29 september 2007

De Nederlandse identiteit

Prinses Maxima hield deze week een rede over het al of niet bestaan van een Nederlandse identiteit. Volgens haar bestaat die niet. Herman Pleij, hoogleraar historische Nederlandse letterkunde, gisteravond te gast bij Pauw en Witteman, weerspreekt dat er niet zoiets als een Nederlandse identiteit zou bestaan. Er zijn wel degelijk collectieve mentaliteiten. Pleij stipuleert dat de Nederlandse collectieve mentaliteit al teruggaat tot de late Middeleeuwen. We leven in een cultuur van egalitarisme en ook in een burgercultuur. Ook de befaamde historicus Johan Huizinga stelde al in de jaren dertig van de vorige eeuw in zijn " Nederland's geestesmerk" dat het Nederlandse volk een burgerlijk karakter heeft. Hij schreef onder meer: " Onze nationale cultuur is burgerlijk in elken zin, dien men aan het woord hechten wil. De burgerlijke levensopvatting heeft zich meegedeeld aan alle groepen of klassen, die ons volk telt, landelijke en stedelijke, bezittende en niet-bezittende. Onze gansche geschiedenis weerspiegelt die burgerlijke aspiraties." *Pleij benadrukte nog onder meer ook het belang dat de Nederlander hecht aan een goed gezins- en familieleven en de rol van de vaderfiguur, hetgeen ook blijkt uit het gebruik van namen en begrippen als : Vader Cats, vader Drees en de Vader des Vaderlands (Willem van Oranje). * J. Huizinga, "Nederland's geestesmerk" (herziene druk 1935), p.11

25 september 2007

De jaren 1840: "de zwarte jaren"

De jaren 1840 staan ook wel bekend als de " zwarte jaren". De overheidsfinancien stonden er in 1840 beroerd voor en in een stad als Amsterdam waren 70.000 van de in totaal 225.000 inwoners verpauperd. Zij kregen financiele steun of "onderstand" zoals dat toen heette. Tussen 1840 en 1850 verdubbelde het percentage bedeelden tot 27. De jaren 1840 vormden een tijd van onzekerheid, er was sprake van een sfeer van angst en malaise en menigeen vroeg zich vertwijfeld af waar het heen moest met het vaderland.In het jaar 1845-1846 mislukte de aardappeloogst door schimmelziekten en door een muizenplaag werd de rogge- en tarwe-oogst ook nog aangetast. Er was hongersnood, er waren oproeren, ook in Leiden, en epidemieen waarden door het land. Na de Belgische afscheiding in 1839, volgde Willem II zijn vader Willem I op in 1840. De familie Van den Bos (Jan van den Bos(1814-1867) en Jannetje Isabella van Heusden waren op 11 januari 1838 in Leiden in het huwelijk getreden) ervoer deze droefgeestige jaren aan den lijve.In 1839 werd hun eerste dochter Maria geboren en op 21 november 1841 baarde Jannetje Isabella van den Bos een dood kind. Op 31 december 1842 werd een zoon Jan van den Bos geboren, maar hij overleed al spoedig op 22 februari 1843, 7 weken oud. Het gezin woonde toen in de Leidse Vestestraat. In 1844 werd Jannetje Isabella van den Bos geboren, vernoemd naar haar moeder. De omstandigheden verbeterden echter geenszins. Op 1 februari 1847 werd zoon Jan van den Bos geboren. Hij overleefde wel. In 1848 krijgt Nederland, mede als gevolg van de revolutionaire stemming in Europa, een nieuwe grondwet. Willem II wordt dan in een nacht van conservatief liberaal. De grondwet van 1848 betekent het einde van het persoonlijk regime der Oranjes.

18 september 2007

De familie Van den Bos in de jaren rond 1813

In november 1813 herkreeg ons land zijn onafhankelijkheid na de Franse tijd. Op 30 november 1813 landde de latere koning Willem I op het strand van Scheveningen. Op 2 december werd hij tot souverein vorst uitgeroepen. Jan van den Bos(1770-na 1850) en Maria van den Bos- Taverne (ca. 1777-1827), resp. wever en spinster van beroep, waren in 1797 in Leiden in het huwelijk getreden. Ze hadden geen gemakkelijk bestaan gedurende de Franse tijd. Van hun in totaal 12 kinderen bleven er slechts 4 tot 5 in leven. Hendrik en Adriana overleden in juli 1807. De jaren 1807 tot 1810 waren zware jaren voor Jan en Maria. Maakten zij het bezoek van Keizer Napoleon in oktober 1811 aan Leiden mee? Vingen zij een glimp van hem op? Op 17 december 1812 zijn vader Jan van den Bos (toen 42 jaar), wever van beroep en woonachtig aan de Uiterstegracht te Leiden en Jacobus Wassenaar (52 jaar en verver), woonachtig aan de Middelstegracht en zwager van Jan, om 11 uur 's ochtends aangifte gaan doen van het overlijden van Lena van den Bos, naamgenote van onze tien jaar geleden overleden moeder. Ze was op 17 december 1812 om 2 uur 's nachts overleden, nog geen drie jaar oud. Ze was geboren op 3 maart 1810. Nog geen twee maanden later overleed Adriana van den Bos, een andere dochter van Jan en Maria. Zij overleed op 3 februari 1813 om half vijf 's ochtends en was nog geen jaar oud. Op 4 februari gingen vader Jan, inmiddels woonachtig in de Kraaierstraat, en Hendrik Ruitenbeek (28 jaar) aangifte doen van haar overlijden. Adriana werd kort daarop op het Papegaays bolwerk begraven. Dat ze daar begraven werd betekende dat de familie niet zonder meer armlastig was. Het was niet louter een armenbegraafplaats.

12 september 2007

De politieke keuze van Denijs en Geertruida van den Bos: de CHU

Gedurende het interbellum(1919-1939) en de jaren na de Tweede wereldoorlog (het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht dateert uit 1917 resp. 1919) kozen Denijs van den Bos (1896-1966) en Geertruida van den Bos-Nievaart (1899-1992) tijdens kamerverkiezingen voor de Christelijk-Historische Unie, de partij die in 1908 was ontstaan door het samengaan van de Christelijk-Historische partij (van 1903) en de Friesch-Christelijk Historischen. De CHU zag de overheid niet als orgaan van het volk of de volksvertegenwoordiging, maar als Gods dienares, aan Wie zij haar gezag ontleent. De CHU was bij uitstek de partij van de drieslag "God, Nederland en Oranje." Het waren behoudende anti-revolutionairen geweest die de ARP hadden verlaten en zich onder leiding van De Savornin Lohman in de CHU hadden verzameld. De CHU rekruteerde haar aanhang met name uit leden van de Hervormde kerk.Het partijverband was losjes. Voor de oorlog was CHU-leider de Geer twee maal premier van ons land. Fractievoorzitters van de CHU in de Tweede Kamer waren in de jaren 1908-1921 De Savornin Lohman, van 1921-1925 Schokking, van 1929-1933 opnieuw Schokking, van 1932-1933 Henkemans en van 1933 tot 1939 de Geer. Tilanus was van 1939 tot 1963 fractievoorzitter. Van 1963 tot 1967 was dat Beernink en van 1973 tot 1977 Kruisinga.

7 september 2007

De 'seventies' of het ik-tijdperk

Met kerstmis 1979 verscheen een themanummer van de Haagse Post waarin werd stil gestaan bij de geschiedenis van de jaren zeventig. Daar werd voor het eerst gesproken over het ik-tijdperk . De jaren zeventig-jaren die voor mij staan voor een gelukkige periode, een gelukkige kindertijd. Het waren de jaren van de schrootjes en interieurs met veel oranje, bruin en geel. Politiek gezien waren het de jaren waarin door de publicatie van het Rapport van de Club van Rome in 1972 de zorg om het milieu toenam, de mondigheid van de burger centraal kwam te staan en vrouwen en minderheden zich meer en meer begonnen te emanciperen. Tegelijkertijd was er zorg om een teloorgang van normen en waarden in bepaalde kringen en zorg om al te sterke individualisering en drugsgebruik. Het waren de jaren van Toppop en punk, van de oliecrisis en de rede van premier Den Uyl op 1 december 1973 naar aanleiding van diezelfde eerste oliecrisis, veroorzaakt door de reactie van Nederland op de Jom Kippoeroorlog en de steun aan Israel. Mensen kwamen losser van kerk en familie te staan en de samenleving werd steeds diverser. De individualisering sloeg toe na de jaren zestig en de samenleving werd meer en meer gezien als een verzameling zelfstandige individuen met uiteenlopende keuzes. Mensen vielen van hun geloof en werden liberaler. Er kwam ruimte voor ongehuwd moederschap, ongehuwd samenwonen en homosexuele relaties. In sommige kringen werd gesproken over het uiteenvallen van de samenleving." Het themanummer van de Haagse Post uit december 1979 benadrukte nog met name de positieve kanten van het ik-tijdperk, maar daartegenover begon zich een groep mensen af te tekenen die zich zorgen begon te maken over de schaduwzijden ervan, de bandeloosheid en de ontsporingen binnen communes. Dat waren de conservatieve krachten. Aan het eind van deze maand september zijn via het themakanaal geschiedenis op internet programma's uit en over de jaren zeventig te zien en te beluisteren. Gaarne aanbevolen!

6 september 2007

Woensdag 11 juni 1975- een schooldag

Op woensdag 11 juni 1975, vier jaar voor het overlijden van grootmoeder Anna Bavelaar-van den Eijkel, schreef ik het volgende in mijn dagboek: "Vandaag heb ik veldgym gehad. Het is mooi weer: 23 graden ongeveer. We hebben hardlopen gedaan en cassiebal. Op school had ik een 10 voor cijferen en we kregen aardrijkskunde. Om half tien kwam dhr Lankhout, de hoofdmeester ons halen. We gingen op de fiets. Mijnheer Logger kon ons niet halen, want hij moest op de Boshuizerkade (veld) allemaal palen klaarzetten. Het is nu kwart over twaalf. Vanavond om 20.45 uur komt Studio Vrij op tv. Daar ga ik naar kijken. Ik ben nu 11 jaar en 25 november word ik 12 jaar. Johnny is in de tuin aan het spelen, hij is 4 jaar. Mijn moeder stofzuigt en mijn vader is op werk, maar hij komt zo thuis (Hij is niet gekomen). We gaan bijna eten en dan ga ik tv kijken: Black Beauty en Swiebertje (herhaling). Morgen schrijf ik weer. Rob v.d. Berg is ook nog geweest en nu is mijn oma er (Bavelaar). Ze is 65 jaar."

3 september 2007

Arie en Cock van den Bos op Kos

Vanmiddag, 3 september 2007, belde mijn vader me vanuit Kos-stad op het eiland Kos. Hij verblijft daar met zijn vrouw Cock voor de duur van tien dagen. A.s. donderdag keren de beiden terug van het momenteel zonovergoten Griekse eiland. Het is er nog steeds zeker 35 graden Celsius, maar bosbranden hebben zich daar niet voorgedaan zoals wel elders in het midden van Griekenland en op de Peloponnesos. Arie en Cock maken fietstochten op het eiland en zullen morgen een auto huren voor een wat uitgebreidere rit. Gevraagd naar zijn gezondheidstoestand meldde Arie dat hij zich best goed voelt. Later deze maand wordt hij in het LUMC opnieuw onderzocht.