het klimaat de mensen relatief welgezind. Het jaar 1288 bracht een stormvloed in het noorden. In de 14e eeuw werd het relatieve evenwicht verstoord. De zomer van 1315 bracht enorm veel regen en in mei 1316 was het brood onbetaalbaar geworden. Een enorme hongersnood was het gevolg (1315-1317 graancrisis en hongersnood) In de navolgende periode kwamen de boeren meer en meer in opstand (Vlaamse rebellie van 1328) en werd de situatie nog verergerd door het optreden van de Zwarte dood in de jaren 1347-1349. Gevolg was een periode van grote recessie en daling van de welvaart in de jaren 1350-1450, gepaard aan een scherpe daling van de graanprijzen. De Vlaamse textielindustrie begon weg te kwijnen maar de Hollandse textielnijverheid ging ongestoord door. De 14e eeuwse Van den Bossen (Hadden ze al een achternaam, mogelijk patroniemen) aten vooral brood (grof roggebrood of gerstebrood). Daarnaast potagie met spek of rundvlees en vis als vastenvoedsel. Men dronk bier of cider en vooral vanaf 1350 hoppebier. Er werd veel brood en kaas gegeten. In 1360 zag men zich opnieuw met de pest geconfronteerd, evenals in 1382. We mogen met zekerheid stellen dat onze voorouders in deze tijd een jonge dood zijn gestorven. In 1384 begon de uitbreiding van onze landen met de erfenis van Vlaanderen door Philips de Stoute. Het is tegen 1400 dat de eerste familienamen hun intrede doen. Veel is ons over deze periode niet bekend. De Middeleeuwse Van den Bossen leefden bij voortduring onder de dreiging van gevaar en rampspoed. Met recht mogen we aannemen dat de koopkracht van de familie - waar ze ook geleefd mogen hebben in de Nederlanden - in de jaren 1400-1439 flink gedaald is. Na 1440 trad een stijging op tot omstreeks 1473, waarna tot 1492 weer een moeilijker tijd aanbrak. De vrouwen hadden in deze periode nog tal van taken bij begrafenissen en bevallingen. (Philips de Goede 1419-1469 en Jacoba van Beieren 1417-1436) Het jaar 1438 bracht honger en pest en een daarmee gepaard gaande forse daling van het aantal huwelijken. De crisisachtige tijd kwam mede tot uitdrukking in een stijging van de bedelarij en criminaliteit. Rond 1450 zijn de eerste tekenen van het kapitalisme zichtbaar. De boekdrukkunst brengt grote veranderingen met zich. De in deze periode levende Van den Bossen waren mogelijk boeren-wevers. (Moderne devotie - Erasmus 1469) Tot 1475 kan men spreken van een zekere demografische- en economische malaise. De bastaardij tiert welig in de Nederlanden. De jaren 1480-1483 zijn jaren van enorme duurte en de misdaad neemt een schrikbarende omvang aan. Bovendien stijgen de prijzen in de jaren 1486-1492 opnieuw. Niettegenstaande dit gegeven is er sprake van een relatief hoog vleesverbruik. In 1493 sloeg de pest toe en enige van onze voorouders kunnen hierbij het leven hebben gelaten.

Vanaf 1500 vindt een zekere sociaal-culturele omslag plaats die zijn weerslag vindt in de toepassing van nieuwe fatsoensnormen. Demografisch gezien is er in deze periode sprake van een bevolkingsoverschot. De huwelijksleeftijd daalde en het geboortecijfer steeg. Gelet op de namen van onze voorouders in deze jaren moet men denken aan namen als Jan Jansz. van den Bos of Pieter Jansz. van den Bos. Vrouwen krijgen in deze tijd meer specifieke taken in gezin en huishouden, waarmee het gezin in enge zin zijn intrede doet. Het jaar 1517 markeert het begin van de Reformatie in de Lage landen, zij het dat deze vanaf 1550-1560 meer openlijk aan de dag treedt. De familie Van den Bos beleefde de zeer zachte winters in de jaren 1528-1530. Mogelijk heeft ze de honger van 1536 aan den lijve ondervonden. Uit deze tijd stammen de eerste trouwboeken (1540-1550) en komen in het noorden ook de familienamen meer in zwang, in navolging van het zuiden waar men dit gebruik al rond 1400 kende. Op straat vindt men dan nog veel vuil, vaak ratten en de huizen zijn meestal nog van hout. Wie in de geschiedenis duikt van de familie Van den Bos, begeeft zich in een bijkans nog volkomen onontgonnen gebied, zij het dat in 1943 op kasteel Cannenburgh bij Vaassen (Gelderland) door de kinderen van Jacobus van den Bos, broer van Denijs van den Bos (1896-1966) enig genealogisch onderzoek werd verricht. Vele raadsels zijn echter onopgehelderd en antwoorden op vragen naar de herkomst van deze familie zijn veelal moeilijk te geven. Niettemin is na enig archivarisch onderzoek wel het een en ander over de rode draad in de familiegeschiedenis te melden. In deze bijdrage zal een poging worden gedaan de geschiedenis van de familie vanaf circa 1550 tot heden te ontrafelen, ingebed in een sociaal-historisch kader. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan men stellen dat de oorsprong van de familie Van den Bos gezocht dient te worden in het 16e eeuwse Vlaanderen, vermoedelijk in de textielstreek rond Ieper en Houtkerke. Mogelijk vond het aldaar levende gezin Van den Bos zijn nering in de textielnijverheid dan wel in de zogeheten saaiweverij. Zeker is dit niet, maar men kan zich voorstellen onder welke vaak primitieve omstandigheden een dergelijk gezin leefde. Veel huisraad was er meestal niet. Het weefgetouw nam een centrale plaats in in de woning en voor de nacht behielp men zich met een strozak. Het moeten tamelijk zware jaren geweest zijn voor de familie; De jaren 1556-1557 werden gekenmerkt door vrij hoge voedselprijzen en in veel plaatsen en steden in de Nederlanden werd dan ook honger geleden. Het is onder deze omstandigheden dat het calvinisme vooral onder de wevers in de streek rond Hondschoote, Armentières en Houtkerke een grote aanhang krijgt na 1560. Zeker na het hongerjaar 1566, dat vele slachtoffers eiste, moest het calvinisme, ook als sociale beweging, een grote bloei doormaken. Door een algehele ontvolking van het platteland, kwam een trek naar de grote steden op gang. Mogelijk is het gezin Van den Bos na de val van Antwerpen in 1585 om religieus- economische redenen naar de Noordelijke Nederlanden getrokken, alwaar zich een tak van de familie in Leiden heeft gevestigd. Het was in deze stad dat met name de textielnijverheid een forse opgang doormaakte en vele Zuidnederlandse lakenarbeiders hun toevlucht zochten. Het jaar 1586 bracht een strenge winter en een natte zomer waardoor 1586-1587 een duur graanjaar werd. Reeds in 1582-1583 werd op veel plaatsen de Gregoriaanse kalender ingevoerd. De familie Van den Bos had zich na de reformatie aan het eind van de 16e eeuw tot het gereformeerde geloof bekeerd en na 1815 bij de Nederduits hervormde kerk aangesloten. Het was in deze kerk dat de familie haar zieleheil zocht. Onduidelijk is vanuit welke motieven het geslacht de overstap van het katholicisme naar het calvinistisch geloof heeft ondernomen. Goed mogelijk is dat dit omwille van zeer praktisch-economische factoren is geschied, hoewel men een aanvankelijk sterke innerlijke overtuiging niet mag uitsluiten. Vast staat dat de geschiedenis van de familie gedurende een viertal eeuwen in overwegende mate in de gereformeerd-hervormde traditie is gevoed, hetgeen voor een Noordnederlandse familie niet onlogisch is.

Vanaf 1590 legde men zich in Leiden toe op de vervaardiging van lichtere en goedkopere stoffen, vooral aangemoedigd door de productietechnieken die de Zuidnederlandse textielarbeiders in hun trek naar het noorden met zich namen. Het was in deze periode dat de huisindustrie sterk opkwam. Kooplieden besteedden het werk veelal uit en de meeste arbeiders zaten thuis te spinnen, weven of kaarden. Het loon bedroeg rond 1600 ongeveer 14 stuivers. Rond 1600 is het gebruik van drie namen ( Jan Jansz. van den Bos) in zwang. Na 1650 verdwijnt dit weer. Onduidelijk is hoe de familie in die eerste decennia in Leiden het hoofd boven water heeft weten te houden. Men mag aannemen dat het haar niet al te slecht is vergaan en dat ze zeker enige vrucht plukte van de vrij hoge welvaart in de periode 1600-1650; betaalde men in 1596 nog acht stuiver voor een twaalfpondsroggebrood, in 1620 daalde dit bedrag tot iets meer dan vijf stuiver. Gaat men ervan uit dat het gemiddelde gezin uit niet meer dan vier personen bestond, dan had volgens de Britse historicus Schama een dergelijk gezin twee roggebroden van drie pond per dag nodig. Dit kwam neer op een bedrag van negen stuivers. Het meest gangbare loon voor geschoolde handwerkslieden -voor het gemak neem ik aan dat de familie met name werk vond in de lakenindustrie- bedroeg ongeveer dertig stuiver per dag, hetgeen betekent dat per dag circa 30% van het verdiende loon aan brood werd uitgegeven. Daarnaast werd het nodige besteed aan goedkope groente, vis en zuivel. Gort, erwten en bonen kwamen vaak op tafel en ook maakte moeder de vrouw vaak een brij of hutsepot. De aardappel was nog onbekend als volksvoedsel. Rond 1610 werd in de Republiek maar liefst 250 liter bier per hoofd van de bevolking gedronken al was een kan bier van 1,2 liter voor een eenvoudig handwerksman vrij duur. De religie speelt in deze jaren nog een zeer dominante rol in het dagelijks leven van de Hollanders. Rampen, oorlogen, ziekten en hongersnoden worden als de wrekende hand van God gezien en op allerlei gebied behielden de steden nog hun Middeleeuws karakter. De Leidse tak van de familie was een in die jaren tamelijk kleine tak, d.w.z. relatief gering in aantal. Dit hield mede verband met het vrij geringe aantal kinderen en de eveneens vrij geringe kindersterfte, uitzonderingen daargelaten. Zeker tot 1680 groeide de Leidse bevolking, deelde men relatief in de welvaart en was er van grote hongersnood geen sprake. Echter, voor de voor het gezin Van den Bos specifieke omstandigheden kan men zich uiteraard niet beroepen op algemeen conjuncturele gegevens. Omdat over die specifieke omstandigheden niets of vrijwel niets is overgeleverd, kan men zich slechts in algemene termen uitlaten.

De zeventiende eeuw Over het wel en wee van de familie Van den Bos in de periode 1600-1700 is vooralsnog niet zeer veel met zekerheid te melden. Uit 18e eeuwse bronnen is komen vast te staan dat de woonsteden van de familie zich concentreerden rond Herengracht en Nieuwe Rijn en het daartussen gelegen gebied. Waarschijnlijk is dat dit gebied reeds in de 17e eeuw door de familie werd bewoond. Voor wat betreft de genealogische gegevens valt aan te nemen dat de grootvader van de in 1700 geboren Jan van den Bos rond 1630 in Leiden geboren moet zijn. Zijn voornaam is ons niet bekend maar waarschijnlijk luisterde ook hij naar de naam Jan of Joannes. Ook de naam Jacobus behoort tot de mogelijkheden, maar omdat de oudste zoon van Jacobus Johannes heet is dit niet waarschijnlijk. Kleinkinderen werden zoveel mogelijk naar hun grootouders vernoemd als overblijfsel van een oude reïncarnatie- gedachte.Van de uit deze jaren overgeleverde DTB (doop-, trouw- en begraaf)registers is slechts ongeveer 23% bewaard gebleven. Het was in deze tijd dat er in Leiden grote woningnood heerste. De strijd tussen de remonstranten en contra-remonstranten was juist beëindigd. Door de overbevolking stegen de huurprijzen, zeker tot 1630. In 1623 verdrievoudigde de prijs van rogge. De rond 1630 geboren telg uit het geslacht Van den Bos verging het waarschijnlijk aanmerkelijk beter dan zijn 'Vlaamse voorvaderen', maar bij tijd en wijle werden ook hem rampspoed en onheil niet onthouden. In 1634 werd de helft van de lakenarbeiders bedeeld, terwijl meer dan de helft van de Leidse bevolking in deze tijd in de textiel werkzaam was. In de jaren 1635-1636 woedde een grote pestepidemie in Leiden, terwijl in de jaren 1643-1644 door misoogsten en klimatologische omstandigheden de voedselprijzen werden opgejaagd en grote hongersnood voorkwam. Dit laatste herhaalde zich in de jaren 1649-1650 bij de aanvang van het eerste Stadhouderloze tijdperk. Ook in 1652-1653 was er een bestaanscrisis. Waarschijnlijk vond Joannes of Jacobus werk in de lakenindustrie en huwde hij in de jaren rond 1660. Zeker is dat hij een zoon Jacobus van den Bos kreeg, wellicht eveneens rond 1660 geboren. Voorts had hij een zoon Johannes van den Bos die later trouwde met Maria van der Ploegh. Gabriel, Pieter en Rebecca van den Bos waren eveneens kinderen van hem. Rond 1665 woedt in Europa de verwoestendste ziekte aller tijden: de pest. Deze afschuwelijke ziekte is ongemerkt meegekomen met de Italiaanse handelsschepen die rijkbeladen uit het Oosten terugkeerden en geen flauw vermoeden hadden van het onheil dat ze aan boord hadden. In die tijd zag men ziekte nog als een straf van God. Dat, zoals bij de pest, de rattenvlo de boosdoener kon zijn, kwam bij niemand op. De ziekte greep razendsnel om zich heen, hele dorpen werden tot de laatste sterveling uitgeroeid en de mensen raakten volkomen in paniek. Een pestlijder kreeg over zijn hele lichaam zwarte etterende pestbuilen (vandaar de naam Zwarte Dood) en stierf een ellendige dood. Het weekloon van de 17e eeuwse Van den Bossen moet rond zeven gulden hebben bedragen. Dit was een alleszins redelijk bedrag in die tijd. Een kroes bier kostte rond 1650 een halve stuiver, terwijl een pond kalfsvlees al voor vier stuivers te koop was. Er werd in het gezin Van den Bos waarschijnlijk veel vis gegeten, vooral haring en kabeljauw. De belastingdruk -men denke hierbij vooral aan de stedelijke accijnzen- werd veelal door loonsverhogingen gecompenseerd. Aan het eind van de eeuw nam de belastingdruk zelfs nog af. De weverslonen kwamen evenwel ook sterk onder druk te staan. Wel daalde het weversloon vanaf 1650 enigszins tot ongeveer vijf gulden. Rond 1675 kostte een brood van anderhalf pond ongeveer twee stuiver. Vrouwen verrichtten in deze jaren veelal avondwerk tegen stukloon, vaak geholpen door de kinderen om het weekloon van de man nog aan te vullen. Verse groenten, witte kool, pastinaken, sjalotten en prei waren in overvloed verkrijgbaar en niet duur. Algemeen ingeburgerd in deze tijd was een soep van erwten en pruimen. Men moet zich voorstellen dat het gezin Van den Bos in 1660 karnemelk of wei dronk bij het ontbijt, voor het overig bier als dagelijkse drank. Bier in de kroeg kostte rond deze jaren een halve stuiver, terwijl bier in een stenen kruik voor consumptie thuis voor nog minder verkrijgbaar was. Koffie en thee werden nog niet algemeen gedronken. Pas na 1700 kwam koffie als dagelijkse drank in zwang, thee is van nog latere datum. Er is door historici wel aangenomen dat in de pre-romantische periode de gehechtheid van ouders aan hun kinderen, zeker ook door de vrij grote kindersterfte en de onzekerheid van het bestaan sterk te wensen overliet. Er bestaan evenwel weinig aanwijzingen die deze these bevestigen. De geboorte van zoon Jacobus rond 1660 zal zeker als een belangrijke gebeurtenis zijn gezien, wellicht als een half-openbare aangelegenheid die gepaard ging met feesten en partijen. We kunnen ons voorstellen hoe Jacobus van den Bos ter wereld kwam in het vrij donkere, spaarzaam gemeubileerde huis met houten vloeren. Mogelijk beviel moeder Van den Bos op een baarstoel of op een aantal tegen elkaar aangeschoven stoelen (kort bed). Er was uiteraard een vroedvrouw aanwezig. In het geval van eventuele complicaties werd er een vroedmeester gehaald. Bevallen gebeurde ook wel op de schoot van een andere vrouw, de schootster. Complicaties kwamen heel vaak voor, vaak als gevolg van ondervoeding en Engelse ziekte die een misvormd bekken kon veroorzaken. Vroedvrouwen waren veelal in de weer met olie en zalf of boter. Ze gaven de hoogzwangere veelal bouillon om aan te sterken. Zeker is dat Jacobus van den Bos als pasgeborene werd gebakerd, strak in windsels gewikkeld en naast natuurlijke voeding pap kreeg van water, witbrood, suiker en wijn. Genoemde Jacobus van den Bos moet in de jaren na 1680 in het huwelijk getreden zijn met een Leidse jongedochter, Judith Kasteel genaamd. De huwelijksaangifte is niet bewaard gebleven. (Die is echter later wel gevonden, in het jaar 1681. Hieruit bleek dat de familie uit Frankrijk afkomstig was, zodat bovenstaand verhaal niet langer geheel klopt. Pierre, de vader van Jacob was afkomstig uit een dorp bij Valenciennes. Jouke) Waarschijnlijk werd het huwelijk in de Hooglandsche Kerk voltrokken ten overstaan van een gereformeerd predikant. Huwelijken waren in de 17e en 18e eeuw namelijk slechts dan rechtsgeldig indien een gereformeerd predikant ofwel een huwelijkscommissaris het huwelijk had voltrokken. Tussen 1695 en 1805 bestond er overigens zelfs een belasting op het trouwen, de zogeheten huwelijksimpost. Uit meer algemene gegevens is komen vast te staan dat mannen niet beneden hun 25e huwden. Vader bepaalde meestal het beroep van de kinderen.

Jacobus van den Bos en Judith van den Bos-Kasteel zullen het in de eerste jaren van hun huwelijk geenszins gemakkelijk hebben gehad; de jaren 1692-1693 kenden voedselschaarste en hoge levensmiddelenprijzen , ook al vanwege de destijds gevoerde Negenjarige oorlog. Judith beviel mogelijk in 1682 van haar oudste dochter Lijsbeth. De baby werd op 12 februari van hetzelfde jaar gedoopt. De omstandigheden moeten in deze jaren benard geweest zijn. De Leidse textielnijverheid maakte in de periode 1680-1700 een ernstige periode van recessie door, terwijl de prijzen sterk stegen. Op 11 maart 1683 werd dochter Jannetje van den Bos gedoopt, maar uit het feit dat op 29 augustus 1684 opnieuw een Jannetje werd gedoopt mogen we afleiden dat de eerstgenoemde vrij snel is overleden. Eerste zoon Johannes van den Bos werd op 25 april 1686 te Leiden gedoopt. Hieruit zou men kunnen afleiden dat de vader van Jacobus(ca 1660) Johannes heette. Magdalena van den Bos kwam in 1689 ter wereld, in het jaar van de Glorious Revolution in Engeland toen met Willem en Mary een nieuw tijdperk begon in de Britse parlementaire geschiedenis. Magdalena werd op 16 november gedoopt. In de jaren na 1690 baarde moeder Judith nog eens vier kinderen: Pieter (gedoopt op 7 november 1691), Johannes (gedoopt op 8 februari 1693), Steven (gedoopt op 24 oktober 1694) en Lowijsje (gedoopt op 25 maart 1699) Zoon Johannes werd op 5 december 1700 gedoopt. Na hem werd nog een zoon Jacobus geboren. Vast staat dat de Leidse wevers in 1701 in staking zijn gegaan uit protest tegen de slechte leef- en werkomstandigheden.

18e eeuwse bronnen Voor wat betreft de 18e eeuw spreken de bronnen duidelijker taal. Ofschoon de oudste trouwboeken in algemene zin teruggaan tot de jaren 1540-1550, laat ons deze bron voor wat de familie Van den Bos betreft vooralsnog rond 1660 in de steek. Na die tijd kunnen we wel over rijk stromend bronnenmateriaal beschikken, waarschijnlijk mede omdat de huwelijksbelasting nauwkeuriger registratie noodzakelijk maakte. Keren we terug naar het leven van de in 1700 geboren Jan van den Bos, dan kan men zich voorstellen onder welke vaak moeilijke omstandigheden de jongen in het gezin opgroeide; De zeer strenge winters van 1708 en 1709 leverden een verdrievoudiging van de roggeprijzen op, hetgeen zeker ook van invloed moet zijn geweest op het voedselpakket van de toen ongeveer 9 jaar oude Jan. Gezien de vanaf 1713 veelvuldig optredende vee- en runderpest stegen de prijzen voor boter en kaas in de navolgende jaren navenant. De belastingen en accijnzen zullen tamelijk hoog zijn geweest. Onduidelijk is hoe het vader Jacobus en moeder Judith van den Bos verder is vergaan in de jaren na 1700. Rond 1720 zouden zij ongeveer zestig jaar oud zijn geweest, mogelijk nog ouder. Over hun verdere leven is ons niets bekend. Ook weten we niet waar ze precies hebben gewoond, zij het dat we met enige zekerheid kunnen stellen dat dit mogelijk aan de Waartgracht, Oranjegracht of Vestestraat geweest is. Niet uitgesloten moet worden geacht dat ze de kerstvloed van 1717 nog hebben beleefd en de beurskrach van 1720. Zeker is dat Judith van den Bos-Kasteel (alias Judith Jans) op 26 augustus 1719 getuige was bij de ondertrouw van haar dochter Lowijsje van den Bos en Jacob van Delft, een hoedemaker uit Amsterdam. Judith is dus na 1719 overleden. De economische problemen aan het begin van de 18e eeuw hebben de nog tamelijk jonge Jan er evenwel niet van weerhouden een gezin te stichten. Het is op 28 oktober 1719 geweest dat Jan, toen ongeveer 19 jaar, in het huwelijksbootje trad met een zekere Anna Thijsse. Jan was toen al als lakenwerker werkzaam en woonachtig in de Vestestraat. Van Jan en Anna is bekend dat zij een zoon Jacobus van den Bos kregen die op 17 mei 1723 werd gedoopt. Jan en Anna woonden in het gebied rond de uit 1663 daterende houten Lootskerk. Of Anna in de jaren direct na haar huwelijk kinderloos is gebleven is onduidelijk. Jacobus wordt als enig kind genoemd. Zeker is wel dat Anna mogelijk tijdens of na de geboorte is overleden. Vanwege het ongunstige economische tij zal het gezin het in deze jaren niet zeer breed hebben gehad. De bloeitijd in de lakenindustrie had Leiden reeds lang achter zich. De prijzen voor consumptiegoederen daalden evenwel vanaf 1730. Na het overlijden van zijn vrouw Anna in 1723,( kraamvrouwenkoorts was een veelvuldig voorkomend verschijnsel) hertrouwde Jan (ged. 5 december 1700) in april 1724 met een zekere Sara van der Starre, waarna ze zich in de Vestestraat vestigden. Moeder Sara beviel in 1725 van een zoon Jacobus. Hij werd op 2 februari van dat jaar gedoopt. In 1727 volgde dochter Sara van den Bos. Zij werd op 26 oktober 1727 in de kerk gedoopt. Over het leven van Jan en Sara in de jaren na 1724 is ons niets overgeleverd. Wel weten we dat Sara rond 1729-1730 moet zijn overleden aangezien Jan op 17 november 1730 als weduwnaar in ondertrouw gaat met Susanna Teyn. Broer Steven is als getuige bij de ondertrouw aanwezig. De beiden trekken in een woning aan de Loijerstraat, waarna Susanna Jan opnieuw een aantal kinderen schenkt: Judith van den Bos(gedoopt op 29 mei 1731), Santje van den Bos (gedoopt op 25 februari 1733) en Jan van den Bos (gedoopt op 26 juni 1737) Gezien het feit dat Jan eind 1738 hertrouwde met Lena van den Burg, mogen we aannemen dat Susanna rond 1737-1738 ten gevolge van een misgeboorte of complicaties bij de geboorte van haar derde kind is overleden. Na zijn tweede huwelijk trok Jan met Lena naar een pand aan de Waartgracht te Leiden. Lena had in de tijd voor haar huwelijk gewoond in de zogeheten Kuyperspoort nabij de Haarlemmerstraat. Jan, inmiddels al geruime tijd als lakenwerker werkzaam en Lena, waarschijnlijk druk doende een huishouden op poten te zetten, kregen in 1739 hun eerste zoon, het zevende kind van Jan; Adrianus van den Bos werd op 20 september 1739 in de eerder genoemde Lootskerk aan de Herengracht gedoopt. We kunnen ons voorstellen hoe Jan, Lena en hun zoontje Adrianus de eerste jaren in hun woning aan de Waartgracht moeten hebben doorgebracht. Zij beleefden de barre winter van 1739-1740 en het natte voorjaar en de slechte zomer van 1740, gepaard met opnieuw hoge prijzen en misoogsten, nog verergerd door de Oostenrijkse Successieoorlog van hetzelfde jaar. Ook in Leiden kwam het in 1740 tot hongeroproer al kwam echte honger hier over het algemeen nauwelijks voor omdat de textielwerkers hier geld bijeen brachten voor zogeheten 'knechtsbossen', ook om zich te wapenen tegen kosten van ziekte en invaliditeit.

Vooral op het platteland was in die jaren de armoede groot. Steden als Haarlem, Leiden, Delft en Gouda vielen door de malaise in de handel, de landbouw en de visserij in inwonertal terug met een kwart (Gouda en Delft), een derde (Leiden) en soms met bijna de helft (Haarlem). In 1742 beviel Lena van een dochter Grietje van den Bos, waarna in 1744 zoon Jan ter wereld kwam. Op 6 september 1744 werd Jan gedoopt. In de sociaal-economische omstandigheden trad echter weinig verbetering op. Gedurende het jaar 1744-1745 kwam door de aanhoudende veepest 77% van de Hollandse veestapel te overlijden waardoor de meeste zuivelproducten opnieuw sterk in prijs moesten stijgen. Het zal voor zich spreken dat deze omstandigheden zeker ook gevolgen hadden voor de beschikbaarheid van melk ten behoeve van de nog jonge kinderen van Lena en Jan. In 1748 waren Adrianus en Grietje al niet meer in leven. In de jaren rond 1746 namen de maatschappelijke spanningen toe, ook al vanwege de oprukkende Fransen. Deze spanningen, mede aangewakkerd door de daling van de koopkracht, mondden in 1748 uit in het zogeheten Doelistenoproer, een democratiseringsbeweging die zich fel verzette tegen de regentendictatuur, resulterend in een herstel van het stadhouderschap.In 1747 klaagde het smidsgilde van Amsterdam over 'een volstrekte neringloosheid en een gansch gebrek van werk voor sommigen'. De duurte van eetwaren in 1740 en 1741 had de armoede sindsdien zo zeer doen toenemen, dat alleen in het jaar 1746 de stad Amsterdam f224.000 had moeten bijpassen 'buiten de gemeene middelen uit der stadskasse'.

Over de leefomstandigheden van de familie Van den Bos in de jaren 1750-1760 is ons niet bijster veel bekend. Zoon Jan vierde in september 1759 zijn inmiddels vijftiende verjaardag, terwijl vader Jan inmiddels moet zijn overleden. Lena van den Burg ging op 11 oktober 1748 in ondertrouw met Johannes Brouwer. Zij woonde toen nog in de Loyerstraat en had nog slechts een kind: Jan. Mogelijk at men nog altijd vrij veel roggebrood, brij en knollen, al won de aardappel rond deze jaren vrij veel terrein als volksvoedsel. Graan werd na 1750 alsmaar duurder. Uit de annalen is ons bekend dat het water in de Leidse grachten in 1755 steeg ten gevolge van een aardbeving in Portugal. Het moet in 1756 geweest zijn dat Maria Ket, de latere vroedvrouw die aanwezig was bij de geboorte van Jan van den Bos (1814), geboren werd. Haar zuster Sara was met een voorvader van Johannes Bavelaar ( 4 september 1899- 14 september 1984) gehuwd. Intussen weten we niet hoe het de ouders van vader Jan van den Bos, de grootouders van de vijftienjarige, is vergaan. Grootvader Jacobus van den Bos was rond 1660 geboren en we moeten derhalve aannemen dat hij voor 1740 is overleden(eventueel voor 1715). Anders dan in onze tijd was de leeftijd van zestig-zeventig jaar in de 18e eeuw al een bijzonder hoge leeftijd. Ons is niet duidelijk of de grootvader deze leeftijd heeft mogen bereiken, dan wel of zijn vrouw Judith van den Bos-Kasteel in deze jaren nog in leven geweest zal zijn. Over het verdere verloop van hun leven blijft tot op heden nog veel in nevelen gehuld. Zeker is dat ze voor hun levensonderhoud op latere leeftijd sterk afhankelijk van hun kinderen moeten zijn geweest en het is geenszins uitgesloten dat ze bij één van hun kinderen zijn ingetrokken. Zoon Jan (1700) overleed rond 1747. Zijn vrouw en kinderen vertrokken rond 1760 naar een nieuwe woning aan de Tweede Rhijnstraat. Datzelfde jaar deed zich een crisis voor in de financiële wereld. In 1763 beleefde Jan mogelijk de strenge winter, waarbij mensen doodvroren. Zo was het op 1 januari 1763 plotseling sterk begonnen te vriezen. Op 6 januari waren de wateren bevroren en zag men de eerste arresleden op het ijs. Op 10 januari was het ijs anderhalve voet dik en de meeste mensen waren gedwongen op stro te slapen in de bedstee. Direct was een grote schaarste aan water het gevolg en op 23 januari was in veel kranten te lezen over de eerste dodelijke slachtoffers van de scherp insnijdende koude. Soldaten werden dood aangetroffen in hun wachthuisjes. Water werd onbetaalbaar. Omdat er ook vrijwel geen water meer beschikbaar was, trad er groot brandgevaar op. Er was geen bluswater meer voorhanden. Tussen 5 en 10 maart 1763 was er mooi weer geweest, maar op 10 maart stak 's middags om vijf uur een heftige storm de kop op die op 11 en 12 maart voortduurde. De storm hield tot de avond van 13 maart aan waarna het vriezende weer opnieuw intrad. Volgens het Centraal Bureau voor Genealogie zou de vader van de bijna 20-jarige Jan, Jan van den Bos (1700) voor 1766 zijn overleden. Moeder Lena van den Burg, de vrouw van Jan met wie hij in 1738 in het huwelijk was getreden, zou voor 1766 met Johannes Brouwer zijn hertrouwd. Dit was de stiefvader van Jan van den Bos (1744). Zeker is dat Lena met Johannes Brouwer aan het Levendaal heeft gewoond. In de Rhijnstraat, kreeg zoon Jan (1744) al vrij snel verkering met een mogelijk buurmeisje, Adriaantje van der Velden geheten. Adriaantje woonde hier waarschijnlijk alleen of was wellicht jong weduwe geworden. Haar moeder, de aanstaande schoonmoeder van Jan, woonde in elk geval aan de Uiterste Gracht; Het was in maart 1766 dat Jan en Adriaantje in het huwelijk traden, in dezelfde periode als waarin Willem V als stadhouder werd geïnstalleerd. Een jaar later, in juli 1767, zag dochter Lena van den Bos het levenslicht, gevolgd door de geboorte van zoon Jan in 1770, dochter Santje in 1772, zoon Hannes in 1774, de dochters Lijsje en Adriana in resp. 1776 en 1779, zoon Abraham in 1781 en dochter Catharina in 1783. In de jaren 1772-1773 deed zich weer een ernstige financiële crisis voor. Het was de periode van de romantiek en de publicatie van "Die Leiden des jungen Werthers" door Goethe in 1774. Deze leidde tot een golf van zelfmoorden in Europa. Waarschijnlijk is dat moeder Adriaantje van den Bos, nog geen veertig jaar oud, in 1783 bij de geboorte van dochter Catharina in het kraambed is overleden. Bij haar overlijden waren nog vijf van de acht kinderen die zij gebaard had in leven. Gezien het feit dat in de jaren na 1770 rodeloop en dysenterie veelvuldig voorkwamen, mag men aannemen dat de drie kinderen het slachtoffer zijn geworden van juist deze ziekten. Mogelijk is Adriaantje zelf aan dysenterie bezweken. Dysenterie wordt met name veroorzaakt door consumptie van besmet voedsel of verontreinigd drinkwater. Uit deze periode is ons bekend dat zich in Leiden een klein garnizoen huursoldaten bevond in verband met de toegenomen spanningen met Engeland. De Republiek had de zijde van de opstandige Verenigde Staten tegen het moederland gekozen. Het waren vooral Zwitserse soldaten die het slachtoffer werden van de rodeloop in deze periode (1781-1783). Vrij spoedig na het overlijden van zijn vrouw Adriaantje, is Jan hertrouwd met een zekere Jannetje Velling. Zijn moeder was toen reeds lang hertrouwd met een zekere Johannes Brouwer met wie zij op het Levendaal woonde. Op 6 februari 1784 gingen de beiden in ondertrouw. Jannetje was de weduwe van Pieter Sierkzee en had zelf ook al drie kinderen; Men moet het zwaar te verduren hebben gehad. De meeste kinderen waren nog vrij jong. Oudste dochter Lena, in juli 1767 geboren, zou bij het tweede huwelijk van haar vader niet ouder dan 16-17 jaar zijn geweest, terwijl zoon Jan nog geen veertien jaar oud was. Vanwege het grote kindertal is denkbaar dat men in de tijd rond de Franse revolutie in 1789 naar een woning aan de Oranjegracht is verhuisd. In de winter van 1795 trokken de Fransen Nederland binnen. Hun opmars verliep zeer snel omdat de rivieren en de Hollandse waterlinie bevroren waren. Even nog viel de dooi in en de Oranjes hoopten zo toch nog een noordelijke of oostelijke stad, of misschien zelfs Amsterdam als fort tegen de Fransen te kunnen handhaven. Daarna begon het weer streng te vriezen. Op 18 januari 1795 vertrok Prins Willem V vanuit Scheveningen naar Engeland.

De situatie was toch al verre van rooskleurig in deze laatste decennia van de 18e eeuw. In 1770-1772 waren de graanprijzen al sterk gestegen, terwijl vanaf 1780 de toestand echt nijpend werd. De Leidse arts Le Francq van Berkhey schreef in 1773 over de situatie: 'Men ontmoet uit hoofde van de deerniswekkende armoede onder dezulken een groot aantal magere, geruwe, teringachtige gestellen die door een bevende en knikkende gang duidelijk toonen dat het gebrek hier de natuur misvormt.' Dat Jan van den Bos al jong zijn vrouw verloor, mag tekenend heten voor deze tijd. Bovendien werd door de toenemende armoede en werkloosheid en de oorlog tegen Frankrijk het stichten van een gezin veelal uitgesteld. Ofschoon de gemiddelde Nederlander gedurende deze tijd dagelijks circa 75 gram vlees, 40 gram boter en 325 gram brood consumeert, kunnen velen zich nu niet langer vlees, brood en zuivel veroorloven. Er wordt relatief meer geld besteed aan jenever en tabak. Vaak wordt een pap uit rogge en boekweit bereid. Goed denkbaar is dat de in 1770 geboren Jan van den Bos in deze jaren aan het eind van de 18e eeuw niet direct aan werk is kunnen komen. De Leidse lakenindustrie was goeddeels in verval geraakt; produceerde men in 1671 nog 139.000 stuks laken, in 1725 was dit aantal gedaald tot 72.000. In 1775 werd een aantal behaald van 41.000 stuks, terwijl in 1795 het dieptepunt van 29.000 stuks laken werd bereikt. Deze sterke economische terugslag moet heel directe gevolgen hebben gehad voor de werkgelegenheid in Leiden en voor de plaatselijke bevolking in het bijzonder. De in 1770 geboren Jan van den Bos huwde in mei 1797 met Maria Taverne. Letterlijk luidde het in het bewaard gebleven trouwboek uit het Leids gemeentearchief: Jan van den Bos, cassaayend jongman van Leyden, wonende op de Oranjegragt Sqt met Jan van den Bos zijn vader, wonende op de Oranjegragt, met Maria Taverne, Jonged. van Leyden, wonende op de Uiterstegragt Sqt, met Johanna Kok haar moeder, wonende op de Uiterstegragt; Na hun huwelijk betrokken de beiden een woning aan de Uiterste gracht, waarna ze begin 1813 naar de Kraaierstraat zijn verhuisd. Uit de volkstellingslijst van 1815 blijkt dat er in dat pand 10-12 personen hebben gewoond. Er werden drie jongens beneden 18 jaar geteld, zeven meisjes of vrouwen, twee weduwen en in totaal acht gereformeerden. Onduidelijk is welk beroep Jan in zijn jonge jaren heeft uitgeoefend. Zeker is dat Jan rond 1814 als 'beroepsmilitair' in functie is geweest. Uit gegevens van de sectie militaire geschiedenis van de Koninklijke Landmacht is komen vast te staan dat het 13e bataljon landmilitie, waarin Jan diende deel uitmaakte van een twintigtal bataljons dat op 18 januari 1814 was opgericht. Het bataljon lag in Den Haag in garnizoen. Op 24 maart 1815 werden de bataljons landmilitie omgedoopt tot bataljons nationale militie, waarbij het 13e bataljon landmilitie het 15e bataljon Nationale Militie werd. Op 8 oktober 1815 ontstonden er 17 afdelingen infanterie. Toen ons land in 1813 zijn onafhankelijkheid herkreeg ontstond de landmilitie. De sterkte daarvan bedroeg ongeveer 20.000 man. In beginsel werd er van een vrijwillige dienstneming uitgegaan. Indien onvoldoende belangstelling hiervoor bestond moest dit worden aangevuld door ingezetenen in de leeftijd tussen 17 en 45 jaar. De belangstelling voor vrijwillige dienstneming in het staande of beroepsleger was teleurstellend. Naar aanleiding hiervan werd in februari 1815 de eerste Militiewet aangenomen. Hierin werd een artikel opgenomen waarin werd bepaald dat naast het beroepsleger er een Korps Nationale Militie werd ingesteld. De sterkte daarvan bedroeg 1 man per 100 zielen. Deze militie werd samengesteld uit militievrijwilligers en aangevuld met ongehuwden in de leeftijd van 18 tot 23 jaar. De eerste oefentijd was 2 1/2 maand en er was een jaarlijkse herhalingsoefening van 1 maand. Indien de wervingsresultaten voor het beroepsleger tegenvielen moest een gedeelte van de nationale militie 11 maanden langer dienen.

Negentiende-eeuwse wederwaardigheden Jan en Maria kregen na hun huwelijk in 1797 een dochter Adriana van den Bos. In 1798 werd Anna geboren. Er moet in deze tijd bittere armoede geleden zijn. In Holland was in de Franse tijd ongeveer 15% van de bevolking afhankelijk van de bedeling. De bedelarij werd een nog groter probleem dan eerder in de achttiende eeuw al het geval was geweest. De koopkracht van de mensen die nog werk hadden daalde aanmerkelijk. Uit een statistiek van de lonen van ongeschoolde bouwvakkers in Alkmaar, afgezet tegen de prijs van roggebrood, blijkt dat voor hen de toestand na 1780 en vooral na 1795 dramatisch verslechterde. Mogelijk heeft Jan af en toe wel enig werk gevonden. Veel is ons daarover niet bekend. Duidelijk moet zijn dat het gezin Van den Bos in de jaren rond 1800 grote moeite heeft moeten doen om de eindjes aan elkaar te knopen, ook al omdat heffingen werden ingevoerd op producten als vis, boter, grutten, olie, aardappelen, kaarsen en zelfs op linnen. Ziekte en honger eisten hun tol in met name de jaren 1800-1819; van de in totaal twaalf kinderen die Maria heeft gebaard in de jaren 1797-1814, zijn er minstens zes voortijdig aan hun einde gekomen. De in 1801 geboren zoon Jan overleed al na een maand. Hendrik, in 1805 ter wereld gekomen, werd niet ouder dan twee jaar, terwijl tweelingbroer Jan Willem Frederik in januari 1808, nog geen drie jaar oud, het leven liet. De in augustus 1806 geboren dochter Adriana overleed in juli 1807, nog voor haar eerste verjaardag. Dochter Lena was nog geen drie jaar toen ze stierf en Adriana was amper een jaar toen ze op 3 februari 1813, om half vijf 's ochtends kwam te overlijden.

Maria en Jan zullen weinig echt gelukkige jaren hebben beleefd. Van hun in totaal twaalf kinderen zullen er waarschijnlijk vier tot vijf in leven zijn gebleven. Menigmaal zal het echtpaar naar het Papegaay's bolwerk zijn getogen, de toenmalige begraafplaats in het Noorden van Leiden. Opmerkelijk is overigens dat zowel Hendrik als Adriana in juli 1807 zijn overleden. Mogelijk is hier een of andere epidemie in het spel geweest. Het jaar 1807 was al slecht begonnen. Op 12 januari ontplofte het kruitschip in Leiden. De jaren 1807-1810 waren economisch zeer zware jaren. Op 11 februari 1812 werd om half twaalf 's avonds Adriana geboren. Maria Taverne was toen 35 jaar en dus rond 1777 geboren. Jan was wever en Maria was spinster. Begin 1813 verhuisde het echtpaar -na het overlijden van dochter Lena in december 1812- van de Uiterste gracht naar de Kraaierstraat. Op 14 oktober 1814, om negen uur 's avonds beviel Maria, in het huis aan de Kraaierstraat van een zoon, Jan genaamd. Vroedvrouw Maria Ket, in 1756 geboren en woonachtig aan de Kalvermarkt, was bij de bevalling aanwezig. Zij was het ook die op 15 oktober 1814 op het gemeentehuis aangifte heeft gedaan van de geboorte van het kind. Willem Zaalberg, een 72-jarige buurman van de familie en de 27-jarige Paulus Jacobus de Tombe, eveneens een buurtbewoner, zijn met de vroedvrouw meegegaan om aangifte te doen. Vader Jan van den Bos, inmiddels in het leger dienend als beroepsmilitair (remplacant bij de landmilitie te Den Haag) zal waarschijnlijk verhinderd zijn geweest. De omstandigheden waaronder de kleine Jan moest opgroeien, waren intussen geenszins verbeterd. De klimatologische omstandigheden gedurende de jaren 1812-1817 waren ronduit slecht te noemen. Cholera en typhus grepen om zich heen. Veel reden tot vreugde was er niet, zij het dat Nederland na de onafhankelijkheid van 1813 en het Congres van Wenen in 1814-1815, in 1815 tot Koninkrijk werd uitgeroepen. Het jaar 1817 gaf een verdubbeling van de prijs van rogge te zien, terwijl de aardappelprijs zelfs verviervoudigde. Het kwam dat jaar dan ook tot hongeroproer in veel steden. In Leiden werden 14.000 van de 28.000 inwoners bedeeld. De jaren 1818 en 1819 gaven geen verbetering te zien. De jaren na 1820 werden door een zekere matheid gekenmerkt. Op 5 mei 1821 overleed Napoleon op het eiland St.Helena. Latere historici en literatoren spreken in dit verband wel van een Jansaliegeest die door de Nederlanden waarde. In Leiden was het al niet veel anders gesteld. Het gezin Van den Bos heeft er zeker ook onder te lijden gehad. Moeder Maria van den Bos-Taverne moet aan het eind van haar Latijn zijn geweest na de droefgeestige jaren aan het begin van de eeuw. Ze overleed op 21 december 1827, ongeveer 55 jaar oud in het Caecilia gasthuis in Leiden, waar ze vermoedelijk ziek heeft gelegen. Haar echtgenoot Jan woonde toen nog aan de Uiterste gracht. Haar jongste zoon Jan was toen amper dertien jaar. Volgens de in 1829 gehouden volkstelling was vader Jan (1770-na 1850) in dat jaar werkzaam als wever. De zomer van 1826 was warm en heet. Over hoe het vader Jan van den Bos intussen is vergaan, is ons niet veel bekend. Het is niet waarschijnlijk dat hij nadien nog is hertrouwd; Hij was inmiddels ook al bijna zestig jaar en hij heeft tot na 1850 geleefd. Zijn laatste levensjaren sleet hij in het Oudeliedenhuis in de Kaarsemakersteeg. Zoon Jan vierde in oktober 1829 zijn vijftiende verjaardag. De daarop volgende winter was de strenge winter van 1829-1830. Ons land telde nu zo'n 2,6 miljoen inwoners. Met de volksgezondheid was het nog altijd droevig gesteld. In 1832 stak opnieuw een cholera-epidemie de kop op, maar deze had geen directe gevolgen voor de nog in leven zijnde familieleden. Rond 1834-1835 zou Jan een zoon hebben gekregen die de naam Mattheus den Os droeg. Veel is hierover niet bekend. Het moet in de loop van de jaren dertig van de 19e eeuw geweest zijn dat zoon Jan werk vond als kuiper en in contact kwam met Jannetje Isabella van Heusden. Op 18 december 1837 gingen ze in ondertrouw en op 11 januari 1838 traden ze in het huwelijk en een jaar later werd hun eerste kind geboren. Het was een meisje en ze werd vernoemd naar haar in 1827 overleden grootmoeder Maria. We schrijven dan de mei-maand van het jaar 1839. Later dat jaar zou een zware storm op 29 november het water in Holland opjagen. Daarbij werd ook Leiden bedreigd door overstroming. Op 26 september 1837 werd in een certificaat van de Nationale Militie melding gemaakt van de inschrijving van Jan van den Bos, geboren 14 oktober 1814. Aan hem was bij de loting het nummer 79 toegevallen en van de militaire raad, hebbende zitting gehouden te Gouda, had hij voor een jaar vrijstelling gekregen, juist omdat hij beneden de maat was, d.w.z. beneden 1.55 meter. Zijn lengte bedroeg 1 el, 5 palm en 6 duim. Jan van den Bos (1814-1867) had een ovaal aangezicht, een rond voorhoofd, blauwe ogen, een ronde kin en bruin haar. Hij was niet in staat te schrijven, zodat we kunnen aannemen dat hij tussen 1820 en 1826 weinig of geen schoolopleiding heeft genoten. Dan staan de revolutionaire jaren veertig voor de deur. Het waren de jaren waarin ook het gezin Van den Bos weer bewogen momenten beleefde. Op 21 november 1841, een zondag, zou Jannetje haar inmiddels tweede kind baren. Het bleek een dood kind. Opnieuw was er verslagenheid in de familie. De diep droevige gebeurtenissen die de ouders van Jan aan het begin van de eeuw hadden moeten doormaken, leken zich nu te herhalen in het nog jonge gezin. Al spoedig na de misgeboorte werd opnieuw een kind verwacht. Op zaterdag 31 december 1842 kwam Jan van den Bos ter wereld. De vreugde was aanvankelijk groot, maar al spoedig bleek dat de baby niet zo gezond was als men had gehoopt. Het kind overleed op 22 februari 1843, nog geen twee maanden oud. Dat gebeurde 's nachts om drie uur in de woning aan de Vestestraat. Jan ( 1814) heeft met zijn vader (1770) om elf uur 's ochtends aangifte op het gemeentehuis gedaan. De laatste woonde toen reeds in de Kaarsemakerstraat. Het leed van het verlies van de beide kinderen werd nog verergerd door de slechte economische vooruitzichten, de grote werkloosheid en de veelvuldige misoogsten in deze jaren. Toch was er af en toe ook vreugde en hoop. Op 22 juni 1844 schonk Jannetje het leven aan een gezonde dochter, Jannetje Isabella. Op 1 februari 1847 kwam zoon Jan ter wereld. De hier heersende Aziatische cholera in 1848-1849 heeft, voorzover ons bekend, het gezin vrijwel ongemoeid gelaten. Tussen 1846 en 1849 overleed ongeveer 2% van de bevolking van de honger.

In de jaren 1850-1859 kwamen nog eens vier kinderen ter wereld; Willem Frederik in 1850, Johannes Frederik in 1852, Frederik in 1855 en Denijs in 1859. In deze jaren stak de cholera herhaaldelijk de kop op; in 1853-1854, in 1855 en zeer hevig in 1859. In dat laatste jaar moet de epidemie de in 1852 geboren Johannes Franciscus noodlottig geworden zijn. Hij overleed, zeven jaar oud, op 11 oktober 1859, een maand voor de geboorte van zijn broertje Denijs op 12 november 1859. Over de jeugdjaren van Denijs van den Bos (12 november 1859-oktober 1913) is ons niet veel bekend. Zeker is dat hij op zaterdag 12 november 1859 om half elf 's ochtends ter wereld kwam. Dat hij overleefde mag opmerkelijk heten. Door de al eerder genoemde cholera-epidemie was de kindersterfte onder zuigelingen ongewoon hoog dat jaar. In 1862 werd zijn jongste zus geboren: Elizabeth van den Bos. Denkbaar is dat Denijs van den Bos (1859-1913) in de jaren 1866-1872 op school heeft gezeten. We weten in ieder geval dat hij zijn handtekening kon plaatsen in later jaren, zodat we van enig genoten onderwijs mogen uitgaan. Op 4 februari 1867 overleed zijn vader, vrijwel zeker ten gevolge van de dat jaar 1866-1867 heersende cholera in ons land. Die dag zijn Mattheus den Os, zoon van Jan van den Bos-32 jaar (ca 1835 geboren) en wolruimer, wonend aan de Middelste Gracht en Willem van Zanen, een bekende van Jan van den Bos die rond 1798 was geboren en als sjouwer in de Janvossensteeg woonde, op het gemeentehuis aangifte van het overlijden gaan doen. Jan was 's nachts om een uur overleden in zijn woning aan de Uiterste gracht. Onbekend is hoe de navolgende jaren zeventig van de negentiende eeuw voor het gezin Van den Bos zijn verlopen. Mogelijk is Denijs aan het eind van de jaren zeventig in militaire dienst geweest. Hij moest rond deze tijd in contact zijn gekomen met de Leidse Susanna van Royen, met wie hij op 30 november 1881 's ochtends om 10 uur in het huwelijksbootje stapte. Denijs was sjouwer ten tijde van zijn huwelijk. In 1882 werd dochter Jannetje Isabella van den Bos geboren, maar zij overleed reeds vrij spoedig op 28 april 1886. Bij monde van zijn dochter Pieternelletje zou Denijs ten tijde van de geboorte van voornoemde dochter - wellicht rond kerstmis 1882- naar zijn baas zijn gestapt om wat melk en een ei. Daarop zou enige onenigheid zijn ontstaan, waarop het mogelijk tot een confrontatie tussen beiden is gekomen. Denijs heeft tal van beroepen uitgeoefend gedurende zijn leven. Hij zou onder meer als sigarenmaker werkzaam zijn geweest , heeft later een handeltje gedreven, heeft een kruidenierswinkel gehad en bovendien nog een water- en vuurwinkeltje, hetgeen in de jaren rond 1900 vrij algemeen voorkwam in Leiden. Het gezin Van den Bos beleefde de natte winter en de zonnige zomer van 1884 in Leiden. Dochter Pieternelletje werd in deze jaren geboren en rond 1886 kregen Denijs en Susanne een dochter Marie. Op 7 mei 1888 kwam Jans ter wereld. Susanne van den Bos-van Royen heeft mogelijk een aantal miskramen gehad. Uit de verschillende geboorte-aangiften is de verscheidenheid van beroepen van Denijs (1859-1913) af te lezen. Zo is hij in 1886 vormer of modelleur en in 1888 plotseling koopman. Gedurende de jaren 1890-1895 heeft men wellicht een korte periode in Amsterdam gewoond. Bij de geboorte van zijn zoon Denijs in 1896 geeft hij op sjouwer te zijn. Zijn moeder, Jannetje Isabella van den Bos-van Heusden, in 1867 als weduwe achtergebleven, komt op 27 oktober 1893(1899?) te overlijden, 74 jaar oud. Op 15 augustus 1895 komt zoon Jacobus van den Bos ter wereld. Op 16 september 1896 werd zijn zoon Denijs geboren, de latere groenten- en fruithandelaar die het koopmansbloed mogelijk van zijn ouders had geërfd. Toen Denijs ter wereld kwam, waren zijn ouders aan het nog ongedempte Levendaal woonachtig. De bewogen negentiende eeuw was toen vrijwel voorbij. Het was een revolutionaire eeuw geweest, waarin de Industriële revolutie in Nederland een hoge vlucht had genomen en een begin was gemaakt met de democratisering van ons land, later uitmondend in het algemeen mannenkiesrecht van 1917, het algemeen vrouwenkiesrecht van 1919. Van het landelijke en agrarische Holland van rond 1800 was nu vrijwel niets meer terug te vinden. De familie Van den Bos stond op de drempel van de twintigste eeuw, een eeuw die zo mogelijk nog revolutionairder zou worden dan de voorafgaande negentiende. Bekende gezichten De geschiedenis van de familie gedurende de twintigste eeuw mag nagenoeg als bekend worden verondersteld. Denijs van den Bos (1896-1966), de latere groenten- en fruithandelaar, groeide op aan het Levendaal. Zijn ouders dreven aan het begin van de eeuw onder meer een water- en vuurwinkel. Jongste broer Abraham van den Bos kwam op 25 november 1900 ter wereld. Zuster Jans huwde op 21 juli 1909. Denijs heeft zijn vader niet lang gekend. Deze overleed in het najaar van 1913(30 september 1913), nog geen 54 jaar oud. Hij was toen los werkman. Zijn zoon was toen amper zeventien jaar. Moeder Susanna van Royen, evenals haar man rond 1860 geboren, stond er nu alleen voor en het mag duidelijk zijn dat mede gezien de voedseldistributie ten tijde van de Eerste Wereldoorlog in de jaren 1914-1918 het gezin moeilijke tijden doormaakte. Zoon Denijs was intussen bij het conservenbedrijf van Tieleman en Dros komen te werken, waarna hij in contact was gekomen met een zekere Geertruida Nievaart. Zij was op 2 februari 1899 te Leiden geboren. In oktober 1917, (24 oktober 1917)Denijs vervulde nog zijn militaire dienstplicht, traden zij in het huwelijk, waarna zij op 12 maart 1918 hun eerste zoon kregen. De baby woog 12 pond. Geheel in de lijn van de traditie sinds 1859 noemden zij hem Denijs. Het pas gehuwde paar betrok een woning aan de Binnenvestgracht. Korte tijd was Denijs (1896) bij een bakker in betrekking. De navolgende jaren twintig verliepen vrij voorspoedig, al trad vanaf 1923 een prijsdaling van agrarische produkten in. De Nederlandse economie draaide op volle toeren en de buitenlandse handel groeide fors in de jaren na 1914-1918. Het gezin Van den Bos breidde zich uit en men zag uit naar een grotere woning. Men verhuisde naar een woning aan de Parkstraat, waar de huur f 2,80 per week bedroeg. Na korte tijd aan de Oranjegracht gewoond te hebben, verhuisde het gezin aan het eind van de dertiger jaren naar de Ringkade. In een interview met het Leidsch Dagblad, een plaatselijke krant, in februari 1983, vertelde Geertruida van den Bos-Nievaart over deze periode: 'Natuurlijk was het vroeger niet alleen maar rozegeur en maneschijn. We hebben altijd hard gewerkt, samen de kost verdiend. Maar ik ging nooit de deur uit voordat het huis aan kant was. En de kinderen hebben er altijd netjes bijgelopen. Het was geen goeie ouwe tijd, maar wel een gezellige tijd.'

Ze kan zich nog goed herinneren - aldus nog altijd het interview - dat bij overvloedige regenval het water de woningen aan de Ringkade, Parkstraat, Kooihof en Banka- en Bilitonstraat soms ver binnendrong. 'De bewoners die werden getroffen door de wateroverlast werden door iedereen geholpen. Dan was men, soms tot diep in de nacht bezig met het hozen van overtollig regenwater. En elke keer als het hard regende, begon het gevecht tegen het water opnieuw. Ondanks alle ellende was het soms net feest.' Gedurende het begin van de jaren dertig -de beurskrach van 1929 begon reeds in Nederland diep in te grijpen en de koude winter van 1928-1929 was mede schuldig aan de stadhuisbrand van februari 1929 in Leiden- genoot zoon Denijs zijn schoolopleiding aan de in 1883 opgerichte ambachtsschool, Haagweg 4 te Leiden. Op 16 augustus 1933 behaalde hij zijn zwemdiploma gekleed zwemmen. Susanna van Royen, de weduwe van de in 1913 overleden Denijs van den Bos was na een langdurig ziekbed op 6 december 1932 overleden. Ten behoeve van het onderhoud van haar grafsteen werd jaarlijks ongeveer fl 1,30 betaald door Jansje van den Bos, haar dochter. Zij bezocht in de jaren dertig ook jaarlijks het graf van haar moeder. Gedurende de laatste jaren van haar leven woonde Susanna in de Catharijnenstraat (slaapkamertje met linnenkast en huiskamer). In april 1934 verliet Denijs zijn school, waarna hij in dienst trad bij de firma Ideco aan de Breestraat. Op 28 februari 1935 begon hij te werken bij een bedrijf voor meubelfournituren te Voorschoten. Daar werkte hij tot 19 september 1936 om op 21 september van hetzelfde jaar weer bij Ideco terug te keren. Men beleeft de zachte winter 1935-1936.Op 12 april 1937 -het hoogtepunt van de depressie was inmiddels bereikt- begon de inmiddels 19-jarige Denijs zijn werk als electrisch lasser. In hetzelfde jaar 1937 woont men zes weken aan de Oranjegracht tegenover de ouders van moeder Geertruida van den Bos- Nievaart (2 februari 1899) Na de geboorte van dochter Coby in 1937 zou moeder Geertruida nog een kind gekregen hebben dat slechts kort geleefd heeft: Petronella.(2-3 augustus 1939)

Via de dansschool van Mieremet had zoon Denijs inmiddels kennis gemaakt met een zekere Jansje Schaft, de op 5 januari 1919 geboren dochter van metselaar Arie Schaft en Elizabeth Schaft-van Welzen. Op 28 mei 1939, eerste Pinksterdag, verloofden de beiden zich. Voor die gelegenheid werden zelfs verlovingskaartjes gedrukt. Uit latere verhalen is komen vast te staan dat deze vooroorlogse jaren, naast het leed van de vaak diep insnijdende crisis, vooral veel plezier en ontspanning hebben gebracht. Zo werd er bijzonder veel gefietst, bracht men menig bezoek aan de bioscoop -een sterk opkomend fenomeen in deze tijd- en was er gelegenheid om te dansen. Het moet in deze vooroorlogse jaren geweest zijn dat Janny en Nijs deelnamen aan een danswedstrijd, alwaar een prijs in de wacht werd gesleept bij de muziek van onder meer Malando, de koning van de tango.

Leidsch Dagblad (donderdag 17 februari 1983) Truus van den Bos kijkt terug op leven in De Kooi 'Geen goeie tijd, wel gezellig'

LEIDEN - Truus van den Bos-Nievaart weet het zich nog haarscherp te herinneren.'Ik ben van 1899', zegt ze.'Als kind heb ik in de Bloemstraat gewoond. De Kooi was toen allemaal weiland. Ik heb gezien hoe het langzaam aan werd volgebouwd'. Ze is er geboren en getogen, heeft er haar man leren kennen en haar kinderen zijn er geboren. Kortom: Truus van den Bos heeft haar leven lang in De Kooi gewoond.'Vroeger was het in de buurt gezelliger dan nu', meent ze.'Er woonden veel jonge gezinnen. De mensen hadden het niet breed, maar ze stonden altijd voor elkaar klaar. Ik heb ook nooit anders gedaan. Dat is de eerlijke waarheid'. 'Toentertijd was er ook al woningnood', weet ze nog. 'Je moest je laten inschrijven op het stadhuis. En dan wachten op een woning. Toen ik pas getrouwd was kreeg ik een huisje aan de Parkstraat. Ik verwoonde er f2,80 in de week. Toen had je nog een huurophaler aan de deur. Tegenwoordig zie je dat niet meer'. De langste tijd woonde Truus met haar gezin aan de Ringkade. Tot twee jaar geleden de stadsvernieuwing voor de deur stond. De slopershamer werd meedogenloos gehanteerd. Het huisje van Truus ging tegen de vlakte. Er kwam nieuwbouw voor in de plaats.'Ik heb wel gehuild toen ik er uit moest', vertelt ze.'Maar er zat niets anders op, het was niet goed genoeg meer om te renoveren'. Ze verhuisde helemaal naar de andere kant van de stad. Er was een flatje voor haar vrij in de bejaardenflat Rosenburch aan de Vijf Meilaan. Ze heeft er bijna twee jaar gewoond, maar kon er niet wennen. Een mooi flatje, daar niet van. Maar haar hart was in De Kooi.'Ik had er dood gegaan', zegt ze.'Ja, dat ga ik toch wel.Maar daar was ik eerder gegaan. Ik hield het er niet uit. 'Kom terug' Toen de nieuwbouw aan de Ringkade, een half jaartje geleden, haar voltooiing naderde zei een vroegere buurvrouw:'Meid, kom terug naar de Kooi'. Truus zag er tegenop om opnieuw te verhuizen maar, na veel wikken en wegen, besloot ze resoluut om de bejaardenflat de rug toe te keren. Terug naar De Kooi dus. Twee weken geleden vierde ze haar vierentachtigste verjaardag in haar nieuwe huis aan de Ringkade. Een huisje met een lift.'Maar', zegt Truus:'Af en toe neem ik ook de trap hoor, dat is goed voor de spieren'. Gerard Kluts, van Werkmanswoningen, vertelt dat de woningbouwvereniging er rekening mee had gehouden dat een aantal mensen, als ze eenmaal waren verhuisd, spijt zou krijgen van hun beslissing.'Ik kan me goed voorstellen dat mensen in een andere wijk niet kunnen wennen', zegt hij.'De Kooi is een fijne buurt. De mensen hier zijn hartelijk en hebben een groot saamhorigheidsgevoel. Je vindt hier nog burenhulp'. 'Ik heb nergens anders met zoveel plezier gewerkt als in De Kooi. De bereidheid om aan vervangende nieuwbouw mee te werken was erg groot. Zonder de medewerking van de bewoners zouden de nieuwe woningen er nooit zo snel gestaan hebben'. 'We hebben tevoren tegen de mensen gezegd dat, als ze ergens anders niet kunnen wennen, ze alsnog terug mochten naar hun eigen buurt. Zestig mensen hebben direct gezegd: als de nieuwbouw klaar is willen we terug. Toen mevrouw Van den Bos liet weten dat ze weer uit de bejaardenflat weg wilde, hebben we er voor gezorgd dat ze naar de Ringkade terug kon. We hadden nog een bovenhuisje vrij met een lift. Dus waarom niet', meent Kluts.

Thuis Truus van den Bos voelt zich weer helemaal thuis aan de Ringkade.'Zolang je jezelf kunt redden kun je beter op je zelf zitten',weet ze zeker.'Het is net of ik niet weg ben geweest. Ik ben oude buurtjes tegengekomen en maak weer een praatje aan de deur. Maar er is ook veel veranderd in de wijk'. Natuurlijk was het vroeger niet alleen maar rozegeur en maneschijn.'We hebben altijd hard gewerkt, samen de kost verdiend. Maar, ik ging nooit de deur uit voordat het huis aan kant was. En de kinderen hebben er altijd netjes bijgelopen',zegt ze trots. 'Het was geen goeie ouwe tijd, maar wel een gezellige tijd', verklaart Truus.'De nieuwe huizen zijn natuurlijk veel beter dan vroeger'. Ze kan zich nog goed herinneren dat bij overvloedige regenval het water de woningen aan de Ringkade, Parkstraat, Koohof en Banka- en Bilitonstraat, soms ver, binnendrong. Dit gedeelte van De Kooi behoorde nu eenmaal tot de lager gelegen wijken in Leiden.'De bewoners die werden getroffen door de wateroverlast werden door iedereen geholpen. Dan was men, soms tot diep in de nacht, bezig met het hozen van overtollig regenwater. En elke keer als het hard regende begon het gevecht tegen het water opnieuw. Ondanks alle ellende was het soms net feest'. Truus herinnert zich ook 't Spoortje nog.'Waar nu de huizen aan de Kooilaan staan kon je vroeger opstappen. Achter de Kooilaan en de Bankastraat had je alleen maar weiland en tuinderijen. En in het land stond een villa. Daar woonde de huisbaas van mijn schoonmoeder. De mensen die hier vroeger hebben gewoond, en hier in geen jaren geweest zijn, geloven hun ogen niet als ze nu komen kijken.'