31 december 2007

Condoleance en crematieplechtigheid Arie van den Bos

Op deze laatste dag van het jaar kunnen we terugzien op een indrukwekkende condoleance en crematieplechtigheid voor man,vader, broer, zwager, oom en opa Aad van den Bos. De condoleance werd afgelopen donderdagavond 27 december 2007 tussen 20.00 en 22.00 uur gehouden in de rouwkamer van Janson en Bolland aan het Leidse Levendaal. Daar waren talloze mensen aanwezig om onze vader en opa nog een keer te zien. Vrijdagmiddag was om 14.00 uur de uitvaart van opa Aad op Rhijnhof. Hier namen we afscheid van de man die niet alleen onze vader, maar ook onze vriend was. Frans Iestra trad op als eerste spreker, verder spraken Trudy van den Bos, zijn oudste zuster en Sjaak van der Tuin. Zelf mocht ik ook het woord voeren, hetgeen ik als een grote eer zag en zie. De uitgesproken teksten zullen binnenkort op internet verschijnen. Ik zal John vragen of hij het door hem samengestelde filmische portret van onze vader op internet kan plaatsen.

22 december 2007

Vader en Opa Aad overleden

Gistermorgen, 21 december 2007 is om ca. 5.45 uur onze vader en opa Aad van den Bos overleden. Hij ging heel kalm van ons heen. Cock en de kinderen waren erbij aanwezig toen hij zijn laatste adem uitblies. Arie van den Bos is 62 jaar geworden. Op maandag 10 december 2007, 11 dagen voor zijn dood, schreef hij de volgende woorden: "Ik heb mijn hele leven ten dienste gesteld van een ieder die een beroep op mij heeft gedaan. En met alle fouten en gebreken heb ik naar eer en geweten invulling gegeven aan die zaken die belangrijk waren. Ik hou veel van mijn kinderen, kleinkinderen en natuurlijk van Cock. Ik zal jullie node missen, maar ik steek jullie een hart onder de riem, treur niet om mij, maar denk aan de toekomst en maak er het allerbeste van!" Aad van den Bos 10 december 2007

18 december 2007

Lena Dieuwertje (4)

Er is sprake van een wel heel ongelukkige speling van het lot nu we deze weken geconfronteerd worden met de ziekte van onze zo dierbare vader en opa Arie van den Bos, precies 10 jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw Lena Dieuwertje Bavelaar. Zij overleed op 27 november 1997. In deze bijdrage sta ik opnieuw stil bij de periode rond haar geboorte. Dat is op 22 december a.s. precies 63 jaar geleden. Het zal in dezelfde periode geweest zijn dat zich in het gebied rond de Oranjegracht te Leiden een razzia heeft voorgedaan, waarbij een aantal jonge klanten van Leny's vader zeker zouden zijn opgepakt, ware het niet dat Jan hen verborgen had weten te houden in het in de kapsalon gelegen washok. Het washok was omkleed met een behangsel in de lijn van het overige behang. Nadat zijn klanten, jongens van de aangrenzende grachten onder wie een zekere Springer, Brouwer en Van der Linden, twintigers, zich in het washok hadden geposteerd, had Jan het hok gesloten en een stoel ervoor geplaatst. Met geladen geweer zouden de Duitse soldaten daarop de salon zijn binnengekomen, waarop men gevraagd had aan de kapper of zich mogelijk nog mensen in het huis bevonden."Er is hier niemand!", had Jan de Duitser geantwoord. Ze zijn bovendien nog boven geweest om te controleren, hadden op zolder gekeken, onder het bed en in de kasten, maar hadden niemand gevonden. Een mogelijke ontdekking zou Jan zeker op een zware straf hebben komen staan. Nadat de Duitsers vertrokken waren, heeft Jan zijn 'onderduikers', ongeveer een half uur na de inval, gesommeerd uit het hok te komen, waarna ze het pand aan de Oranjegracht hebben verlaten.

13 december 2007

Arie van den Bos(15 mei 1945) telt moedig de dagen

Onze vader en opa Arie van den Bos houdt zich zeer voorbeeldig nadat hij op 29 november j.l. het bericht had gekregen ongeneeslijk ziek te zijn. Het betreft galblaas of galwegenkanker met uitzaaiingen naar de lever, longen en lymfklieren.De lichamelijke toestand van onze zo beste vader en opa is snel achteruit gegaan. Nog op maandag 3 december en dinsdag 4 december was hij aan de zaak om zaken af te wikkelen, maar op woensdag 5 december moest hij met vocht achter de longen en daarmee gepaard gaande benauwdheid worden opgenomen in het Diaconessenhuis (afdeling 2 b, 64). Op vrijdag 7 december werd hem het bericht medegedeeld dat zich tumorcellen in het longvocht bevonden. Inmiddels was al een drain aangebracht om longvocht af te tappen. Zondag 9 december leek zich een complicatie (longembolie) voor te doen, maar dit was gelukkig loos alarm. De longvliezen zou men door opwekking van een inwendige ontsteking op korte termijn gaan plakken of verkleven, maar omdat woensdag 12 december bleek dat het vocht nog niet volledig was afgetapt, kon die ingreep geen doorgang vinden en werd onze zo zorgzame vader en opa Arie van den Bos(62) op donderdag 13 december rond 16.00 uur per ambulance naar zijn woonadres vervoerd. Daar tellen we de dagen en krijgt hij die zorg die hij zo nodig heeft.We wensen hem alle sterkte !!!

10 december 2007

Lena Dieuwertje (3)

Wekelijks maakte Leny's vader de gang naar zijn vrouw en dochtertje in de Rijnsburgse Petronella van Saksenstraat, alwaar schoonmoeder Dieuwertje hem winterkost voorschotelde, zodat hij de tussenliggende dagen -Jan bezocht zijn gezin alleen in de weekeinden- weer enigszins voortkon. Probleemloos verliep deze tijd niet. Omdat Jan gewend was geweest in de vooroorlogse periode steeds een volwaardig eetpatroon erop na te houden, had het distributiesysteem dat reeds vanaf 1939 was ingevoerd en dat na de bezetting van 10 mei 1940 het eetpatroon van de meeste Nederlanders meer en meer aan banden had gelegd, hem in het bijzonder sterk doen vermageren. Van Leny's vader is een foto bekend uit het jaar 1942 waarop duidelijk te zien is dat het eten sterk te wensen overliet. Zeker was door zijn kennismaking met Anna en de bezoeken aan Rijnsburg het een en ander ten goede kunnen keren voor Jan, maar feit bleef dat hij zich vanwege zijn werkzaamheden gedwongen zag in Leiden te blijven, alwaar de voedselsituatie beduidend slechter was dan in Rijnsburg, zeker gedurende de periode september 1944-mei 1945. De honger was Jan aan te zien geweest en bovendien had hij mogelijk eind 1944 te maken gekregen met hongeroedeem, een ziekteverschijnsel dat gepaard ging met vocht in zijn benen. Op advies van de huisarts was Jan in de gelegenheid gesteld extra bonnen voor bijvoeding te krijgen, maar het moest duidelijk zijn dat Anna's echtgenoot, ondanks de goede zorgen van arts en schoonouders lichamelijk sterk verzwakt moet zijn geweest.

27 november 2007

Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar 10 jaar dood (2)

Vandaag, 27 november 2007, is het precies 10 jaar geleden dat onze moeder overleed. Opnieuw wil ik vandaag stilstaan bij de periode rond haar geboorte, een alleszins zorgwekkende tijd: Spoedig na de geboorte van haar dochter zal Anna het plan hebben opgevat om naar Rijnsburg terug te keren. De voorzieningen in Leiden waren toch al niet goed en de zwakke toestand van haar kind zal haar zeker hebben doen besluiten snel uit Leiden weg te komen. Haar man Jan zou in Leiden blijven vanwege zijn kappersbedrijf en zou vrouw en dochter in de weekeinden bezoeken in de Petronella van Saksenstraat in Rijnsburg. Anna is eind december per koets naar Rijnsburg vertrokken, de baby gewikkeld in een deken op haar schoot. In Rijnsburg aangekomen kreeg de koetsier als beloning groenten en aardappelen in de koets geworpen. Vader Nicolaas kon door zijn werk betrekkelijk gemakkelijk aan eerste levensbehoeften komen. Daarbij kwam dat Leny's oom Willem, inmiddels 23 jaar, veelal bij boeren langsging om aan melk te komen, melk die Anna goed voor haar veel te lichte dochtertje kon gebruiken nadat ze eerst borstvoeding had proberen te geven. Anna en baby Leny sliepen op een kamertje in de Petronella van Saksenstraat. Leny sliep waarschijnlijk in een geleende wieg.

20 november 2007

Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar 10 jaar dood

Op 27 november a.s. is het tien jaar geleden dat onze moeder Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar is overleden. Ter gelegenheid van dit feit staan we deze weken stil bij haar leven en overlijden. Vandaag wil ik stilstaan bij de periode rond haar geboorte in december 1944. Ofschoon Amerikaanse troepen op 14 september 1944 Maastricht bevrijdden en op 17 september de eerste grote geallieerde actie op Nederlands grondgebied was begonnen, zou de bezetting van het westen van ons land nog zeker tot mei 1945 voortduren. Anna, Leny's moeder, moet droefgeestige maanden hebben beleefd in de nadagen van 1944, ofschoon ze kon uitzien naar de geboorte van haar kind. Ze zou in deze tijd last hebben gekregen van haar ogen, mogelijk ook door de kwalitatief slechtere voeding door de oorlogsomstandigheden. Onduidelijk is of ze zich in verbinding heeft gesteld met een arts, maar zeker is dat ze er absoluut niet voor voelde de bevalling in het ziekenhuis te laten plaatsvinden. Anna's schoonmoeder verhuisde intussen op 8 november 1944 naar de Bilderdijkstraat 2, waar haar broer Dirk den Os een pension dreef, kort voordat hij naar Duitsland werd afgevoerd omdat hij hulp aan onderduikende joden had geboden. Op 4 november 1944 had Anna waarschijnlijk in Leiden aan de Oranjegracht haar 35e verjaardag gevierd. Het zal geen groot feest zijn geweest. De omstandigheden waren er niet naar. De koude winter van 1944-1945 viel nu spoedig in, de winter waarin in het westen van ons land en vooral in de grote steden honger werd geleden. Anna en haar echtgenoot verkeerden althans wat dit laatste betreft in gelukkiger omstandigheden. Op 14 december 1944 werd in Noord- en Zuid-Holland het gebruik van electriciteit verboden, nadat eerder reeds een begin was gemaakt met de distributie van gas en electra op bepaalde uren. Zo kon het gebeuren dat Anna's echtgenoot Jan op de avond van 22 december 1944 bij de geboorte van zijn dochter Lena Dieuwertje met de knijpkat heeft moeten bijlichten in de donkere, verduisterde woning aan de Oranjegracht. Het zal huisarts Van Es geweest zijn die de bevalling heeft begeleid. Het kind woog evenwel niet meer dan vier pond. Het was noodzakelijk -wilde het kind overleven- dat het zo spoedig mogelijk naar een plaats gebracht zou worden waar het kon aansterken. En welke plaats was hiertoe beter geschikt dan Anna's geboortedorp Rijnsburg?

16 november 2007

Kinderen Van den Bos door de eeuwen heen

Er is door historici wel aangenomen dat in de pre-romantische periode de gehechtheid van ouders aan hun kinderen, zeker ook door de vrij hoge kindersterfte en de onzekerheid van het bestaan sterk te wensen overliet. Er bestaan echter weinig aanwijzingen die deze these bevestigen. De geboorte van zoon Jacobus van den Bos in 1658 zal zeker als een belangrijke gebeurtenis zijn gezien, wellicht als een half-openbare aangelegenheid die gepaard ging met feesten en partijen. Mogelijk beviel moeder Elisabeth Bordoduijck-Hannotteel op een baarstoel of op een aantal tegen elkaar aangeschoven stoelen (kort bed). Soms gebeurde het dat de vrouw door kraamvrouwenkoorts (infectie van de baarmoeder)kwam te overlijden. Baby's kregen als voeding allerlei papjes , samengesteld uit melk en gedroogd tarwebrood, gezoet met wat suiker en stroop. Goed denkbaar is dat de kinderen Van den Bos ook deze papjes kregen. Omstreeks 1830 waren baby's en kinderen evenwel zeer slecht gevoed. Onze in 1918 geboren grootvader Denijs van den Bos had een hoog geboortegewicht. Johannes Johnny van den Bos, op 1 april 1971 geboren, woog op de eerste dag 3300 gram en was 49 cm lang. Zijn eerste tandje kwam door op 16 oktober 1971. Susanna Dieuwertje kwam zeer snel ter wereld en werd door haar Oom Rob Vlieland ook wel 'Snelle Suus' genoemd.

12 november 2007

De eighties: no future, yuppies en de val van de Berlijnse muur

De jaren tachtig werden ingeluid met de rellen rond de inhuldiging van Beatrix. De kraakbeweging trok alle aandacht en er begon een sfeer van pessimisme te ontstaan.In niets was nog het optimisme van de jaren zestig en de romantiek van die tijd (denk aan Woodstock!)terug te zien. Er was jeugdwerkloosheid begin jaren tachtig, er kwamen minder kansen voor jongeren en Koot en Bie spraken over 'doemdenken.' Jongeren hadden een weinig positief beeld van hun leven. Het aantal zelfdodingen en pogingen tot zelfdoding onder de jeugd steeg enorm en de popgroep "Doe Maar"zong: Als de bom valt. De algehele atmosfeer in de samenleving was uitermate defaitistisch begin jaren tachtig en er werd alom over oorlogsdreiging (Koude oorlog) gesproken. De nieuwe generatie heette een verloren generatie te zijn en het beeld dat de "no-future generatie" van de wereld had, was nogal nihilistisch.De omslag kwam na 1984, toen na het begin van een herstel van de economie (no-nonsense-beleid van Lubbers en Ruding) de welvaart weer begon toe te nemen en de beurzen sky-high gingen. De werkloosheid daalde. Wall street boomde, Reagan werd herkozen in 1984 en het pessimisme maakte plaats voor optimisme. Geld verdienen was geen vies woord meer en de yuppie werd geboren. De jaren tachtig eindigden euforisch met de val van de Berlijnse muur op 9 november 1989, een gebeurtenis die qua historische reikwijdte nog het best valt te vergelijken met de Franse revolutie van twee eeuwen eerder: 1789. "Jetzt waechst zusammen, was zusammen gehoert", sprak Willy Brandt op 10 november 1989. Nog in de zomer van 1988 hadden wij Oost- en West-Berlijn bezocht, dat was op het nippertje. Spoedig zou de wereld een heel ander aanzien krijgen.

6 november 2007

De leefomstandigheden in de 18e- en 19e eeuw

De omstandigheden waaronder onze voorouders hebben geleefd in de 18e en 19e eeuw waren meestal niet zeer rooskleurig. Daarover heb ik ook al in een eerdere bijdrage bericht. De stamhouders Van den Bos woonden in de 18e en 19e eeuw met name aan de Waardgracht(1738,1784), de 2e Rhijnstraat(1766), de Oranjegracht (1797), de Kraaierstraat(1814), de Vestestraat(1843) en de Middelste gracht(1859). Op de Waardgracht woonden kleine wevers. In 1748 woonden hier gemiddeld 3,62 bewoners per huis, tegen 5,85 bewoners per huis in 1832. Er ontbrak een riolering en het drinkwater was smerig, zodat ziektekiemen hier vrij spel hadden. De Waardgracht kende een hoge bewoningsdichtheid. Baby's, peuters en kleuters waren vaak ondervoed en de mannen, vrouwen en kinderen moesten voor een meestal mager loon werken. In 1859 blijkt uit een rapport dat de woningen aan de Uiterste en Middelste gracht absoluut onbewoonbaar waren en een bron voor velerlei ziekten vormden. De textielwerkers werkten tot het begin van de 19e eeuw aan huis. In de voorkamer stond het weefgetouw of spinnewiel, via een doorloop kwam men in de achterkamer met daaraan verbonden een keuken, een privaat en een plaats. Op de eerste verdieping werd geslapen en soms gekookt. Er was meestal geen dakbeschot en stro deed dienst als matras en vieze lompen vormden de deken. De situatie aan de Middelste gracht in 1859, ten tijde van de geboorte van Denijs van den Bos(1859-1913) was uiterst miserabel. Mensen woonden er in gangetjes en poortjes .

1 november 2007

Het huwelijk van Jan van den Bos en Adriaantje van der Velden in het voorjaar van 1766

In het voorjaar van 1766 gingen Jan van den Bos en Adriaantje van der Velden trouwen. Op 8 maart van dat jaar gingen ze in ondertrouw. Adriaantje is de moeder van onze in 1770 geboren voorvader Jan van den Bos, zoon van bovengenoemde Jan. In het trouwboek luidt het als volgt: 8 maart 1766 Jan van den Bos, lakenwerker, jongman van Leyden, wonende in de 2e Rhijnstraat, Lena van den Burg , zijn moeder wonende alsvoren met Adriaantje van der Velden, jongedogter van Leyden, wonende in de 2e Rhijnstraat met Sijntje van Goeyen, haar moeder, wonende op de Uiterstegragt.

28 oktober 2007

De ondertrouw van Jan van den Bos en Helena van den Burg in november 1738

In november 1738 gingen de in 1700 geboren Jan van den Bos en Helena van den Burgh in ondertrouw. In het bewaard gebleven trouwboek luidt het als volgt: 15 november 1738 Jan van den Bos, weduwnaar van Susanna Thijn, wonende op de Waartgragt, met Pieter van den Bos, sijn broeder, wonende op de Uiterstegragt met Helena van den Burgh, jongedochter van Leyden, wonende in de Kuyperspoort op de Haarlemstraat met Lysbeth Verbrugge, haar moeder wonende alsvoren.

24 oktober 2007

De wevershuisjes- wonen in Leiden

In de week van de geschiedenis stond het wonen in Nederland centraal. In het kader daarvan bezocht ik met mijn tante Trudy afgelopen zaterdagochtend een expositie in het Leids gemeentearchief aan de Boisotkade. Daar werd ons de Leidse woon- en bebouwingsgeschiedenis van ruwweg de afgelopen 900 jaar uit de doeken gedaan. Na een groeiperiode in de 17e eeuw, met tal van uitbreidingsplannen, werden er in de 18e eeuw minder nieuwe woningen in Leiden gebouwd. In de 19e eeuw werden vooral de sloppenwijken getroffen door cholera-epidemieen. Daar moesten de bewoners dagelijks zien te overleven en was het leven zwaar. Na de tweede cholera-epidemie in 1866 werd de "Vereniging ter verbetering van de volksgezondheid" opgericht. Een initiatief van de gegoede burgerij dat voortkwam uit sociale betrokkenheid en ook eigenbelang: angst voor besmettelijke ziekten. Rond 1900 komen nette woningwetwoningen in de nieuwe buitenwijken beschikbaar. De gezinnen Van den Bos hebben in de 17e en 18e eeuw vooral gewoond in het gebied rond de Lootskerk, die in 1663 werd gebouwd. De wevershuisjes waren in de 17e eeuw vooral huurwoningen. Woon- en werkvertrek waren van elkaar gescheiden en de grootte van de vertrekken was afhankelijk van de omvang van het weefgetouw. Het scheren van de schapenvellen en het wassen van de wol gebeurde op straat. Het spinnen werd het slechtst betaald en gebeurde meestal door vrouwen, kinderen, bejaarden en invaliden. De op 16 januari 1819 geboren Jannetje Isabella van Heusden, met wie de in 1814 geboren Jan van den Bos op 11 januari 1838 in het huwelijk trad, was ook spinster. Zij was net als haar man analfabeet.

21 oktober 2007

Ashes to ashes, dust to dust

Rond 7 uur vrijdagavond 19 oktober 2007 opgehaald door John en Brigitte voor een korte autorit via Rijnsburg naar Katwijk. Tijdens deze familiebijeenkomst moesten we nu definitief afscheid van oma nemen. Naderhand gebruikten we enige consumpties in cafe-restaurant "Het Zwaantje", waarna we om elf uur weer huiswaarts gingen na nog een korte wandeling langs het strand. Hier konden we onze hoofden weer leeg maken.

16 oktober 2007

Arm Leiden

Over het feit of en zo ja gedurende welke perioden de familie Van den Bos de eindjes moeilijk aan elkaar kon knopen, bestaat geen volledige duidelijkheid. Het armoedevraagstuk was in de 19e eeuw uiterst actueel geworden en werd toen ook wel 'de sociale quaestie' genoemd.Het was sterk stands- of klassegebonden. De stad Leiden is gedurende een lange periode een vrij arme stad geweest. Dit hing vooral samen met de totale afhankelijkheid van een tak van bedrijf: de textielbranche. Een treffend beeld van het arme Leiden schetst de historicus G.P. M. Pot in zijn in 1994 verschenen dissertatie "Arm Leiden. Levensstandaard, bedeling en bedeelden, 1750-1854" . Ook voor een stad als Leiden geldt dat de algehele welvaartsexplosie nog maar van betrekkelijk recente datum is. Deze dateert feitelijk van de jaren vijftig of zestig van de vorige eeuw en is dus nog maar zo'n 50 jaar oud. De Middeleeuwse Van den Bossen zouden al enig vermogen bezeten hebben. Door de Frans-Spaanse oorlog zijn ze echter waarschijnlijk verarmd. Gedurende de rest van de 17e eeuw profiteerden ook zij van de welvaart die in de zogeheten ''Gouden eeuw" beslist toenam, maar zeker ook toen niet alomvattend was. Wel was het zo dat in een stad als Leiden na 1579 vluchtelingen en emigranten uit de zuidelijke Nederlanden gelokt werden door middel van het gratis poorterschap om op die manier bij te dragen aan een hernieuwde opbloei van de stad. Al voor het beleg van 1574 was het slecht gesteld met de stedelijke economie van Leiden en vele Leidenaars waren in die periode aangewezen op de bedeling. De gezinnen Van den Bos behoorden tot de Leidse 'textielgezinnen'. In 1749 was van alle 'textielgezinnen'26,8 % arm, tegenover 16,6 % arme gezinnen in de gehele Leidse bevolking. In 1815 was het percentage arme textielgezinnen gestegen tot maar liefst 70,2,tegenover 39,7 % arme gezinnen in de gehele bevolking.

12 oktober 2007

Koos van den Bos vocht als korporaal op Bali (1947-1949)

Morgen, 13 oktober 2007, is het 82 jaar geleden dat Koos van den Bos, zoon van Denijs van den Bos(1896-1966) en Geertruida van den Bos-Nievaart (1899-1992) werd geboren. Hij kwam op 13 oktober 1925 ter wereld. Op 4 september 1946 huwde hij met Janny de Bruijn. In 1947 vertrok hij als korporaal met het schip 'De Paramaribo' naar Bali, waar hij tijdens gevechtshandelingen werd geraakt aan zijn knie. Tante Janny van den Bos-de Bruijn vertelde mij vandaag telefonisch dat een strijdmakker tijdens deze gevechten fataal getroffen werd door een kogel.Koos van den Bos is twee jaar in Indie (Bali) geweest. Tijdens die twee jaar heeft hij met het thuisfront gecorrespondeerd. Zo schreef hij zijn vrouw, met wie hij pas gehuwd was en zijn moeder en vader. De correspondentie is waarschijnlijk helaas niet bewaard gebleven. Janny van den Bos-de Bruijn vertelde dat de omstandigheden aan boord van het schip 'De Paramaribo' volgens haar man ronduit slecht te noemen waren. Volgens Jacques van den Bos(12 januari 1929), zijn broer, heeft het Indie-verleden van Koos invloed gehad op zijn vroegtijdige overlijden in de zomer van 1975. Hij was toen 49 jaar. Ook anderen in de familie relateren zijn ziekte en vroegtijdig overlijden aan zijn ervaringen in Indie.

8 oktober 2007

De huwelijksdag van Denijs van den Bos en Suzanna van Roijen op 30 november 1881

Op 30 november 1881 zijn Denijs van den Bos en Suzanna van Roijen in het huwelijksbootje gestapt.Sinds de 19e eeuw wordt er volgens de traditie veelal in het wit getrouwd. Het ligt voor de hand aan te nemen dat de bruid Suzanna die dag ook in het wit was. Zekerheid bestaat hier niet over. De trouwakte luidde als volgt: In het jaar 1881, de 30e november des voormiddags te tien uren, zijn voor ons ambtenaar van de burgerlijke stand der gemeente Leiden op het raadhuis verschenen: Denijs van den Bos, jongman, oud tweeentwintig jaren, sjouwer, geboren en wonende te Leiden, minderjarige zoon van Jan van den Bos, overleden en van Jannetje Isabella van Heusden, zonder beroep, wonende te Leiden, alhier tegenwoordig en toestemmende, overleggende zijn geboorteakte en de doodakte van zijnen vader en het certificaat van voldoening aan de wet op de nationale militie Suzanna van Roijen, jongedochter, oud eenentwintig jaren, zonder beroep, geboren en wonende te Leiden, minderjarige dochter van Jacobus Dirk van Roijen, overleden en van Petronella van der Keur, zonder beroep, wonende te Leiden, alhier tegenwoordig en toestemmende, overleggende hare geboorteakte en de doodakte van haren vader.

3 oktober 2007

De jaren 1810-1830

Oh zeker, het moet een romantische tijd geweest zijn. De jaren van Franz Schubert(1797-1828), de grote liederencomponist en Frederic Chopin (1810-1849), componist der Romantiek en Lord Byron(1788-1824), de grote Britse dichter en vrijheidsstrijder die deelnam aan de Griekse vrijheidsstrijd tegen de Turken en in deze oorlog aan moeraskoorts overleed. Het is ook heerlijk weg te dromen naar die tijd aan het begin van de 19e eeuw. En toch: de feiten werpen vaak een minder rooskleurig licht op die tijd. Onze voorvader Jan van den Bos(1814-1867) groeide op onder zeer moeilijke omstandigheden, naar we moeten aannemen. De klimatologische omstandigheden gedurende de jaren 1812-1817 waren ronduit slecht te noemen. Cholera en typhus grepen om zich heen. Veel reden tot vreugde was er meestal niet. Na de herkregen onafhandelijkheid van ons land in 1813 en het congres van Wenen in 1814-1815, werd in 1815 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden uitgeroepen: de zuidelijke en noordelijke Nederlanden werden verenigd. Het jaar 1817 gaf een verdubbeling van de prijs van rogge te zien, terwijl de aardappelprijs zelfs verviervoudigde. Het kwam dat jaar dan ook tot hongeroproer in veel steden. De jaren 1818-1819 gaven geen verbetering te zien. De jaren 1820 werden door een zekere matheid gekenmerkt. Latere historici en literatoren spraken in dit verband wel van een Jansaliegeest die door de Nederlanden waarde. In Leiden was het niet veel anders gesteld. Het oostelijk gedeelte van de stad zag er in 1820 treurig uit. Moeder Maria van den Bos-Taverne was aan het eind van haar Latijn na de droefgeestige jaren aan het begin der eeuw en overleed op 21 december 1827, ongeveer 55 jaar oud. Haar jongste zoon Jan was toen amper dertien jaar." De natie", schreef Willem de Clercq in 1829 in zijn dagboek, "is apatisch, overal dorheid en flauwheid." En in 1834 schreef men: " In Noord-Nederland kan men een blad horen vallen: alles is zo doods mogelijk."

29 september 2007

De Nederlandse identiteit

Prinses Maxima hield deze week een rede over het al of niet bestaan van een Nederlandse identiteit. Volgens haar bestaat die niet. Herman Pleij, hoogleraar historische Nederlandse letterkunde, gisteravond te gast bij Pauw en Witteman, weerspreekt dat er niet zoiets als een Nederlandse identiteit zou bestaan. Er zijn wel degelijk collectieve mentaliteiten. Pleij stipuleert dat de Nederlandse collectieve mentaliteit al teruggaat tot de late Middeleeuwen. We leven in een cultuur van egalitarisme en ook in een burgercultuur. Ook de befaamde historicus Johan Huizinga stelde al in de jaren dertig van de vorige eeuw in zijn " Nederland's geestesmerk" dat het Nederlandse volk een burgerlijk karakter heeft. Hij schreef onder meer: " Onze nationale cultuur is burgerlijk in elken zin, dien men aan het woord hechten wil. De burgerlijke levensopvatting heeft zich meegedeeld aan alle groepen of klassen, die ons volk telt, landelijke en stedelijke, bezittende en niet-bezittende. Onze gansche geschiedenis weerspiegelt die burgerlijke aspiraties." *Pleij benadrukte nog onder meer ook het belang dat de Nederlander hecht aan een goed gezins- en familieleven en de rol van de vaderfiguur, hetgeen ook blijkt uit het gebruik van namen en begrippen als : Vader Cats, vader Drees en de Vader des Vaderlands (Willem van Oranje). * J. Huizinga, "Nederland's geestesmerk" (herziene druk 1935), p.11

25 september 2007

De jaren 1840: "de zwarte jaren"

De jaren 1840 staan ook wel bekend als de " zwarte jaren". De overheidsfinancien stonden er in 1840 beroerd voor en in een stad als Amsterdam waren 70.000 van de in totaal 225.000 inwoners verpauperd. Zij kregen financiele steun of "onderstand" zoals dat toen heette. Tussen 1840 en 1850 verdubbelde het percentage bedeelden tot 27. De jaren 1840 vormden een tijd van onzekerheid, er was sprake van een sfeer van angst en malaise en menigeen vroeg zich vertwijfeld af waar het heen moest met het vaderland.In het jaar 1845-1846 mislukte de aardappeloogst door schimmelziekten en door een muizenplaag werd de rogge- en tarwe-oogst ook nog aangetast. Er was hongersnood, er waren oproeren, ook in Leiden, en epidemieen waarden door het land. Na de Belgische afscheiding in 1839, volgde Willem II zijn vader Willem I op in 1840. De familie Van den Bos (Jan van den Bos(1814-1867) en Jannetje Isabella van Heusden waren op 11 januari 1838 in Leiden in het huwelijk getreden) ervoer deze droefgeestige jaren aan den lijve.In 1839 werd hun eerste dochter Maria geboren en op 21 november 1841 baarde Jannetje Isabella van den Bos een dood kind. Op 31 december 1842 werd een zoon Jan van den Bos geboren, maar hij overleed al spoedig op 22 februari 1843, 7 weken oud. Het gezin woonde toen in de Leidse Vestestraat. In 1844 werd Jannetje Isabella van den Bos geboren, vernoemd naar haar moeder. De omstandigheden verbeterden echter geenszins. Op 1 februari 1847 werd zoon Jan van den Bos geboren. Hij overleefde wel. In 1848 krijgt Nederland, mede als gevolg van de revolutionaire stemming in Europa, een nieuwe grondwet. Willem II wordt dan in een nacht van conservatief liberaal. De grondwet van 1848 betekent het einde van het persoonlijk regime der Oranjes.

18 september 2007

De familie Van den Bos in de jaren rond 1813

In november 1813 herkreeg ons land zijn onafhankelijkheid na de Franse tijd. Op 30 november 1813 landde de latere koning Willem I op het strand van Scheveningen. Op 2 december werd hij tot souverein vorst uitgeroepen. Jan van den Bos(1770-na 1850) en Maria van den Bos- Taverne (ca. 1777-1827), resp. wever en spinster van beroep, waren in 1797 in Leiden in het huwelijk getreden. Ze hadden geen gemakkelijk bestaan gedurende de Franse tijd. Van hun in totaal 12 kinderen bleven er slechts 4 tot 5 in leven. Hendrik en Adriana overleden in juli 1807. De jaren 1807 tot 1810 waren zware jaren voor Jan en Maria. Maakten zij het bezoek van Keizer Napoleon in oktober 1811 aan Leiden mee? Vingen zij een glimp van hem op? Op 17 december 1812 zijn vader Jan van den Bos (toen 42 jaar), wever van beroep en woonachtig aan de Uiterstegracht te Leiden en Jacobus Wassenaar (52 jaar en verver), woonachtig aan de Middelstegracht en zwager van Jan, om 11 uur 's ochtends aangifte gaan doen van het overlijden van Lena van den Bos, naamgenote van onze tien jaar geleden overleden moeder. Ze was op 17 december 1812 om 2 uur 's nachts overleden, nog geen drie jaar oud. Ze was geboren op 3 maart 1810. Nog geen twee maanden later overleed Adriana van den Bos, een andere dochter van Jan en Maria. Zij overleed op 3 februari 1813 om half vijf 's ochtends en was nog geen jaar oud. Op 4 februari gingen vader Jan, inmiddels woonachtig in de Kraaierstraat, en Hendrik Ruitenbeek (28 jaar) aangifte doen van haar overlijden. Adriana werd kort daarop op het Papegaays bolwerk begraven. Dat ze daar begraven werd betekende dat de familie niet zonder meer armlastig was. Het was niet louter een armenbegraafplaats.

12 september 2007

De politieke keuze van Denijs en Geertruida van den Bos: de CHU

Gedurende het interbellum(1919-1939) en de jaren na de Tweede wereldoorlog (het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht dateert uit 1917 resp. 1919) kozen Denijs van den Bos (1896-1966) en Geertruida van den Bos-Nievaart (1899-1992) tijdens kamerverkiezingen voor de Christelijk-Historische Unie, de partij die in 1908 was ontstaan door het samengaan van de Christelijk-Historische partij (van 1903) en de Friesch-Christelijk Historischen. De CHU zag de overheid niet als orgaan van het volk of de volksvertegenwoordiging, maar als Gods dienares, aan Wie zij haar gezag ontleent. De CHU was bij uitstek de partij van de drieslag "God, Nederland en Oranje." Het waren behoudende anti-revolutionairen geweest die de ARP hadden verlaten en zich onder leiding van De Savornin Lohman in de CHU hadden verzameld. De CHU rekruteerde haar aanhang met name uit leden van de Hervormde kerk.Het partijverband was losjes. Voor de oorlog was CHU-leider de Geer twee maal premier van ons land. Fractievoorzitters van de CHU in de Tweede Kamer waren in de jaren 1908-1921 De Savornin Lohman, van 1921-1925 Schokking, van 1929-1933 opnieuw Schokking, van 1932-1933 Henkemans en van 1933 tot 1939 de Geer. Tilanus was van 1939 tot 1963 fractievoorzitter. Van 1963 tot 1967 was dat Beernink en van 1973 tot 1977 Kruisinga.

7 september 2007

De 'seventies' of het ik-tijdperk

Met kerstmis 1979 verscheen een themanummer van de Haagse Post waarin werd stil gestaan bij de geschiedenis van de jaren zeventig. Daar werd voor het eerst gesproken over het ik-tijdperk . De jaren zeventig-jaren die voor mij staan voor een gelukkige periode, een gelukkige kindertijd. Het waren de jaren van de schrootjes en interieurs met veel oranje, bruin en geel. Politiek gezien waren het de jaren waarin door de publicatie van het Rapport van de Club van Rome in 1972 de zorg om het milieu toenam, de mondigheid van de burger centraal kwam te staan en vrouwen en minderheden zich meer en meer begonnen te emanciperen. Tegelijkertijd was er zorg om een teloorgang van normen en waarden in bepaalde kringen en zorg om al te sterke individualisering en drugsgebruik. Het waren de jaren van Toppop en punk, van de oliecrisis en de rede van premier Den Uyl op 1 december 1973 naar aanleiding van diezelfde eerste oliecrisis, veroorzaakt door de reactie van Nederland op de Jom Kippoeroorlog en de steun aan Israel. Mensen kwamen losser van kerk en familie te staan en de samenleving werd steeds diverser. De individualisering sloeg toe na de jaren zestig en de samenleving werd meer en meer gezien als een verzameling zelfstandige individuen met uiteenlopende keuzes. Mensen vielen van hun geloof en werden liberaler. Er kwam ruimte voor ongehuwd moederschap, ongehuwd samenwonen en homosexuele relaties. In sommige kringen werd gesproken over het uiteenvallen van de samenleving." Het themanummer van de Haagse Post uit december 1979 benadrukte nog met name de positieve kanten van het ik-tijdperk, maar daartegenover begon zich een groep mensen af te tekenen die zich zorgen begon te maken over de schaduwzijden ervan, de bandeloosheid en de ontsporingen binnen communes. Dat waren de conservatieve krachten. Aan het eind van deze maand september zijn via het themakanaal geschiedenis op internet programma's uit en over de jaren zeventig te zien en te beluisteren. Gaarne aanbevolen!

6 september 2007

Woensdag 11 juni 1975- een schooldag

Op woensdag 11 juni 1975, vier jaar voor het overlijden van grootmoeder Anna Bavelaar-van den Eijkel, schreef ik het volgende in mijn dagboek: "Vandaag heb ik veldgym gehad. Het is mooi weer: 23 graden ongeveer. We hebben hardlopen gedaan en cassiebal. Op school had ik een 10 voor cijferen en we kregen aardrijkskunde. Om half tien kwam dhr Lankhout, de hoofdmeester ons halen. We gingen op de fiets. Mijnheer Logger kon ons niet halen, want hij moest op de Boshuizerkade (veld) allemaal palen klaarzetten. Het is nu kwart over twaalf. Vanavond om 20.45 uur komt Studio Vrij op tv. Daar ga ik naar kijken. Ik ben nu 11 jaar en 25 november word ik 12 jaar. Johnny is in de tuin aan het spelen, hij is 4 jaar. Mijn moeder stofzuigt en mijn vader is op werk, maar hij komt zo thuis (Hij is niet gekomen). We gaan bijna eten en dan ga ik tv kijken: Black Beauty en Swiebertje (herhaling). Morgen schrijf ik weer. Rob v.d. Berg is ook nog geweest en nu is mijn oma er (Bavelaar). Ze is 65 jaar."

3 september 2007

Arie en Cock van den Bos op Kos

Vanmiddag, 3 september 2007, belde mijn vader me vanuit Kos-stad op het eiland Kos. Hij verblijft daar met zijn vrouw Cock voor de duur van tien dagen. A.s. donderdag keren de beiden terug van het momenteel zonovergoten Griekse eiland. Het is er nog steeds zeker 35 graden Celsius, maar bosbranden hebben zich daar niet voorgedaan zoals wel elders in het midden van Griekenland en op de Peloponnesos. Arie en Cock maken fietstochten op het eiland en zullen morgen een auto huren voor een wat uitgebreidere rit. Gevraagd naar zijn gezondheidstoestand meldde Arie dat hij zich best goed voelt. Later deze maand wordt hij in het LUMC opnieuw onderzocht.

29 augustus 2007

Nogmaals de naoorlogse periode

Vandaag, 29 augustus 2007, is het 44 jaar geleden dat Arie van den Bos en Lena Dieuwertje Bavelaar in het huwelijk traden. Vandaag kijk ik weer terug naar het verleden en met name naar de jeugdjaren van onze beide ouders. Zoals in een eerdere bijdrage vermeld, verscheen begin jaren '70 het boek ''Tegels lichten" van H.J.A. Hofland- "Ware verhalen in het land van de voldongen feiten". Hofland schildert een beeld van het naoorlogse Nederland en benadrukt de restauratie van het bestel na 1945. Van 1945 tot 1950 speelde de Indonesische kwestie en moest een antwoord worden gevonden op het Aziatisch nationalisme. Daarbij wilde men eerst orde en gezag herstellen in "Ons Indie" om vervolgens te praten over zelfstandigheid. Het is deze zomer precies 60 jaar geleden dat de eerste politionele actie plaatsvond. Hofland stipuleert dat dankzij de koloniale affaires het bestel vaster in het zadel is gekomen. De pers werkte daaraan mee, was volgens Hofland een ''vazalpers". In 1956 kwam de 'Greet Hofmans-affaire' naar buiten en de Nederlandse dagbladpers omzeilde de waarheid. Ook de Koude oorlog heeft de positie van het bestel versterkt. Er was een duidelijke zwart-wit tegenstelling tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Discussie was onmogelijk. Daarnaast heeft ook de welvaart bijgedragen aan de restauratie van het bestel. Mensen verzoenden zich met de samenleving en de welvaart stemde de mensen tevreden. Er was echter een probleem dat rees en dat was het vraagstuk van de verdeling van de macht. Verzet rees pas in de jaren zestig en dit luidde het begin van het verval in van het bestel. Verzet rees eerst van rechts: de boerenpartij. Een malaisestemming heerste binnen de politiek en in 1958 kwam een einde aan de samenwerking tussen socialisten en confessionelen. Tot 1963 bleef het echter nog tamelijk rustig. Maar dan breekt de oppositie los, hetgeen ook blijkt uit televisieprogramma's als "Zo is het toevallig ook nog eens een keer", wegbereiders voor "provo". Dit proces resulteert onder meer in de rellen van 1966 in de hoofdstad. Er is dan sprake van grote ontreddering bij de autoriteiten en Nederland heeft dan te maken met niet veel minder dan een gezagscrisis. Nieuw-links komt op en ook D'66 wordt opgericht. Hofland beargumenteert dat zich vanaf 1945 (tot ca. 1970) twee revoluties hebben voltrokken: 1)Van een groot koloniaal rijk naar een kleine internationaal georienteerde natie 2) Culturele revolutie vanaf ca. 1955-1956 in de westerse wereld. Met name wat betreft de jeugdcultuur. De film 'Rock around the clock' werd in 1956 in Apeldoorn verboden. Veranderende opvattingen over taboes. Een derde, in 1972 nog in gang zijnde revolutie was volgens Hofland die van de herverdeling van macht. Met name ook van macht binnen bedrijven.

23 augustus 2007

Paasvakantie 1974

Het was in het voorjaar van 1974 dat we paasvakantie hadden. Ik schreef daar toen het volgende over: "In de paasvakantie ben ik naar mijn opa geweest. Dat was erg leuk. Dat is eigenlijk mijn vaders Opa (Arie Schaft (1893-1980) was in september 1973 weduwnaar geworden na het overlijden van zijn vrouw Elizabeth Schaft -van Welzen). Wij hadden wel 60 eieren in huis en er zijn er nu nog 5 van over. In de paasvakantie heb ik ook gedamd met mijn vader. Mijn oma en opa zijn ook geweest. Ze namen een paasei mee. In de vakantie heb ik geverfd en mijn broertje, die 3 jaar is, verfde mee. Het was erg leuk, maar hij gooide het potje met water wel om en dat was niet zo leuk. Het was een hele leuke vakantie met veel plezier. "

16 augustus 2007

September 1973: Juliana 25 jaar vorstin

Begin september 1973 vierde koningin Juliana haar 25-jarig jubileum als regerend vorstin. Op woensdag 5 september had heel Nederland vrijaf. Ik schreef op 6 september 1973 het volgende: "Gisteren ben ik met mijn vader, moeder en broertje naar muziekkorpsen gaan kijken. Een man had zijn pet vergeten. De man voorop gooide de stok heel hoog en ving hem heel handig op. Daarna gingen we naar de stad, bij V&D stond een snoeptent en een draaimolen. Mijn broertje ging in een brandweerauto en ik op een motor. Op de Breestraat stonden ook allemaal kraampjes. Het was daar een drukte van belang. Mijn moeder wilde nog wat kopen, maar het was veel te druk. De vlag van het stadhuis hing ook uit. Daarna gingen we naar mijn tante (Trudy). Daar waren ook allemaal kraampjes en kinderspelen. Ballen gooien enz. Er was ook ijs verkrijgbaar. Heerlijke vanille-ijs voor maar 25 cent. Overal waren kinderen met vlaggen te zien. Toen gingen we naar huis. Toen ik uit de auto stapte, zag ik in de lucht een luchtballon. Daar zaten mensen in het rieten bakje. De mensen zwaaiden en ik zwaaide terug. Daarna gingen we naar binnen. Het was vijf uur. 's Avonds zouden mijn vriendjes en ik met fakkels op straat gaan lopen. Dat gebeurde toen. Om zeven uur begonnen we en kwart over acht hielden we op. Toen was alles weer gewoon."

10 augustus 2007

Zomer 1972-pas verhuisd naar de Carneoolstraat

In de zomer van 1972 schreef ik op 8-jarige leeftijd het volgende: "Mijn moeder is druk aan de schoonmaak. Maar niet voor de vakantie, nee. Wij zijn verhuisd en toen kwam er in dat nieuwe huis een verbouwing. Want ik kreeg een nieuwe wasbak op mijn kamer. En nu hebben we in de douche een gekleurde wasbak, een oud roze, heel mooi en een nieuwe mengkraan. Toen moest alles opengebroken. Het was toen een hele grote rommel. Vandaar dat mijn moeder moest schoonmaken. Dat was een heel karwei. Daarom ging ik wel eens helpen. In de vakantie gaat mijn vader een paar dingen opknappen. Verven, want er waren kastjes en die hebben we ergens anders gehangen. Nu zie je precies die afscheiding. Dat is niet mooi. Maar als mijn vader het verft, zie je er niets meer van. Mijn vader werkt bij de Rijnlandse bouwmaterialenhandel, Korswagen en daar verkopen ze sierblokken. Die willen we hebben, want we willen achter een muurtje van sierblokken hebben. Want achter is alleen maar ijzerdraad en een paar paaltjes."

5 augustus 2007

65e Huwelijksdag Janny en Nijs van den Bos

Vandaag is het 5 augustus 2007 en dus precies 65 jaar geleden dat onze ouders en grootouders Janny en Nijs van den Bos op het Leidse stadhuis in het huwelijk traden. Het gebeurde op 5 augustus 1942, middenin de bezettingstijd. Vandaag is een dag vol weemoed, juist ook omdat zowel Janny als Nijs niet meer leven. Op 26 maart 1988 overleed Denijs van den Bos op 70-jarige leeftijd, j.l. 9 mei 2007 ging moeder en grootmoeder Janny op de leeftijd van 88 jaar van ons heen. Op 12 maart 2008 zal het 90 jaar geleden zijn dat opa Nijs geboren werd, terwijl we op 5 januari 2009 de 90e geboortedag van Jansje zullen herdenken. De huwelijksakte van de beiden wordt over precies tien jaar openbaar: op 5 augustus 2017, 75 jaar na de voltrekking van het huwelijk.

1 augustus 2007

De fifties- of toen Nederland nog "onbedorven" was

Ik vind het goed af en toe een blik achterom te werpen. Terugzien op het verleden is niet alleen vanuit nostalgisch oogpunt fijn en prettig, het biedt ons ook de mogelijkheid om te onderzoeken hoe het allemaal zo gekomen is en wie we ook al weer waren en zijn. Zonder verleden geen toekomst, is mijn devies. Nederland is nog steeds enigszins in verwarring, weet niet goed wat zijn identiteit is en door het opstellen van een historische canon heeft men tegenwicht willen bieden aan die verwarring en het gevoel de weg kwijt te zijn. In deze bijdrage wil ik ingaan op de jaren vijftig- jaren van grootheid , zoals Joshua Livestro ze getypeerd heeft. Begin jaren zeventig begonnen tal van studies te verschijnen over de ''fifties", waarvan de bekendste het boek 'Tegels lichten'' van Henk Hofland is. De jaren vijftig waren de jaren van de grootscheepse industrialisatie . De lonen bleven relatief laag. Ondanks enige loonsverhogingen in 1954(gecontroleerde loongolf) en ook later in deze jaren (de liberale loongolf van 1958), duurde het tot 1963 voordat de eerste echt grote loonexplosie een feit was. Waren de jaren vijftig nu die conservatief-gezapige jaren of was er al iets van de bruisende sixties onderhuids aanwezig? Daarover wordt verschillend geoordeeld door de historici. Hofland benadrukt het restauratieve karakter van deze jaren en het herstel van het bestel. De doorbraak van de PvdA slaagde echter wel ten dele, met name in protestants-christelijke richting. In 1952 ging de ARP met de PvdA regeren. De ontkerkelijking zette door en het percentage randkerkelijken steeg enorm. De jaren vijftig zou men ook kunnen zien als jaren waarin een beschavingsoffensief ter hand werd genomen, jaren van een anti-revolutie. Livestro ziet een groot nationaal zelfbewustzijn in deze jaren. Drees-premier van Nederland in de jaren 1948-1958- twijfelde geenszins aan dit nationale zelfbewustzijn. Dit bewustzijn werd in de jaren zestig grotendeels met de grond gelijk gemaakt, toen een cultuur van "Weg met ons!" ontstond. De jaren vijftig waren ook jaren waarin angst een rol speelde: de angst om van buitenaf door de Russen bezet te worden en van binnenuit de ontwrichtende werking van de binnenlandse geboortegolf (babyboom!) te moeten ervaren. De jaren'60 generatie benadrukt met name het conservatisme van de fifties, het in zichzelf gekeerd zijn. De conservatief Livestro ziet echter ook de amerikanisering, de toestroom van Amerikaanse producten en de Europeanisering als kenmerkend voor dit decennium. Graag kom ik later nog terug op dit zo interessante decennium van de jaren vijftig.

24 juli 2007

Dankbetuiging aan familie, vrienden en kennissen

Vandaag is een dankbetuiging uitgegaan aan degenen die hebben meegeleefd tijdens de ziekte en na het overlijden van Jansje van den Bos-Schaft (1919-2007). De betuiging luidt als volgt: Wij betuigen familie, vrienden en kennissen onze oprechte dank voor het medeleven en de belangstelling ondervonden tijdens de ziekte en na het overlijden van onze moeder, schoonmoeder, oma en kleine omaatje Janny van den Bos-Schaft Het medeleven, persoonlijk, schriftelijk of in de vorm van bloemen tot uiting gebracht, was ons een grote troost en zal steeds een dankbare herinnering blijven. Kinderen Kleinkinderen Achterkleinkinderen Leiden, juli 2007

20 juli 2007

Arie van den Bos(62) volbrengt Vierdaagse Nijmegen

Arie van den Bos(62), ons aller vader en grootvader, heeft vanmiddag om drie uur de Vierdaagse van Nijmegen volbracht. Ook vorig jaar deed hij -samen met dhr. Huub Verhage- mee aan deze befaamde Nederlandse wandeltocht, maar toen werd deze al na de eerste dag afgelast vanwege ongelukken met hartpatienten wegens het hete weer toen. Arie van den Bos, die een fervente wandelaar is, is lid van een wandelclub. Hij heeft al heel wat kilometers in de benen. De vierdaagse van Nijmegen behelst het lopen van een 160 km lang traject: 4 x 40 km. Het was goed wandelweer dit jaar. Alleen vanmiddag trokken bij de intocht regenbuien over de wandelaars en was het raadzaam een paraplu bij de hand te hebben.

11 juli 2007

Een fantastisch retourtje Den Haag-dinsdag 10 oktober 2006

Op dinsdag 10 oktober 2006 ben ik met Joyce Rotteveel naar Den Haag geweest. Ik schreef daarover het volgende verslag: Dinsdag 10 oktober 2006 is voor mij een historische dag geworden. Historisch in meerderlei opzicht. Vanwege het historische karakter van ons bezoek en vanwege het feit dat ik die dag niet licht zal vergeten. Om kwart over negen kwam Joyce me al ophalen. Ik had niet best geslapen, had me wat nerveus gemaakt, maar dat was een gezonde spanning. Nadat we de auto -na enig heen en weer gerij- uiteindelijk hadden kunnen parkeren, zijn we op de trein gestapt op Leiden Centraal. De trein naar Den Haag zoefde snel. Dit op zich was al weer een ervaring voor me. In Den Haag aangekomen, bezochten we het Mauritshuis bij het Binnenhof. Het Binnenhof ligt op loopafstand van het Centraal station. Het Mauritshuis herbergt een unieke collectie schilderijen. Van Rembrandt, Rubens, Potter tot Saenredam en vele andere Hollandse schilders. We kregen een audioset mee, zodat we door op een bij een bepaald schilderij behorend nummer te drukken, via onze koptelefoon uitleg konden krijgen bij een bepaald schilderij. Het Mauritshuis is een uniek museum. Op 19 oktober 2006 openen Willem-Alexander, Maxima, Filip en Mathilde er de expositie "Rubens en Brueghel samen." Nadat we het Mauritshuis bezocht hadden, zijn we -onder meer ook na een prachtige wandeling rond de hofvijver- richting Lange Poten gelopen, waar om twee uur het vragenuurtje van de Tweede Kamer zou beginnen. We waren al wat eerder, maar uiteindelijk konden we om half twee dan toch naar binnen. Dit was echt iets unieks. De Tweede Kamer nu daadwerkelijk bijeen te zien, met al die kopstukken uit de Nederlandse politiek. Ik zag minister Hirsch Ballin, natuurlijk de scheidende kamervoorzitter Frans Weisglas, Mat Herben van de LPF, Boris Dittrich, Boris van der Ham, Diederik Samsom, Saskia Noorman, de dochter van wijlen Joop den Uyl, Gerda Verburg en natuurlijk Geert Wilders die alleen al door zijn haardracht natuurlijk sterk opvalt. Eerdmans stelde vragen aan Hirsch Ballin over het Nederlandse TBS-beleid en hield de Telegraaf omhoog met het nieuws van de ontsnapte TBS-er in Rotterdam. Gerda Verburg sprak later over de reintegratie van mensen met een handicap op de arbeidsmarkt. Toen het kwart voor drie geworden was, gingen Joyce en ik ons opmaken voor het bezoek aan de Ridderzaal. Daarvoor hadden we ons eerder op de dag aangemeld. We kregen een zeer interessante film te zien over de geschiedenis van het Binnenhof en de Ridderzaal. Cruciaal in dit verband is het jaar 1904 toen de Ridderzaal opnieuw werd ingericht. Sindsdien wordt er ook de troonrede voorgelezen. Joyce maakte nog wat foto's en na half vijf vertrokken we -nadat we nog een cola gedronken hadden op een terrasje- per trein weer naar Leiden. De dag werd besloten met een voortreffelijk etentje in Oegstgeest. De eetgelegenheid heette "Bij Raymond" en bracht ons een meer dan smakelijke afsluiting van de dag. Ik had onder meer een Hollandse garnalencocktail en een tournedos. Overheerlijk!

7 juli 2007

De positie van de lakenwerkers na 1650

De positie van de lakenwerkers in Leiden verslechterde geleidelijk vanaf 1650. De reele lonen brokkelden vanaf 1650 af. Geleidelijk werd de financieel-economische situatie slechter. Jaren van excessieve duurte waren 1699, 1709 en 1740. Ook voorouders Van den Bos hebben in deze jaren waarschijnlijk grote moeilijkheden gekend. In de 18e eeuw ging daarnaast ook sterke drank het sociale leven beheersen in Leiden. Een vers luidde als volgt:" Het is onmogelijk dat de wever, kan werken zonder de jenever, Droogscheerder, spinner, schobbelaar, die klagen over wol en schaar, zo hij jenever moet ontberen." Het sociale leven begon zich in de loop van de 18e eeuw steeds meer af te spelen in het "vaantje" ofwel de tapperij. Arbeiders zagen elkaar op het werk en in hun vrije tijd. De arts Le Francq van Berkhey merkte in ongeveer 1776 op dat het aantal jeneverkroegen in Leiden de laatste jaren sterk was toegenomen.

1 juli 2007

Onze vakantie in Spanje in juli 1981

In juli 1981 verbleven we een aantal weken in Spanje. Op zaterdag 4 juli 1981 schreef ik het volgende in mijn dagboek: Donderdagmorgen 2 juli 1981 zijn we om ongeveer 5 uur 's ochtends naar Spanje vertrokken. Na wat moeilijkheden met de auto van dhr. Kinkel in Noord-Brabant, zijn we op vrij voorspoedige wijze Frankrijk binnengekomen. Bij Parijs werd het warmer en werd het drukker (verkeersknelpunt!). De Eiffeltoren zagen we vanuit de verte, maar verder zagen we nog niet veel. Brussel waren we trouwens ook nog doorgereden. Ook dat is een mooie stad. Nabij Lyon, in het plaatsje Villefranche hebben we overnacht. We hebben ons daar opgefrist en hebben toen nog wat in d eomgeving rondgekeken, waar niet veel te beleven viel. 's Avonds om +- 8uur gebruikten we de avondmaaltijd, wat bestond uit soep, aardappelpuree, biefstuk, kaas, kwark, vruchten en koffie. We hebben er goed geslapen en 's ochtends om ongeveer half negen hebben we een eenvoudig ontbijt gekregen (thee, croissants, choco, koffie, stokbrood, marmelade).Toen we in Villefranche aankwamen, was het erg warm weer. Toen we vertrokken, was het iets koeler en regende het. Naarmate we meer en meer richting Spanje gingen, werd het warmer en warmer.

25 juni 2007

Mijn bezoek aan Rome in oktober 1980

In oktober 1980 bezocht ik Rome en Vaticaanstad. Op zaterdag 11 oktober 1980 schreef ik in mijn dagboek: 'We hebben vanmiddag een wandeling gemaakt door Rome aangezien we een onverwachte vrije middag kregen. Het stortregende en het is te begrijpen dat we doorweekt waren. Om half een zijn we naar het Thermenmuseum geweest, waar ik nog een blikje cola heb gedronken. Morgenochtend, zondag 12 oktober 1980 gaan we naar een kerkdienst en een wandeling maken. A.s. maandag brengen we een bezoek aan het Vaticaan. Het is nu middernacht en we zijn zojuist terug van een bezoek aan het Musei Capitolini, het oudste museum van Rome. Ik heb daar een boek gekocht. We zijn nu weer in de Via Palestro, Pensione Cervia te Rome. "' Zondag 12 oktober 1980: Het is nu bijna negen uur en we gaan naar de kerk (St. Paulus buiten de muren). Verder zullen we vanmiddag een wandeling gaan maken. Hoe het programma er verder uitziet, weet ik niet. We zullen wel zien. Het weer is nog steeds wisselvallig, tamelijk lage temperaturen. Nog zo'n vier dagen en Rome zit er weer op.Ik begin blaren aan mijn voeten te krijgen van het vele lopen. Vanmiddag om 15.00 uur moeten we ons weer verzamelen in de hal. We gaan dan weer naar een museum. Morgen naar het Vaticaan, dinsdag busdag en woensdag Ostia antica. Donderdag, de laatste dag, bekijken we het Colosseum, het Etruskisch museum e.d.Het regent nu nog steeds en het is bijna tien over twee.

18 juni 2007

De 'sixties', jaren die tot de verbeelding spreken

Meer nog dan de oorlogs- en bezettingsjaren (1940-1945), waren de jaren zestig een breukpunt in de geschiedenis van de twintigste eeuw. De 'sixties' waren en zijn een tot de verbeelding sprekend decennium, jaren van muzikale hoogtepunten, de musical 'Hair', een taboedoorbrekende musical, de jaren van 'vrijheid - blijheid' en de jaren waarin grote Vietnamdemonstraties plaats vonden en er tegen de Vietnampolitiek van president Johnson werd geprotesteerd. De televisie veroverde de huiskamer, er kwam een auto (ook grootouders Van den Bos kregen een blauwe kadett), de woonkamers werden 'doorgeslagen' en er kwam vaste vloerbedekking. Het was de tijd van de Beatles en Bob Dylan, die maatschappijkritische songs zong tegen wapenhandel en rassendiscriminatie. John Lennon riep op tot vrede en idealisme. Het was de tijd van de bloemenkinderen en de 'flower power'. Er was nog een groot geloof in vooruitgang en in de goedheid van de mensen, voortgestuwd door muziek en literatuur. Bob Dylan zong over de veranderende tijden: Er komen andere tijden. Er is over deze jaren een prachtig boek geschreven door Hans Righart, de veel te jong overleden historicus:"De eindeloze jaren zestig". Hierin spreekt Righart over de dubbele generatiecrisis van destijds, een crisis die eind jaren vijftig begon en tot begin jaren zeventig voortduurde. Jongeren kwamen in opstand tegen de maatschappij en de ouderen hadden geen antwoord op het jongerenprotest. ZIj wisten ook niet hoe het moest. Er heerste een groot crisisbesef bij de oudere generatie.

10 juni 2007

Vakantie Oostenrijk Janny en Nijs van den Bos juli 1962

Spoedig zal het 45 jaar geleden zijn dat Jansje en Nijs van den Bos een vakantie in Oostenrijk doorbrachten. Opa Denijs van den Bos (1918-1988) schreef een verslag, waaraan we de volgende informatie ontlenen. Op 5 juli 1962 vertrokken ze om vijf over half zes ' s ochtends per bus vanaf het Leidse stadhuisplein. Via Den Haag en de Apeldoornse weg reisden ze naar Schiedam. Toen verder naar Rotterdam en Utrecht waar ze overstapten op een bus die een pendeldienst op Kirchberg in Oostenrijk reed. Om tien voor half negen vertrok men vanuit Utrecht naar Elten waar om 10.30 uur de koffie werd gebruikt. Daarna werd de reis voortgezet naar Duitsland. Buschauffeurs heetten Andre en Siem. Een van hen gaf uitleg van wat er langs de weg te zien was. Om drie uur werd een Rasthaus opgezocht. Om zeven uur die 5e juli 1962 kwam men 's avonds aan in Hotel Post te Plieningen bij Stuttgart. Na gedineerd te hebben zijn onze grootouders een wandeling door het dorp gaan maken. Na een kop koffie gedronken te hebben, ging men om half elf naar bed. Op 6 juli 1962 heeft men prima ontbeten. Om half zeven is men die ochtend dan weer vertrokken. Het was die dag prachtig weer en via Munchen is men om half elf die ochtend voor een koffiepauze bij een Rasthaus gestopt. Er was druk verkeer en men is daarna non-stop naar de Oostenrijkse grens gereden. Om vijf voor twaalf passeerde men d egrens bij Kufstein. De reis werd voortgezet door het Inndal, via St. Johann en Kitzbuhel kwam men om 13.00 uur aan in Kirchberg. De reisleider was Klaas Komen. Na het eten ging men opnieuw wandelen naar een dorp , 1,5 km in het Spertendal. Terug in het hotel dronk men muskadel of muskaatwijn. Babs, de zuster van Jansje, raadde mevrouw Brussee aan ook een glas te nemen, maar deze mevrouw deed onder het eten niets anders dan lachen. 's Avonds was er een afscheidsavond van een groep Belgen. Om half twaalf ging men naar bed. Het hotel heette Gasthof Badhaus. De kamer van Janny en Nijs bood uitzicht op het dorp. De kamers waren eenvoudig , maar kraakhelder. Op 7 juli 1962 is men om 9 uur richting de toeristenplaats Zell am See gegaan. Men ging over de Thurn pas. Hier heeft men op het hoogste punt in cafe "Die Taurenblick'"koffie gedronken. Ze hadden uitzicht op het Taurengebergte.. Na de afdaling van de pas, kwam men om half twaalf in Zell am See aan. In het Gasthof Schwebebahn gebruikte men d elunch. 50 M van dit hotel stond een station voor zweefbanen. Hier vandaan had men een prachtig uitzicht.

1 juni 2007

Stamboom omaatje gaat vrijwel zeker terug tot 1221

De stamboom van onze overleden moeder en oma Jansje Schaft gaat vrijwel zeker terug tot het jaar 1221. Uit mij door Bart Verroken geleverde informatie (hij heeft onderzoek gedaan naar de stamboom van de familie Verroken) is komen vast te staan dat Daniel Thomas Schaft in juli 1658 in Leiden in ondertrouw is gegaan met een zekere Catharina van Roocke. Zij was de dochter van Heindrick Marcusz. van Roocke . Deze Heindrick was lakenwerker. Zijn vader Marcus was gehuwd met Susanna Brants. Op 14 april 1628 gingen de beiden te Leiden in ondertrouw. Marcus was saaiwerker. Marcus was de zoon van Bartelmeeus van Roocke die "bij Ronse in Hengou" geboren was. Bartelmeeus was de eigenaar van een weefgetouw voor saaiwerk in 1602 en wordt als zodanig ook vermeld in het door dr. Posthumus uitgebrachte werk over de Leidse textielnijverheid (deel 1574-1610). Bartelmeeus was dan weer de zoon van Marick van der Roecke en deze moet rond 1530 in of rond Ellezelles geboren zijn. Volgens Bart Verroken was Marick of Marcus 100% lid van de familie de le Rocque uit Ellezelles met wortels in Flobecq. De alleroudste vermelding van de hoeve dateert uit 1148. De oudst ons bekende voorvader was Nicholes de le Roke die in 1221 meerderjarig werd of was en toen schepen van de stad Doornik was. Gedetailleerd onderzoek naar de precieze bloedlijn wordt bemoeilijkt door het feit dat 95% van de archieven uit de streek verloren is gegaan door oorlogen en branden. Maar dat onze oma Jansje afstamt van deze Nicholes de le Roke (1221) mag vrijwel zeker zijn.

24 mei 2007

Rede crematieplechtigheid Jansje van den Bos-Schaft

Tijdens de op Rhijnhof gehouden crematieplechtigheid voor Jansje van den Bos op 14 mei j.l. sprak Arie van den Bos de volgende rede uit: Geachte familie, vrienden en bekenden, Wennen doet het nooit-de dood. Het is waar, mijn moeder bereikte de mooie leeftijd van 88 jaar en het doet ons goed te beseffen dat haar langer en verder lijden bespaard is gebleven. Maar het doet ons ondanks haar hoge leeftijd toch pijn haar voortaan te zullen moeten missen als onze lieve moeder, grootmoeder, overgrootmoeder, zuster, schoonzuster en tante. Janny van den Bos-Schaft is niet meer bij ons. Terugblikkend op haar leven kunnen we niet anders concluderen dan dat dit rijk en mooi is geweest, maar tegelijkertijd heeft ze het allemaal niet cadeau gekregen. Zij werd geboren aan de Leidse Vollersgracht op 5 januari 1919. Haar kindertijd was vrij zorgeloos. Van jongs af aan was zij gek op alles wat leefde en naast haar liefde voor mensen, was zij een groot dierenliefhebster. Ze kon genieten van alle jonge dieren: kuikentjes, vogeltjes, katjes, hondjes, noem het maar op. Ze genoot van het kijken naar de kuikentjes bij haar grootmoeder, Oma Schaft, met wie ze een hechte band had. De liefde voor de natuur en dieren is ze haar leven lang blijven houden en voor zover ik me herinneren kan, heeft zij katten gehouden. Nadat ze deze niet langer kon verzorgen, kon ze op latere leeftijd geen natuurdocumentaire ongezien laten. In de zomer van 1932 overleed haar oma Schaft, zij was toen 13 jaar en de door haar oma beloofde pianolessen gingen niet door. Inmiddels had Janny er twee zusjes bij gekregen: Marie, geboren op 21 augustus 1922 en Elisabeth, geboren op 26 juni 1928. Het gezin Schaft was intussen in het jaar 1925 verhuisd naar de Molenstraat. Moeder heeft de lagere school aan de Boommarkt en de Maresingel doorlopen en daarna enige jaren op de huishoudschool doorgebracht. Tekenend voor het leven van mijn moeder zijn de jaren dertig en de bezettingstijd geweest. Zij was een tiener toen de crisis zich aandiende. Die omstandigheden, gevoegd bij d elinkse sympathieen van haar vader Arie, hebben haar strijdlust tegen onrecht en onderdrukking voor een belangrijk deel aangewakkerd. Voor de oorlog bood het gezin huisvesting aan anti-Franco strijders. Zij vochten in de Spaanse burgeroorlog en juist in deze jaren, waarin zij zag hoe vaak haar vader werkeloos was en zijzelf geld thuis moest brengen uit haar baantjes als hulp in de huishouding bij o.a. Keesom, Muys van der Moer en tandarts Van Dorp, werd haar politieke bewustzijn gevormd." Er bruiste iets in mij" vertelde ze in het jaar 1985 aan haar kleinzoon Danny. "Ik had ook best door willen leren en op kamers gewild, maar daar kreeg ik de kans niet voor" zei ze later. Aan het eind van de jaren dertig kwam ze via de dansschool van Mieremet in contact met een zekere Denijs van den Bos, zoon van een groente- en fruithandelaar. Mijn moeder -nooit een grote eetster geweest-, stond verbaasd en versteld van de eetlust van de Bosjes en de hoeveelheden aardappelen en groenten die daar op tafel kwamen. Op eerste Pinksterdag 1939 verloofden mijn ouders zich en op 5 augustus 1942 traden zij in het huwelijk op het Leidse stadhuis. De bezettingsjaren waren moeilijk voor haar. Janny en Nijs werden door de oorlogsomstandigheden gedwongen van elkaar gescheiden. De op 9 februari 1943 geboren dochter Trudy kreeg difterie en pas eind mei 1945, drie weken na de bevrijding en twee weken na mijn geboorte, werd het gezin herenigd. We gaan nu eerst luisteren naar een voor die tijd kenmerkend muziekstuk van Malando, luisterend naar de merkwaardige naam "Ole guapa", waarop onze moeder en vader menig tango niet onverdienstelijk hebben gedanst. Daarna volgt een muziekstuk van Franz Liszt, de Liebestraum, dat op uitdrukkelijk verzoek van mijn moeder wordt gespeeld. Na het luisteren naar de muziek kom ik weer bij u terug. Het inmiddels herenigde gezin had geen vaste woon- of verblijfplaats en woonde afwisselend, dan weer bij haar schoonouders aan de Ringkade, dan weer bij haar ouders in de Bronckhorststraat. Uiteindelijk konden zijn een etage huren in de Coornhertstraat en het geluk was compleet toen het paar in 1948 met hun drie kinderen -Janny was inmiddels geboren op 29 november 1946- een eengezinswoning in de Kersenstraat kon betrekken. Op 22 oktober 1949 werd Betty geboren. Janny was geknipt voor haar moederrol en genoot van het gezinsleven, haar echtgenoot Nijs steunend waar zij kon en zorgend voor haar vier kinderen. Toen de storm over Nederland raasde in februari 1953 en Zeeland werd getroffen door de watersnood, lag mijn moeder in het ziekenhuis. Ze had een miskraam gekregen na een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Een tweede zoon had zich toen kunnen aandienen, maar dat geluk was haar niet gegeven. Het moet een traumatische ervaring voor haar zijn geweest, want ze sprak jaren later nog op ontroerende wijze over hoe ik bij haar op bezoek kwam in het ziekenhuis. De jaren zestig en zeventig brachten grotere welvaart voor het gezin. We gingen zes weken met vakantie naar Katwijk en daarnaast gingen onze vader en moeder veel op reis naar het buitenland. Op 25 november 1963 werd ze oma door de geboorte van haar kleinzoon Danny, ze was toen pas 44 jaar. De rol van oma was haar op het lijf geschreven en die heeft ze tot het laatst van haar leven voorbeeldig vervuld. Op 15 juni 1970 werd haar tweede kleinkind Colette geboren, gevolgd door John op 1 april 1971 en vervolgens Cindy op 11 maart 1974. Inmiddels waren haar kinderen allen de deur uit en begonnen Janny en Nijs aan hun pensioen te denken. In 1981 heeft mijn vader zijn baan bij de PTT vaarwel gezegd en ging hij vrijwilligerswerk doen in de ouderenvoorziening. Mijn moeder bleef strijdbaar en vergezelde haar echtgenoot tijdens de vredesdemonstratie tegen de kruisraketten op het Haagse Malieveld in oktober 1983. Groot verdriet heeft zij gekend door het overlijden van mijn vader op 26 maart 1988. Niet langer kon zij de rol van liefhebbende echtgenote vervullen, maar ze bleef wel die liefdevolle moeder en grootmoeder van ons, kinderen en kleinkinderen. Haar krachten begonnen nu af te nemen, ze ging kleiner wonen en betrok een huisje aan de Temminckstraat in 1991. Ze bleef veel van haar hobby's beoefenen, waaronder het kijken naar films, het zwemmen en tuinieren. Dit werd geleidelijk aan toch minder, ook al omdat ze al sinds het einde van de jaren zeventig erg veel last van haar heup had gekregen, waaraan ze verscheidene malen is geopereerd. Daarnaast sloeg arthrose toe. Heel zwaar viel haar het verlies van haar schoondochter Leny op 27 november 1997, een overlijden dat ze zo van nabij heeft meegmaakt. Daarover zei ze:"Het was alsof ik door de grond ging." Ondanks haar dieptepunten, heeft ze ook veel gelukkige momenten gekend. Aan het eind van haar leven smaakte ze het genoegen van het overgrootmoederschap ofwel "kleine omaatje" te worden genoemd. Ze genoot van haar achterkleinkinderen Suus en Tim. Aan dit leven is nu een einde gekomen. Het was haar nadrukkelijke wens om haar leven te beeindigen, omdat dit overging in een lijden dat zij zeker niet wenste. We zijn er trots op een moeder en grootmoeder als Jansje te hebben gehad en zijn dankbaar als kinderen dat ze de hoge leeftijd van 88 jaar heeft bereikt. Ook al is ze lijfelijk niet meer onder ons, we blijven van haar houden en zullen haar nooit vergeten. Rust zacht, lief moedertje en oma. Ik eindig met een gedicht van de dichter Ed Hoornik: Toen gebeurde het op een heuvel Waar ik even geslapen had Beneden mij in het zonlicht Lag de baai met de blinkende stad 't Was middag, de wind was gaan liggen Een hunkering trok door mij heen Die me haastig adem deed halen Want zij scheurde me bijna uiteen Op dat ogenblik zag ik de doden Tussen de pijnbomen gaan Ik wist dat wat ze daar droegen Met mij had uit te staan Weldra zal ik het weten Hoe het achter die heuvel is Waar pijnbomen in een kring staan En ik even heb uitgerust.

20 mei 2007

Franz Liszt (1811-1886)en Frederic Chopin(1810-1849)

Omaatje had een grote liefde voor pianomuziek. Zij erfde de muzikale belangstelling van haar familie Schaft, die veel in 'muziektenten' te vinden was. Haar oma, opoe Schaft, had voor haar pianolessen willen bekostigen, maar door haar overlijden in 1932, konden die lessen niet doorgaan. Ook Jansje's zoon Arie houdt erg van pianomuziek en bezit een grote muziekcollectie.Tijdens de crematieplechtigheid van onze moeder en oma werden o.m. een nocturne van Chopin en de "Liebestraum" van Liszt ten gehore gebracht.In het boek "Helse liefde", geschreven door Frederic Bastet, wordt de volgende anekdote over de beide componisten opgetekend:"Op een soiree in Parijs waren Liszt en Chopin uitgenodigd. Omdat Liszt vond dat hij die avond eigenlijk een beetje in de schaduw van zijn collega stond, besloot hij daar iets aan te doen. Chopin speelde en speelde.....Stilletjes wendde Liszt zich tot de gastvrouw: zij moest alle lichten uitdoen, fluisterde hij haar toe, het zou een verrukkelijke ervaring zijn in het donker naar hem te luisteren...Speelde Chopin nocturnes? Het ligt bijna voor de hand. Inderdaad gingen de kaarsen uit. Chopin bleef doorspelen. Tersluiks kroop Liszt naast hem (Chopin zou dat grappig hebben gevonden) waarna hij zonder dat iemand het merkte gaandeweg het spel van hem overnam. Zodat, toen de kaarsen weer aangestoken werden, iedereen met verbazing zag dat niet Chopin maar Franz Liszt achter de vleugel zat. Deze zou toen zijn opgestaan en gezegd hebben: "Mijn beste Frederic, doe mij het genoegen aan de piano te gaan zitten en zo te spelen dat de mensen denken: dat is Liszt!" Uit: Frederic Bastet, "Helse liefde" (1997) -Over Marie d' Agoult, Frederic Chopin, Franz Liszt en George Sand, p 105-106.

15 mei 2007

Arie van den Bos 62 jaar!

Vandaag, 15 mei 2007, is de 62e verjaardag van onze vader en opa Aad. In verband met de tragische gebeurtenissen rond het overlijden van omaatje had Arie de "viering" van zijn verjaardag sowieso al uitgesteld. Hij "viert" deze komend weekend in huiselijke kring. We feliciteren hem van harte met zijn verjaardag en wensen onze vader en opa een goede dag toe en nog vele jaren van gezondheid en geluk! Arie herdacht zijn moeder gisteren op indrukwekkende wijze in de aula van Rhijnhof. Het geheel was toch al erg verzorgd, ook al vanwege de prachtige bloemstukken en niet in de laatste plaats door het knappe staaltje bloemsierkunst van Colette, die erg haar best had gedaan op de graforchideeen. Dit was oma door kinderen en (achter) kleinkinderen aangeboden.

14 mei 2007

Even emotionele als indrukwekkende afscheidsplechtigheid omaatje op Rhijnhof

De afscheidsplechtigheid voor onze moeder en omaatje was even emotioneel als indrukwekkend. Zoon Arie hield een zeer indrukwekkende toespraak, waarin oma Jansje in al haar facetten naar voren kwam. Haar liefde voor mensen, haar gezin en familie, de liefde voor dieren en voor de natuur, alsmede haar politieke, maatschappelijke betrokkenheid kwamen hierin naar voren. Zeer aangrijpend en emotioneel ontroerend was de compilatie van beelden aan het slot van de plechtigheid, die John op zo treffende wijze had samengesteld. Dit, gevoegd bij de mooi en zorgvuldig uitgekozen muziekstukken , maakten het geheel tot een waardig afscheid van ons omaatje en moeder. Van de plechtigheid is een geluidsopname gemaakt. De tekst van de toespraak zal binnenkort op internet worden geplaatst. Met het lied "We'll meet again", gezongen door de ook door wijlen onze opa en vader Nijs zo bewonderde Vera Lynn(The sweetheart of the forces) werd de bijeenkomst in het crematorium besloten.

13 mei 2007

Veel belangstelling condoleantie moeder en oma Janny

Veel belangstellenden, familie, vrienden en bekenden waren gistermiddag, zaterdag 12 mei 2007, tussen vijf uur en kwart over zes aanwezig in de rouwkamer van Janson & Bolland aan het Leidse Levendaal, waar onze lieve moeder en oma lag opgebaard. Het was een ingetogen bijeenkomst, verlevendigd door het bezoek van Suus en Tim aan hun overleden 'kleine omaatje'. Suus had een tekening gemaakt die ze op de kist van oma heeft gelegd. Vanmiddag wordt de kist door kinderen Van den Bos gesloten en morgen is dan om een uur het definitieve afscheid van omaatje daar, wanneer de crematieplechtigheid in de aula van het crematorium "Rhijnhof" wordt gehouden.

11 mei 2007

Alle vier haar kinderen waakten bij haar

Zowel Janny, Betty, Trudy als Arie hebben de nachten voor haar overlijden bij hun moeder gewaakt. Onze oma en moeder wilde niet verder met haar leven. Er is een vorm van palliatieve sedatie toegepast, waarover de laatste dagen ook in het NOS-journaal is bericht. Het is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van de patient. Oma had hier zelf mee ingestemd en was in de tijd tot vrij kort voor haar overlijden nog wel bij bewustzijn. Bij palliatieve sedatie doet men er alles aan om het lijden te verminderen.

10 mei 2007

Ook maagbloeding en longontsteking werden haar fataal

Ons aller moeder en omaatje, gistermorgen om tien voor half negen in Leiderdorp overleden, werd vorige week ook getroffen door een maagbloeding. Gisteren traden nog meer complicaties op. Zo heeft men onder meer ook een longontsteking geconstateerd. Jansje van den Bos had al jaren met gezondheidsklachten te maken, maar door haar sterke gestel en gevoel voor humor kwam zij er telkens bovenop. Wat dat betreft erfde ze het gestel van haar grootmoeder Maria van Welzen-Rietkerken die op 20 juni 1871 werd geboren en op bijna 100-jarige leeftijd in november 1970 overleed. Ook haar vader, Arie Schaft, had een zeer goede gezondheid en bereikte de leeftijd van 87 jaar.In maart 1982 kwam Jansje in het ziekenhuis te liggen, naar ik destijds in mijn dagboek schreef, wegens pleuritis. Op donderdag 25 maart 1982 schreef ik in mijn dagboek: "We zijn gisteravond nog even naar oma geweest in het Elizabeth ziekenhuis. Ik vond dat ze er een stuk beter uitzag. Ze zou pleuritis gehad hebben. Ze vertelde dat het nog niet helemaal over is en dat ze zich wel moet ontzien. Vanmorgen om ongeveer 10 uur is ze weer thuisgekomen. Op de ziekenzaal lag ook een oudere vrouw die 's nachts haar bed uitkomt. Overdag zong men: Prik, prik, prikkebeen, waar ga jij vanavond heen? Over drie maanden zou oma nu aan haar heup worden geholpen."

9 mei 2007

Ons aller moeder,groot- en overgrootmoeder Jansje van den Bos-Schaft overleden

Rond half negen vanochtend is onze lieve moeder, groot- en overgrootmoeder Jansje van den Bos-Schaft op 88 -jarige leeftijd overleden. Mijn vader belde me zojuist, tien over half negen vanuit het verpleeghuis Leythenrode in Leiderdorp. Onze lieve oma is vredig ingeslapen. We zijn bedroefd om haar heengaan, maar blij dat haar verder lijden bespaard is gebleven. Sedert half 2006 was haar toestand al steeds verder verslechterd. Telkens ging het af en toe beter met haar. Maar uiteindelijk moest zij de strijd staken en kwam er vanochtend dus een einde aan een 88 -jarig leven.

8 mei 2007

Gezondheidstoestand Jansje van den Bos(88) uiterst kritiek

De gezondheid van onze oma, moeder en overgrootmoeder gaat snel achteruit. Zaterdagavond was zij nog aanspreekbaar, maar nadien is haar toestand snel verslechterd. Ze had al enige tijd koorts gehad en nu bleek dat ook haar nierfunctie sterk te wensen overlaat. De 88 jarige Jansje krijgt zuurstof en morfine toegediend. Vannacht heeft haar zoon Arie bij haar gewaakt en vannacht waakt dochter Trudy bij haar in het verpleeghuis. Vanavond heb ik haar bezocht. We wensen onze lieve moeder, groot- en overgrootmoeder een kalm levenseinde.

6 mei 2007

Waalse protestanten

De familie Van den Bos was een Waalse , protestantse familie. Er waren nog meer immigranten uit Vlaanderen en Brabant, maar ook uit de franstalige gebieden als Henegouwen, Artois, Namen en Luik die in de loop van de tachtigjarige oorlog naar het noorden trokken. De familie Bourdonduc is mogelijk na 1635 vanwege de Frans-Spaanse oorlog naar het noorden getrokken. Ook de dertigjarige oorlog speelde een rol. Richelieu wilde de macht van de Habsburgers breken. Onduidelijk is of de religieuze overwegingen voor Pierre Bourdonduc de doorslag hebben gegeven bij het vertrek naar Leiden. Er waren ook pestepidemieen in Henegouwen in deze tijd en de streek verarmde zienderogen door de oorlog. De streek waar Pierre vandaan kwam (Henegouwen)was echter wel katholiek rond 1630.Het aantal Waalse lidmaten in Leiden steeg van rond 400 in 1584 tot 2700 in 1618 en 5000 in 1643. Men kerkte in de Vrouwekerk aan de Haarlemmerstraat. Vanaf 1638 kon men mede gebruik maken van de kapel van het St Catharinagasthuis aan de Breestraat. De Waalse voorgangers werden betaald door het Leidse stadsbestuur. Er was sprake van praktische tolerantie. Degenen echter die de oude kerk nog niet openlijk vaarwel hadden gezegd waren in de meerderheid. De Waalse gemeente was tamelijk homogeen en gesloten. De gemeente bestond vooral uit arme textielarbeiders die dicht bij elkaar woonden in het noorden van Leiden, in de zogeheten Walenwijk. In de 18e eeuw maakten de meeste Walen de overstap naar de publieke kerk.

2 mei 2007

Denijs van den Bos(1918-1988) over de bezetting

In 1980 vroeg ik grootvader Denijs van den Bos(1918-1988) zijn bevindingen over de bezettingstijd neer te schrijven. Hij schreef onder meer:"Inmiddels werden de rantsoenen steeds minder en kwam er ook schaarste aan goederen, waardoor de tegenstand van de overigens wel lijdzame bevolking steeds groter werd. Groepen van verzet ontstonden. Deze groepen werden door de bezetters achtervolgd. Zo was ongeveer de stemming aan het einde van 1942. De gemiddelde weermachtsoldaten gedroegen zich in cafe, bioscopen en op straat over het algemeen correct. Alleen werden zij niet geaccepteerd door het overgrote deel van de bevolking. Daarnaast waren er arrogante SS-ers, Grune Polizei, die helemaal geen goed deden in de ogen van de burgers. Toen de Duitsers nog meer mensen nodig hadden in de Duitse fabrieken -alle Duitsers moesten naar het front- gingen zij over tot razzia's, d.w.z. zij omsingelden een gedeelte of een gehele stad en dreven mannen tussen 18 en 45 jaar uit de woningen of de mannen werden op straat aangehouden. Dan werden zij op transport gesteld. Dikwijls ontvluchtten deze mensen het transport. Wanneer nu het woord 'razzia'viel, gingen veel mannen 's avonds slapen in een zogenaamde schuilhoek, in oude pakhuizen of bij boeren in de hooiberg."

28 april 2007

De lichten doven-de jaren 1939-1945

Intussen was de internationale spanning fors opgelopen; In Munchen leek in het najaar van 1938 de vrede in Europa te zijn gered, maar in het voorjaar van 1939 bleek dat ons 'bevriende staatshoofd' Adolf Hitler meer wilde en met het Sudetengebied alleen niet langer genoegen wenste te nemen. Heel Tsjechoslowakije werd onder de voet van de nazi-laars gelopen. Op 1 september moest Polen eraan geloven, terwijl op 3 september Engeland en Frankrijk Duitsland de oorlog verklaarden. Daarmee was de Tweede Wereldoorlog een feit. De familie Van den Bos ging een zware en moeilijke tijd tegemoet, zeker nadat Duitsland op 10 mei 1940 heel Nederland had bezet. In het najaar van 1939 was in ons land de mobilisatie afgekondigd en was er reeds een begin gemaakt met de distributie van voedsel en brandstof. Het fenomeen van de autoloze zondag deed zijn intrede, althans voor wie zich een automobiel kon veroorloven. Het moest duidelijk zijn dat de algehele toestand waarin ons land zich in deze jaren bevond, vrij uitzonderlijk was. En toch was in de periode die vooraf ging aan de 10e mei 1940 nog een groot aantal mensen, zo niet de meerderheid van het Nederlandse volk ervan overtuigd dat Nederland wellicht opnieuw buiten de oorlog kon worden gehouden, evenals dat in de jaren 1914-1918 het geval was geweest. Op de avond van donderdag 9 mei 1940 waren Denijs van den Bos en Jansje Schaft- inmiddels bijna een jaar verloofd- per fiets naar de dansschool van Mieremet gegaan, alwaar die avond een dansfeest was georganiseerd. De lange, koude winter van 1939-1940, de volgens de overgeleverde weerstatistieken koudste winter sinds 1830, was voorbij en het was die bewuste 9e mei prachtig voorjaarsweer geweest. Jaren later sprak Jansje over die avond:"Ik was te laat thuis gekomen. Dat was precies die nacht voor de oorlog. En toen kwam ik om half een thuis. We waren wezen dansen bij Mieremet. Toen is het een beetje laat geworden en toen was mijn vader zo kwaad, oh wat was hij kwaad! Dat pikte ik niet. Dat is geloof ik de enige keer geweest dat ik ruzie met hem heb gehad. Hij was ook driftig. 's Nachts om vier uur begonnen ze al te vliegen. Ik heb wel geslapen, een paar uur en toen werden we wakker door vliegtuigen. Dat was je niet gewend. Ik keek uit het wc-raampje. Dat was om vier uur, misschien is het half vijf geweest. Een hele laag van die Messerschmitts!"

21 april 2007

Brigitte van den Bos-Vlieland 39 jaar!

Vandaag, 21 april 2007, viert Brigitte van den Bos-Vlieland haar 39e verjaardag. Ze werd op 21 april 1968 geboren. Brigitte trad in mei 2004 in het huwelijk met Johannes Johnny van den Bos . Zij is een zeer zorgzame moeder voor haar kinderen Silvana, Suus en Tim. We wensen Brigitte een heel fijne verjaardag toe en alle geluk en gezondheid voor de toekomst! De familie brengt dit weekend op de camping door.

19 april 2007

Middelstegracht te Leiden


Nijs en Suze van den Bos-van Rooijen


Vader Jan van den Bos(1814-1867) was 45 jaar en kuiper van beroep toen zijn zoon Denijs op 12 november 1859, 's morgens om half elf te Leiden aan de Middelstegracht ter wereld kwam. Al om half een die middag ging Jan aangifte doen van de geboorte van zijn zoon, samen met de 48-jarige, in de Groenesteeg woonachtige wever Denijs Sommeling (48 jaar) en de sjouwer Frederik van der Woerd, die 22 jaar was en aan de Waardgracht woonde. Op 30 november 1881 huwde - 's morgens om tien uur op het Leidse Raadhuis- Denijs van den Bos op 22-jarige leeftijd met Suzanna van Rooijen, die toen 21 jaar oud was. Denijs was toen sjouwer van beroep.Het huwelijk was op 20 en 27 november 1881 voor de hoofddeur van het Leidse raadhuis afgekondigd. Bijgaande foto is voor 1913 -het jaar van overlijden van Denijs- genomen. Het zou ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijk in 1906 geweest kunnen zijn, maar mogelijk ook later. Het portret is het oudst bekende portret van een stamhouder Van den Bos. Niet zeker is of er van vader Jan van den Bos, die in 1867 overleed, ooit foto's zijn gemaakt. Mocht u hierover meer weten, gelieve te reageren.

18 april 2007

Verdere vooruitgang gezondheid Jansje van den Bos

De gezondheidstoestand van oma en moeder Van den Bos gaat verder vooruit. Dat is mij gebleken na een bezoek van mijn vader , Cindy en mijzelf afgelopen avond aan het verpleeghuis. Jansje was zeer welbespraakt en is sinds de afgelopen tijd verder vooruitgegaan. Ze vertelde over de therapie van vandaag en dat ze -zij het met enige hulp- ook daarin vorderingen maakt. Met haar zoon Arie vulde Jansje de menulijst voor de komende periode in. Ze beaamde dat de verzorging in het huis goed is. Ook de bezoekers kregen vanavond weer koffie. Zowel mijn vader, Cindy als ikzelf waren het er na afloop over eens dat onze moeder en oma zeer goed vooruit gaat. Sterkte dus en hou goede moed, omaatje!

17 april 2007

De jaren vanaf 1450

Rond 1450 zijn de eerste tekenen van het kapitalisme zichtbaar. De boekdrukkunst brengt grote veranderingen met zich. De in deze periode levende voorouders waren mogelijk boeren-wevers (Moderne devotie/Erasmus 1469). Tot 1475 kan men spreken van een zekere demografische- en economische malaise. De bastaardij tiert welig in de Nederlanden. De jaren 1480-1483 zijn jaren van enorme duurte en de misdaad neemt een schrikbarende omvang aan. Bovendien stijgen de prijzen in de jaren 1486-1492 opnieuw. Niettegenstaande dit gegeven is er sprake van een relatief hoog vleesverbruik. In 1493 sloeg de pest toe en enigen van onze voorouders kunnen hierbij het leven hebben gelaten. Vanaf 1500 vindt een zekere sociaal-culturele omslag plaats die zijn weerslag vindt in de toepassing van nieuwe fatsoensnormen. Demografisch gezien is er sprake van een bevolkingsoverschot. De huwelijksleeftijd daalde en het geboortecijfer steeg. Gelet op de namen van onze voorouders in de periode moet men denken aan een combinatie van Noordfranse voornamen en de familienaam Bourdeauducq. Vrouwen krijgen in deze tijd meer specifieke taken in gezin en huishouden, waarmee het gezin in enge zin zijn intrede doet. Het jaar 1517 markeert het begin van de Reformatie in de Lage landen, zij het dat deze vanaf 1550-1560 pas in een stroomversnelling komt.

10 april 2007

Cock van den Bos-Janssen 63 jaar!

Vandaag viert de tweede echtgenote van Arie van den Bos, Cornelia van den Bos-Janssen, haar 63 e verjaardag. Ze werd op 10 april 1944 geboren. Uit haar eerste huwelijk met Hans Eling heeft zij een zoon en een dochter: Rob en Cora Eling. Arie van den Bos en Cock van den Bos hebben zes kleinkinderen: Manouk, Rens, Noa, Storm, Suus en Tim.Gisteren, tweede Paasdag 2007, organiseerde Cock een Paasbrunch voor haar gezin. Vandaag viert Cock haar verjaardag in familiekring. We feliciteren haar met haar verjaardag en wensen haar nog vele jaren van gezondheid en geluk!

8 april 2007

De lonen in Henegouwen in de 16e eeuw

Op deze 8e april 2007, de vierde verjaardag van Susanna Dieuwertje van den Bos en eerste Paasdag, vervolgen we onze reis door de geschiedenis. We wensen Susanna Dieuwertje gezondheid en geluk voor het komende levensjaar en uiteraard nog vele jaren van geluk en voorspoed. Ze viert haar verjaardag op de camping. Voor de kleine man is in de jaren van de opstand en de repressie de nood een blijvend, normaal verschijnsel geweest. De situatie van de dagloners was meer dan ellendig. Toch was in Henegouwen de situatie redelijk. Er was namelijk geen sprake van overbevolking, dus was er geen teveel aan werkkrachten. Tussen 1560 en 1600 zijn de lonen in Henegouwen dan ook verdubbeld en tussen 1500 en 1600 zelfs verdriedubbeld. De lonen hielden gelijke tred met de prijsstijging. Voor die tijd was er echter een achteruitgang van de koopkracht geweest, zodat er nadien geen volledig herstel optrad. Een groot deel van de bevolking leefde daardoor op de rand van pauperisme en hongersnood, zodat mensen wel gedwongen waren hun geluk elders te zoeken.

1 april 2007

De 36e verjaardag van Johannes Johnny van den Bos

Vandaag is het 1 april 2007, de 36e verjaardag van Johannes Johnny van den Bos. En nog zie ik voor me hoe mijn moeder op die bewuste ochtend van de 1e april 1971 op het punt stond van bevallen. De auto- een witte volkswagen naar ik me herinner-startte niet. Uiteindelijk toch wel. Er ging door mijn hoofd: wordt het een broertje of een zusje. In mijn bruine parka-jas ging ik mee naar het ziekenhuis." Wordt de baby nu geboren?"vroeg ik mijn moeder. Rond half zeven was hij er: Johannes Johnny van den Bos, een broer om trots op te zijn. Gefeliciteerd John met je verjaardag en ook Brigitte, Silvana, Suus en Tim gefeliciteerd!

27 maart 2007

De 15e eeuwse Van den Bossen

Op deze tweede verjaardag van Tim Daniel Johannes van den Bos hervatten we onze reis door het verleden van de familie Van den Bos. We wensen Tim geluk en gezondheid toe! Met recht mogen we aannemen dat de koopkracht van de familie in de jaren 1400-1439 flink gedaald is. Na 1440 trad een stijging op tot omstreeks 1473, waarna tot 1492 weer een moeilijker tijd aanbrak. De vrouwen hadden in deze periode nog tal van taken bij begrafenissen en bevallingen. Het jaar 1438 bracht honger en pest en een daarme gepaard gaande forse daling van het aantal huwelijken. De crisisachtige tijd kwam mede tot uitdrukking in een stijging van de bedelarij en criminaliteit. Rond 1450 zijn de eerste tekenen van het kapitalisme zichtbaar. De boekdrukkunst brengt grote veranderingen met zich mee. De in deze periode levende Van den Bossen waren mogelijk boeren-wevers. Tot 1475 kan men spreken van een zekere demografische- en economische malaise. De bastaardij tiert welig in de Nederlanden. De jaren 1480-1483 zijn jaren van enorme duurte en de misdaad neemt een schrikbarende omvang aan. Bovendien stijgen de prijzen in de jaren 1486-1492 opnieuw. Niettegenstaande dit gegeven is er sprake van een relatief hoog vleesverbruik. In 1493 sloeg de pest toe en enigen van onze voorouders kunnen hierbij het leven hebben gelaten.

18 maart 2007

De 14e eeuwse Van den Bossen

De 14e eeuwse Van den Bossen aten vooral brood (grof roggebrood of gerstebrood). Daarnaast potagie met spek of rundvlees en vis als vastenvoedsel. Men dronk bier of cider en vooral vanaf 1350 hoppebier. Er werd veel brood en kaas gegeten. In het jaar 1360 zag men zich opnieuw met de pest geconfronteerd, evenals in 1382. We mogen met zekerheid stellen dat onze voorouders in deze tijd een jonge dood zijn gestorven. In 1384 begon de uitbreiding van onze landen met de erfenis van Vlaanderen door Philips de Stoute. Het is tegen 1400 dat de eerste familienamen hun intrede doen. De middeleeuwse Van den Bossen leefden bij voortduring onder de dreiging van gevaar en rampspoed. Na 1400 daalt hun koopkracht aanzienlijk.

8 maart 2007

Een onbekende bakermat

Voor wat de geschiedenis van de familie Van den Bos in de jaren 1200-1550 betreft, is vrijwel niets met zekerheid te zeggen. We moeten ons hier tevreden stellen met meer algemene gegevens. Rond 1100 was er een overgang van de textielindustrie in Vlaanderen van het platteland naar de steden. Kenmerkend voor de 12e en 13e eeuw is het grote aantal stormvloeden, waaronder die van 1170. Vanaf 1190 zijn de graanprijzen zeer sterk gestegen. Het jaar 1197 bracht misoogst en honger in de Nederlanden en ook voorouders Van den Bos hebben dit aan den lijve ervaren, zij het dat ze zich in deze tijd nog niet met een familienaam tooiden. Nog tot het einde van de Middeleeuwen hadden de mensen slechts een naam, een Germaanse, al nam vanaf 1200 het gebruik van toenamen en patroniemen toe. Het jaar 1219 bracht een grote stormvloed. Onduidelijk en onbekend is waar de 13e en 14e eeuwse voorouders van de latere Van den Bossen hebben gewoond en wat ze voor werk deden. Mogelijk leefden ze reeds toen al in Henegouwen en omstreken. Ze zullen mogelijk agrarisch werk hebben verricht; de wolproductie was in de 13e eeuw reeds van groot belang voor de economie in de Lage landen. De periode 1100-1250 was overigens een klimatologisch vrij gunstige periode. Ondanks de steeds weerkerende stormvloeden was het klimaat de mensen relatief welgezind. Het jaar 1288 bracht een stormvloed in het noorden. In de 14e eeuw werd het relatieve evenwicht verstoord. De zomer van 1315 bracht enorm veel regen en in mei 1316 was het brood onbetaalbaar geworden. Een enorme hongersnood in de jaren 1315-1317 was het gevolg. In de navolgende periode kwamen de boeren meer en meer in opstand (Vlaamse rebellie in 1328) en werd de situatie nog verergerd door het optreden van de Zwarte dood in de jaren 1347-1349. Gevolg was een periode van grote recessie en daling van de welvaart in de jaren 1350-1450, gepaard aan een scherpe daling van de graanprijzen. De Vlaamse textielindustrie begon weg te kwijnen, maar de Hollandse textielnijverheid ging ongestoord door.

1 maart 2007

De jaren vijftig en de saamhorigheid

De jaren vijftig in Nederland worden ook wel gezien als de jaren van de saamhorigheid en solidariteit, begrippen waar het in de vandaag uitgesproken regeringsverklaring ook vaak over gaat. De jaren vijftig waren de jaren van de lotsverbondenheid van de mensen in een tijd van wederopbouw. Er werd alles aan gedaan om de naoorlogse gemeenschap op te bouwen. Het waren de jaren waarin de samenleving nog als maakbaar werd beschouwd. Het vooroorlogse verzuilde stelsel keerde na 1945 terug en daarmee ook het autoritaire karakter van de dertiger jaren. Er kwam een geleide loonpolitiek en men kan niet ontkennen dat deze tijd gekenmerkt werd door enige betutteling. Het waren ook de jaren van de gezelligheid, de familie Doorsnee op de radio, gezinnen rond de eetkamertafel met de lamp erboven. Bekend is dat het gezin Van den Bos, sinds 1948 woonachtig in de Kersenstraat op zaterdagavond luisterde naar 'Negen heit de klok'. Er was nog wel sprake van karigheid, van lage lonen en er was nog verdeeldheid tussen standen en zuilen. Er heerste een puriteinse moraal op sexueel vlak en men diende zich zoveel mogelijk aan alles te conformeren. De sociale controle was enorm. Eind jaren vijftig begon dit beeld te kantelen. Er kwam, met name ook door de jongerencultuur en de opkomst van de nozems en rock and roll meer vrijheid en losbandigheid.

23 februari 2007

Lena Dieuwertje van den Bos: een hongerwinterkind

Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar werd op 22 december 1944 geboren. Ze was een hongerwinterkind. Coronaire hartziekten komen twee maal zo vaak voor bij hongerwinterkinderen. Ook hebben ze vaker suikerziekte en borstkanker. Hartklachten openbaren zich vaak al op jonge leeftijd. De voeding van de moeder tijdens de zwangerschap is cruciaal voor het risicoprofiel van het kind. Een klein geboortegewicht doet het risico op een hartinfarct op latere leeftijd toenemen. Ondanks de verminderde vruchtbaarheid van vrouwen tijdens de laatste periode van de bezetting, werden er tijdens de hongerwinter toch veel kinderen geboren. Wel was er sprake van grotere kindersterfte. Veel moeders vielen af tijdens hun zwangerschap en het kind raakte vaak ondervoed in de baarmoeder. Dit was ook het geval bij onze moeder, Lena Dieuwertje, die bij haar geboorte volgens haar tante Alie "net een konijntje" leek.

18 februari 2007

Marinevliegkamp Valkenburg gesloten

Het marinevliegkamp Valkenburg is definitief gesloten. Op 29 januari 2007 hebben de Koninklijke marine en omwonenden afscheid genomen van het vliegkamp met een boek. Het vliegkamp overleefde de laatste bezuinigingsrondes bij defensie niet. Het vliegveld was al sinds 1 juli 2006 gesloten. Vlak voor de tweede wereldoorlog, in 1938, werd het voor de militaire luchtvaart aangelegd. Duizenden militairen en burgers waren er voor kortere of langere tijd werkzaam. Zo ook onze lieve moeder Lena Dieuwertje van den Bos-Bavelaar die er vanaf eind 1983 tot haar overlijden in november 1997 als messmedewerkster werkzaam was. Begin jaren negentig moet het geweest zijn dat ze er Prins Bernhard trof, die er op bezoek kwam.

16 februari 2007

Enige verbetering gezondheidstoestand Jansje van den Bos

Na een bezoek afgelopen woensdag 14 februari 2007 aan oma is mij gebleken dat haar gezondheidstoestand enigszins vooruit is gegaan. Het praten gaat aanmerkelijk beter, ze praat ook meer en langer en ook heeft zij weer enig gevoel in haar voeten gekregen. Hoewel Jansje van den Bos-Schaft zelf weinig optimistisch is over haar toekomst, is er desalniettemin sprake van enige vooruitgang. Ze vertelde dat ze ook aan haar handen wordt behandeld. Ook Arie van den Bos, haar zoon, toonde zich voorzichtig optimistisch ten aanzien van haar gezondheidstoestand. Ook hij constateerde vooruitgang.

13 februari 2007

Papegaaijs bolwerk

Leden van de familie Van den Bos zijn in de 18e en 19e eeuw onder meer begraven op het Papegaaijs bolwerk, een van de Leidse begraafplaatsen op de vroegere bolwerken. Het Papegaaijs bolwerk was gelegen nabij de Marepoort en had een oppervlakte van zo'n 3000 m2. In de Franse tijd bestond er een verbod op het begraven in de kerken, maar de Leidenaren trokken zich daar weinig van aan. Het waren vooral de notabelen die in de kerken werden begraven, de armen werden op de bolwerken begraven. Vanaf 1 januari 1812 was het alleen nog toegestaan op de drie bolwerken te begraven. Aan de Groenesteeg werd een nieuwe begraafplaats aangelegd. Omdat de Leidse bevolking toenam in de loop van de 19e eeuw en de begraafplaatsen binnen de stad langzaam vol raakten, kocht de Hervormde gemeente rond 1910 het landgoed 'Rhijnhof'. Daar werd vanaf 1910 nu ook begraven. In de jaren dertig van de 20e eeuw werden de stoffelijke resten van het Papegaaijs bolwerk naar een massagraf aan de Groenesteeg overgebracht. Op de plaats van het Papegaaijs bolwerk stonden later de stedelijke gas- en elektriciteitsfabrieken en de textielfabriek van Clos en Leembruggen.

7 februari 2007

Trends in de samenleving

Sinds de jaren tachtig/negentig is een toename van onbeschoft gedrag in onze samenleving te zien. Dit wordt ook wel de 'verloedering van de publieke ruimte' genoemd. Het vandaag gepresenteerde regeerakkoord is een reactie op de verloedering en het gebrek aan zingeving zoals we dat de laatste tijd hebben gezien. Men zou het ook kunnen verstaan als een uiting van de tijdgeest die we vandaag de dag ervaren en een verlangen naar een ommekeer in het gedrag van mensen . De twintigste eeuw kende ook een aantal van die omslagperioden. Zo was het verzet van de jaren vijftig/zestig een reactie op de burgerlijk-autoritaire cultuur van de jaren dertig, de jaren van Colijn. De jaren twintig (roaring twenties) waren juist weer wild, alle regels werden overboord gegooid. De jaren dertig waren een reactie hierop. Burgerschap en fatsoen waren in de dertiger jaren weer belangrijk. De jaren veertig kenden juist weer meer losbandigheid , ook al door de bevrijding in 1945. De zestiger jaren waren de jaren van de sexuele revolutie en de vrijheidsdrang van de jongeren. Sindsdien is er een toegenomen individualisering in onze samenleving waarneembaar. Maar die individualisering en vrijgevochtenheid is sinds de laatste tijd doorgeslagen in onbeschoftheid en verloedering. Op bepaalde terreinen zien we tekenen van desintegratie in de samenleving optreden. Daarom is er nu sprake van een opleving van familiewaarden, van het huwelijk en het gezin. Men zoekt ook zekerheid in het gezin. Er is een verlangen naar gemeenschapszin en angst voor het verlies van sociale binding. In dit opzicht is er sprake van een herwaardering van burgerlijke waarden, zoals Nederland eigenlijk altijd een bij uitstek burgerlijk land geweest is.

4 februari 2007

Kerk en geloof

De familie Van den Bos/Bordoduijck heeft christelijke wortels, zoals de hele Nederlandse samenleving of natie christelijk-joodse wortels heeft. De middeleeuwse Van den Bossen waren katholiek en vanaf de 16e eeuw, na de reformatie, maakten leden van de familie de overstap naar het calvinistisch geloof. Ze sloten zich aan bij de Waalse kerk. Nadat de familie naar Leiden was getrokken, raakte ze na verloop van enkele generaties zozeer geintegreerd in het Hollandse gewest, dat ze toetrad tot de Nederduits gereformeerde kerk, de toenmalige staatskerk. We schrijven dan het begin van de 18e eeuw. Over het innerlijk geloofsleven van de Van den Bossen in die tijd is ons niets of vrijwel niets bekend; Het hele leven was echter zo doortrokken van religie en het geloof in God, dat we mogen aannemen dat ook onze voorouders hun geloof als een vanzelfsprekendheid zagen. Vanaf de tijd van de Verlichting zien we een afname van het geloof in God onder de mensen, al ging die ontwikkeling aanvankelijk langzaam. Pas vanaf 1960 neemt de ontkerkelijking in ons land sterk toe. Denijs van den Bos (1896-1966) en Geertruida van den Bos -Nievaart (1899-1992) zijn nog wel hervormd en kerkelijk georienteerd. Ze stemmen CHU. Hun zoon Denijs huwt met de buitenkerkelijke Jansje Schaft. Hun zoon Arie van den Bos trouwt nog wel in de (gereformeerde) kerk, mede vanwege de geloofsovertuiging van zijn vrouw Leny en zijn schoonmoeder Anna Bavelaar, maar innerlijk zegt dit hem weinig of niets. De zonen van Arie en Leny bezoeken nog wel protestants-christelijke scholen, maar van kerkgang is dan geen sprake meer.

2 februari 2007

Johannes Bavelaar

Zijn vrijgezellentijd: 1899-1944 Johannes Bavelaar werd op 4 september 1899 aan het Levendaal te Leiden geboren. Zijn ouders waren Johannes Bavelaar (1875-1942) en Lena den Os (1876-1952); Jan was het tweede kind in het gezin Bavelaar. In mei 1897 waren Lena en Jan gehuwd. Zuster Neel werd op zaterdag 30 oktober 1897 om 19.00 uur 's avonds geboren. Bij de doop van haar waren aanwezig Johannes den Os , 47 jaar, paardenslachter en Abraham den Os, 25 jaar en eveneens paardenslachter.Later werden nog eens een aantal kinderen geboren, onder wie Bram (1904) ,Koos (1907) en Dirk Jacobus (1916) De familiegeschiedenis Johannes Bavelaar stamt uit een oud Vlaams geslacht. De oudst bekende voorvader heet Willem Bavelaar en werd rond 1540 in het Vlaamse Houtkerke geboren..In het in 1983 verschenen boek over de Bavelaartjes, uit hout en ivoor gesneden kijkkastjes, lezen we het volgende: Talrijke Nederlandse protestantse families zijn afkomstig uit Zuidwest-Vlaanderen, een streek die nu gedeeltelijk Frans en gedeeltelijk Belgisch is. Aan het einde van de 16e eeuw kwam daar een ware uittocht op gang van calvinisten die de greep van Spanje ontvluchten en zich in vrije Noordnederlandse steden vestigden. In Alkmaar, in Gouda, maar vooral in Leiden kwamen honderden Vlamingen een nieuw bestaan opbouwen. In de poorterboeken en in de oudste trouwboeken van de stad komt men ze tegen, de nieuwe burgers en de jonggehuwden uit Poperingen, Beveren, Hondschoote, Houtkerke en uit vele andere Zuidvlaamse plaatsen. Onder hen was Marcus Bavelaar'van Houtkerke'die in 1585 in Leiden trouwde met Janneke Waels, een jongedochter uit zijn geboortedorp. De eerste generaties konden de nieuwe Leidenaars zich aardig redden. Marcus'kleinzoon en naamgenoot liet zich in 1637 aan de universiteit inschrijven. Hij trouwde als koopman met Maria Batemans, eveneens van Vlaamse afkomst. Een van Marcus'kleindochters, de in 1630 geboren Janneke, trouwde Petrus Plancius, naamgenoot van de bekende zeevaartkundige en clavinistische predikant. Tot zijn nakomelingen behoort ook de zilversmid Cornelis Bavelaar (1692-1766), die ten onrechte wel voor een voorvader van Cornelis de kunstwerker werd gehouden. Tot een neventak van deze familie behoorden in het begin van de 18e eeuw twee grote gezinnen: Jacobus Bavelaar, een wieldraaier, die in 1700 trouwde met Lydia van Huysvesting, en Johannes Bavelaar, een caerdemaker (een caerde is een blok met ijzeren punten om de vezels van de te spinnen stof te ontwarren), die in 1707 Joanna van Dijkhuysen tot zijn echtgenote nam. Beiden betaalden f5,- belasting voor een inkomen tussen de f500,- en f 1000,-. Van deze echtparen stammen alle Leidse Bavelaarfamilies af, van het eerstegenoemde paar met name de kunstwerkers aan wie het te danken is dat het woord 'bavelaar' is terug te vinden in het woordenboek van de Nederlandse Taal. Marcus Isaacksz Bavelaar is waarschijnlijk rond 1650 gehuwd. Het was het jaar van het eerste stadhouderloze tijdperk na de onbloedige revolutie. Op donderdag 14 april 1650 werd in de Hooglandsche kerk te Leiden Daniel Bavelaar gedoopt.In 1651 was er op 8 april een zonsverduistering. Het waren jaren van toenemende bestaansonzekerheid. Als gevolg van de eerste Engelse zeeoorlog was er in 1652-1653 sprake van een bestaanscrisis. Daarbij kwam de pestepidemie van 1655 in Leiden. Het jaar 1656 kende een recessie.In 1658 werd zoon Johannes Bavelaar geboren. Na 1658 werd er nog een zoon Cornelis geboren. In 1672 was er een volksoproer en er was oorlog in de Nederlanden. De in 1650 geboren Daniel Bavelaar huwde voor 1675 met Catharina Baack. Het echtpaar kreeg minstens drie kinderen, onder wie Isaack Bavelaar, die ca. 1675 werd geboren. Voor 4 november 1705 is Isaack overleden, 30 jaar oud. Het huwelijk tussen Daniel en Catharina werd voor woensdag 4 november 1705 ontbonden door overlijden. Daniel en Catharina woonden waarschijnlijk in een vrij donker en spaarzaam gemeubileerd huis. Er waren houten vloeren en er was meestal een bedstee. Jacobus Bavelaar werd rond 1677 geboren. Jacobus overleed in augustus 1723, 46 jaar oud. Omstreeks 1680 werd vervolgens Johannes Bavelaar geboren. De jaren 1680-1700 waren moeilijke jaren voor de Leidse bevolking. Er heerste een slappe nering in de Leidse textiel. Het inwonertal in Leiden nam iets af. Had de stad in 1659 nog 70.000 inwoners geteld, in 1685 was dit aantal afgenomen tot 60.000 inwoners. De negenjarige oorlog, die van 1689 tot 1698 werd gestreden, had gevolgen voor de burger. Het jaar 1692 kende hoge levensmiddelenprijzen en er was voedselschaarste in 1693. Op 5 december 1695 was er weer een zonsverduistering. Het jaar 1698 kende een koude en vochtige lente. Op zaterdag 24 juli 1700 trouwde Jacobus Bavelaar dan met Lydia Huysvesting. Er zijn dat jaar massale rellen in Leiden. In 1701 staken de wevers tegen de slechte omstandigheden. In 1707 huwde Johannes Bavelaar, op 27-jarige leeftijd met Joanna Dijkhuysen. In de periode 1708-1724 kreeg het echtpaar een achttal kinderen, onder wie: Daniel Bavelaar, gedoopt op woensdag 25 april 1708 in de Marekerk, Johannes Bavelaar, gedoopt op zondag 29 september 1709 in de Marekerk; Cornelia Bavelaar, gedoopt op woensdag 4 maart 1711 in de Pieterskerk; Jacobus Bavelaar, gedoopt op zondag 25 september 1712 in de Leidse Marekerk; Hendrina Bavelaar, gedoopt op vrijdag 28 juni 1715 in de Marekerk; Anthony Bavelaar, gedoopt op zondag 16 oktober 1718 in de Marekerk; Daniel Bavelaar, gedoopt op dinsdag 9 maart 1723 in de Marekerk en Anna Bavelaar, gedoopt op donderdag 18 mei 1724 in de Hooglandsche kerk. De in 1709 geboren Johannes Bavelaar huwde op 25 juni 1735 met Marijtje Pers. In het bewaard gebleven trouwboek staat het volgende te lezen: Johannes Bavelaar, kaerdemakersknegt, jongman van Leyden, wonende in de Kraeyerstraat, vergesz. Met Roeland van der Linden, zijn goede bekende wonende in de Tweede Tweelingstraat op de Langegragt met Maria Pers, jongedochter van Leyden wonende in de Tweede Gortestraat, vergesz. Met Jacob, Mijntje Hooydonk haer moeder wonende alsvooren. Zij kregen minstens drie kinderen: Johannes, gedoopt op woensdag 14 december 1735 in de Pieterskerk. Johannes overleed in 1804 en werd begraven op de begraafplaats het Valke bolwerk. Dirk Bavelaar werd gedoopt op woensdag 23 april 1738 in de Pieterskerk. Voorts was er nog Jacobus Bavelaar die op zondag 10 april 1740 in de Hooglandsche Kerk werd gedoopt. Johannes ging op 11 mei 1759 in ondertrouw met Lysbeth Pieterse. In het trouwboek lezen we: Johannes Bavelaar, rokjeswever, jongman van Leyden, wonende in de Klikstraat, vergesz. Met Marijtje Pers, zijn moeder wonende alsvooren met Lysbeth Pieterse, jongedochter van Leyden, wonende in de Vestestraat, vergesz. Met Rebecca van Steenstraaten, haar moeder, wonende als vooren. Over de geschiedenis van de familie Bavelaar in de jaren 1760-1780 is minder bekend. Johannes en Lysbeth kregen opnieuw een zoon Johannes. Deze ging op 8 oktober 1784 in ondertrouw met Catharina Koreman. In het bewaard gebeleven trouwboek lezen we: Johannes Bavelaar, rokjeswever, jongman van Leyden, wonende in de Cingelstraat, vergeselschapt met Johannes Bavelaar den Oude, zijn vader, wonende op de Waartgragt met Catharina Koreman, jongedochter van Leyden, wonende in de Cingelstraat, vergeselschapt met Lijsje van Oosten haar moeder wonende alsvoren. Zij kregen in ieder geval 1 zoon Jan Bavelaar, geboren 23 mei 1786 en gedoopt 25 mei 1786 te Leiden. Op 11 januari 1788 hertrouwt Johannes met Sara Ket. Catharina is dan overleden. In het trouwboek lezen we: Johannes Bavelaar, wed. van Catharina Koreman, wonende op de Waartgragt, vergeselschapt met Johannes Bavelaar zijn vader wonende alsvoren met Sara Ket, jongedochter van Leyden, wonende in de Haverstraat vergeselschapt met Maria Ket haar zuster wonende op de Kalvermarct. Uit het huwelijk met Sara Ket worden minstens negen kinderen geboren waaronder Pieter Bavelaar, gedoopt 16 november 1788 in de Pieterskerk te Leiden Jacobus Bavelaar, gedoopt op 22 mei 1791 in de Hooglandsche kerk te Leiden, Gerrit Bavelaar, gedoopt op 26 maart 1794 te Leiden en nog een Jacobus, die op 20 november 1796 in de Hooglandsche kerk te Leiden werd gedoopt. Voorts Johannes Jacobus, op 7 juli 1799 gedoopt in de Hooglandsche kerk te Leiden en overleden op 7/1/1832, Sara Maria Bavelaar, gedoopt 3 juni 1802 in de Hooglandsche kerk te Leiden Abraham, op 21 november 1805 gedoopt in de Marekerk te Leiden en Jacoba Bavelaar, geboren 11 juli 1808 en gedoopt 27 juli 1808 in de Pieterskerk te Leiden Elizabeth, gedoopt op 6 maart 1811 te Leiden. De op 26 maart 1794 gedoopte Gerrit Bavelaar trad op 24 april 1813 als wever in het huwelijk met Jannetje Bekooy(18) spinster, dochter van Jacobus Bekooy en Hester Baars. Gerrit woonde in de Looyerstraat. Bij de geboorte van zoon Cornelis (16 maart 1816) woont hij aan de Waardgracht.Op 16 januari 1827 werd dochter Hester Bavelaar geboren. Op 7 april (volgens gezinskaart) 1836 treden Cornelis Bavelaar, wolscheider (1816) en Antonia Jansen (1816) in het huwelijk. Negen kinderen: Jannetje Bavelaar, geboren 27 mei 1836 te Leiden en overleden 6 juni 1836 te Leiden. Willem Bavelaar, geboren 10 maart 1840 te Leiden. Gerrit Bavelaar, geboren 11 januari 1843 te Leiden en overleden 5 februari 1843 te Leiden. Jansje Bavelaar, geboren 25 november 1844 te Leiden en overleden 9 juli 1849 te Leiden. Jansje Bavelaar, geboren 13 juni 1850 te Leiden. Partner David van As (geboren in 1854) huwelijksdatum 14 november 1877 te Leiden. Cornelis Bavelaar, geboren 30 oktober 1852 te Leiden. Mietje Bavelaar, geboren op 30 november 1857 te Leiden. Partner Johannes Scheffers. Huwelijksdatum 7 mei 1879 te Leiden. In 27 juli 1837 (volgens gezinskaart) komt Jan Bavelaar ter wereld. Jan gaat naar de lagere school en is in staat te schrijven. Jan heeft zeker een broer Gerrit die op 14 juli 1871, geboren op 29 oktober 1847 (gezinskaart), in het huwelijk treedt met Anna Jacoba Selier. Gerrit is metselaar. Jan Bavelaar huwt op 29 (volgens gezinskaart) mei 1861 met Johanna Overveld. Johanna Overveld werd op 20 februari 1839 geboren.Uit het huwelijk van Jan Bavelaar en Johanna Overveld worden 6 kinderen: Cornelis Bavelaar, biersteker, geboren op 17 januari 1862, gehuwd met Johanna Plaizier, (geboren ca. 1865)dienstbode op 10 juni 1887.Jacobus Bavelaar, fabrieksarbeider, ca. 1864 geboren,ging op 6 juli 1888 in ondertrouw met Susanna Neuteboom, 23 –jarige dochter van Hendrik Neuteboom en Jacoba Stadelman.Johanna Bavelaar, geboren rond 1866, in ondertrouw op 2 oktober 1891 met Jan de Jong, toen een 27-jarige schipper. Ouders van Jan de Jong waren Cornelis de Jong en Geertrui Vermeulen. Geertrui Bavelaar, geboren rond 1870, op 2 oktober 1896 in ondertrouw met David Pelt, grofsmid, 19 jarige zoon van Johannes Pelt en Maria Catharina Pine. Antonia Bavelaar, geboren rond 1873, op 11 november 1892 in ondertrouw met de 26-jarige schipper Willem van den Nieuwendijk. Johannes Bavelaar, steenhouwer, geboren aan de Waardgracht op 13 juli 1875 's nachts om half twee, op 5 mei 1897 in het huwelijk getreden met Lena den Os (8 /9/ 1876-11/11/1952), geboren op 8 september 1876 aan de Uiterstegracht. Op 4 september 1899 werd hij geboren; het gebeurde op het Levendaal in Leiden. Zijn moeder droeg de naam Lena den Os en zijn vader de naam Johannes Bavelaar. Johannes was het tweede kind dat er geboren was in het steenhouwersgezin Bavelaar. Reeds in 1897 was een dochtertje geboren dat Neeltje heette en dat toen twee jaar was. Vader, die in 1875 geboren was en moeder die in 1876 ter wereld kwam, waren in ongeveer 1894 met elkaar in contact gekomen. Na drie jaren van eenswording vond op 5 mei 1897 de huwelijksvoltrekking plaats. Aangezien Lena den Os nederlands hervormd was werd er in de kerk getrouwd. De ouders van Lena den Os, Neeltje de la Rie en Johannes den Os hadden in de St-Jorissteeg 30 een vleeshouwerij. Er was letterlijk van alles te koop. Neeltje de la Rie stond dagelijks achter de toonbank en had dan een zwart gehaakt mustje op. De mensen leefden erg met elkaar. Rond 1905-1906 gaat Jan soms met zijn vader naar de kerk. Moeder Lena Bavelaar-den Os gaat niet mee naar de Hooglandsche kerk. Zij helpt vaak in de vleeschhouwerij van haar ouders. Johannes den Os, slager, laat een jas maken voor zijn kleinzoon Jan Bavelaar. Toen Jan zes jaar oud geworden was op 4 september 1905, moest ook hij naar school. In die tijd waren schooljuffrouwen en schoolmeesters niet erg gemakkelijk, maar gelukkig was Jan Bavelaar niet zo'n lastig kind. Jan kwam in de eerste klas bij juffrouw Eftering te zitten. In die tijd woonde hij aan de Middelweg 19 te Leiden. De school was bij de Lange Brug. Ook in de tweede klas kwam hij bij juffrouw Eftering. Na de tweede klas te hebben doorlopen op de Lange Brugschool, ging Jan naar de Plantsoenschool alwaar hij in de derde klas bij een meester kwam te zitten. In 1907 had Jan zijn tweede broertje gekregen: Jacobus. Al in december 1904 was zijn eerste broertje Abraham ter wereld gekomen. Abraham kwam aan de Lange Gracht ter wereld, terwijl Jacobus Johannes in 1907 aan de Geregracht het levenslicht zag.Bertha de Jong is als verloskundige op 4 mei 1907, 's avonds om 19.00 uur bij de bevalling aanwezig. In 1908 kwam Jan bij een meester in de klas te zitten. Dat was in de Van der Werfstraat tegenover de baaihal. Daar kwamen ook veel weeskinderen voor onderwijs. Het weeshuis was aan de Hooglandse kerkgracht. In 1909 verhuist Jan naar Alphen aan de Rijn met zijn vader. Hij ging in de Hedastraat wonen, vlakbij de Spoorlaan. Jan zit in de vierde klas. De school was gelegen aan de Hoge Zijde in Alphen. Les kreeg Jan van meester Tolk. Op school kon Jan aardig goed meekomen en al gauw ging hij naar de vijfde klas. Wel was dat weer op een andere school, namelijk aan de Lage Zijde. Zijn meester werd meester Maas. Deze zou hij ook in de zesde klas als onderwijzer krijgen. Het was in deze tijd dat Jan zijn kappersloopbaan begon. 's Woensdags- en 's zaterdagsmiddags hielp Jan kapper Pijpers die tevens kleermaker was. Jan moest dan de klanten inzepen en de vloer aanvegen. Tot ongeveer 1913 heeft Jan daar gewerkt De periode 1909-1913 was een moeilijke periode voor het gezin Bavelaar. Lena den Os en Johannes Bavelaar hadden huwelijksproblemen. Ze gingen niet over tot echtscheiding, maar leefden wel een tijd lang gescheiden. In ongeveer 1913 werd het gezin herenigd en keerde ook Jan terug naar Leiden. Daar ging het gezin Bavelaar aan de Vollersgracht wonen bij aannemersbedrijf Luchtigheid. In die tijd was er aan de Vollersgracht ook een slagerij, deze slagerij was van Slierings. Het huis aan de Vollersgracht was eigenlijk een bovenhuis. Beneden woonde de familie De Koster. Mijnheer De Koster was schoorsteenbouwer van beroep. Jan was in deze periode inzeper bij kapper Wijnbeek aan de Haarlemmerstraat 10. Hij heeft daar van 1914 tot 1916 gewerkt. Rond 1914, bij het begin van de Eerste Wereldoorlog, is de familie Bavelaar in de St-Jorissteeg gaan wonen, omdat het huis aan de Vollersgracht hen niet beviel. Er was ruzie met de familie De Koster geweest. In 1916, op 29 februari werd er nog een broertje geboren. Dirk werd hij genoemd, naar zijn oom die leefde van 1881 tot 1944. Toen, in 1916, verhuisde het gezin naar de Kraaierstraat 34. In 1916 ging Jan in de Morsstraat werken bij kapper Van Duuren, op de hoek van de Smidsteeg. In 1917 ging hij bij Leusveld werken aan de Koorevaarstraat 2. Leusveld was een volkszaak. In 1918 verhuisde het gezin Bavelaar naar de Hooigracht 37a. Op 7 augustus van hetzelfde jaar moest Jan in militaire dienst en wel bij de Morspoort. Jan was bij de infanterie. Er werd een mobilisatie afgekondigd in verband met de eerste wereldoorlog. Het brood was slecht in deze tijd.In zijn diensttijd is Jan oppasser geweest van een zoon van Abraham Kuyper die kapitein was. Jan moest onder meer zijn kleding en zijn schoenen schoon houden. Elke maand kreeg Jan hier vijf gulden voor. Aangezien Jan goed met schaar en mes overweg kon, is hij in zijn diensttijd ook nog compagniekapper geweest. Hij mocht toen onderofficieren knippen. Jan wilde dienstkapper worden en bijtekenen maar dat is toch niet doorgegaan.Op 1 november 1919 kwam Jan uit militaire dienst. Hij had toen niet meteen werk. Ongeveer zes weken heeft Jan toen zonder werk gelopen. Koos van den Berg, een vriend van Jan, heeft Jan toen aanbevolen om verpleger te worden. Een paar dagen is Jan toen gaan kijken op Endegeest. Dit beviel Jan niet: hij wilde kapper worden. Eind december 1919 is Jan bij kapper Smidtenaar gaan werken aan de Hooigracht 102. Van ongeveer 1917 tot 1918 is Jan aan een zangvereniging geweest: De stem des volks. Johannes Bavelaar sr. Was lid van de SDAP. De periode 1920-1929 In deze periode heeft Jan bij kapper Smidtenaar gewerkt. Het werk daar bestond vooral uit het scheren van klanten. Die klanten bestonden voor meer dan de helft uit doktoren, ambtenaren, dominees en zakenlieden. Het werk moest nauwkeurig gebeuren. Al gauw werd Jan eerste bediende van kapper Smidtenaar. Gedurende deze periode heeft Jan aan de Hooigracht gewoond in een bovenhuis, bij boekdrukkerij Karstens. Beneden was een breierij van Rombout. Jan beleeft de tropische dagen in het voorjaar van 1922. In 1923 werd de vader van Jan, Johannes sr. Invalide. Hij is van ongeveer 1889 tot 1923 steenhouwer geweest. Hij werkte onder meer bij Soupaar aan de Herengracht, bij Ossevoort aan de Morsweg en bij Bink aan de Hoge Zijde te Alphen aan de Rijn. Toen Johannes invalide was geworden, kregen hij en zijn vrouw f 3,50 per week van de Raad van Arbeid. Jan gaf hen wel eens wat extra geld evenals de andere kinderen.Vader Bavelaar was in de jaren tot zijn overlijden in juni 1942 aan huis gekluisterd wegens zijn spierziekte. 's Zondags voor de middag dronk men een borreltje. Abrahams was een vriend van Johannes Bavelaar sr.Rond 1923 vindt een daling van de prijzen voor agrarische producten plaats. Het is de tijd van de charleston, de korte rok en het korte haar. De zaak van Smidtenaar was een keurige zaak. Men sprak er veel over de kerk. Rond 1925 zou Jan een tijdje op franse les zijn geweest op de Berlitz school aan de Turfmarkt. Hij ging toen samen met zijn oom Sjaak den Os (ca. 1883-1959). Op 29 november 1926 laat Jan Bavelaar zich voor 6,5 cent per week verzekeren. In de periode dat Jan bij Smidtenaar werkzaam was, moets hij 's ochtends om 8 uur present zijn. Tussen half een en half twee had hij dan een lunch pauze en daarna stond hij tot elf uur 's avonds in de zaak. Op 14 maart 1928 huwt Jan's broer Abraham met Cis. Leden van de familie Bavelaar zijn bij de huwelijksvoltrekking aanwezig. Jan beleeft de koude winter van 1928-1929. In februari 1929 is er de stadhuisbrand en Jan zegt zijn betrekking bij Smidtenaar op. Het gezin Bavelaar was links georienteerd. Johannes Bavelaar sr. Was lid van de SDAP, zoon Jan is lid geweest van de stem des volks, een verlengstuk van de SDAP en zoon Abraham Bavelaar, in 1904 geboren, was lid van de AJC, de Arbeiders Jeugd Centrale.Jan Bavelaar ging in zijn jeugdjaren soms naar het volksgebouw. Op 1 mei liep Johannes Bavelaar sr. mee in 1 –mei optochten. Lena den Os was wat neutraler. Zij kwam uit een middenstandsgezin. Haar broers hadden een pension en een hondenhandel. De ouders van Johannes Bavelaar waren christelijk. Johanna Overveld was kerkelijk georienteerd en de grootvader van Jan (1899-1984) was ouderling. De broer van Lena den Os woont in Den Haag en Jan gaat 's maandags soms met zijn moeder naar Den Haag. Jan houdt zich dan soms ziek. Op 4 maart van het jaar 1929 nam Johannes Bavelaar de kapperszaak over van Ouwerkerk aan de Oranjegracht 2 te Leiden. Van 1929 tot 1945 had Jan een bediende Sjaak Carlie. De klanten aan de Oranjegracht, onder wie Lefeber, Philippo, Zirkzee, Verstraten en Fladderijn, bleven na geknipt of geschoren te zijn, altijd nog wat zitten om te praten. Men sprak over allerlei uiteenlopende onderwerpen. Het was aan het begin van de dertiger jaren dat Jan lid werd van de Leidse kappersclub 'Hulp en Vriendschap'. Deze club werd op 29 november 1880 opgericht. In 1930, toen de club 50 jaar bestond, werd er een foto gemaakt van de leden van de club. Vergaderingen werden gehouden in restaurant 'De Harmonie'aan de Breestraat te Leiden. En opnieuw liet Jan zich verzekeren. Op 5 oktober 1931 voor 8 ½ cent per week. Het interieur van de kapsalon aan de Oranjegracht werd in Voorburg gekocht bij Van Vollenhoven. Johannes'broer Dirk heeft Jan bijgestaan in het bedrijf aan de Oranjegracht. De huur aan de Oranjegracht bedroeg 4 gulden per week. Als bediende in de herenkapsalon en vanaf 1936 in de dameskapsalon boven de herenzaak beneden.De dameskapsalon wordt later voortgezet door Dirk en Mien Huys- met wie hij op 17 oktober 1938 in het huwelijk treedt- in de Rijnstraat, bij Welling, een stucadoorsbedrijf. In deze jaren reist Jan af en toe af naar Belgie. Hiervan getuigt zijn bewijs van Nederlanderschap dat hij op 5 augustus 1933 in ontvangst nam. Verder was er weinig tijd om uit te gaan. Jan had een druk beklante zaak. Wel gaat Jan soms naar de toneelvereniging van Nut en Vermaak. Deze vereniging gaf dikwijls toneelvoorstellingen in de stadsgehoorzaal. Op 10 mei 1934 gaat Jan Bavelaar naar alle waarschijnlijkheid een dagje naar Belgie. In de dertiger jaren was de prijs voor het scheren ongeveer een dubbeltje. Twee keer scheren kostte de klant 15 centen. Voor knippen werd een kwartje gerekend. Vooral in de jaren 1935-1939 heeft Jan het moeilijk gehad zich staande te houden, maar in 1940 braken pas echt moeilijke tijden aan, toen Nederland na 10 mei bezet werd door de nazi's. In de herfst van het jaar 1942 heeft Jan onderduikers gehad, toen er een razzia werd gehouden in de omgeving van de Oranjegracht. Het was in hetzelfde jaar dat de vader van Jan overleed. Zijn moeder bleef toen alleen achter en kreeg maandelijks 52 gulden weduwe-uitkering. Niet lang daarna kwam Jan in contact met een dorpsvrouw uit Rijnsburg. Anna van den Eijkel was haar naam en ze was tien jaar jonger dan Jan. Op 4 november 1943, op de verjaardag van Anna vond de verloving plaats en op 6 juli 1944 traden Anna en Jan in het huwelijk. Er was veel belangstelling en tot diep in de nacht werd er gefeest. Op 22 december 1944-middenin de hongerwinter- werd het dochtertje van Anna en Jan geboren: Lena Dieuwertje Bavelaar. Zij zou nog geen 53 jaar oud worden. In 1946 verhuisde Johannes Bavelaar met zijn gezin van de Oranjegracht naar de Trompstraat te Leiden. In maart 1954 was hij 25 jaar zelfstandig en in oktober 1959 was hij 50 jaar kapper. In die oktober-maand 1959 verscheen het volgende verslag in het Leidsch Dagblad: Vijftig jaar 'knip-knip' De heer J. Bavelaar (60 jaar) houdt van een gezellig praatje en van een huiselijke sfeer. Daarom voelde hij zich vijftig jaar geleden aangetrokken tot het kappersvak. Thans zou men de wenkbrauwen vragend optrekken als iemand verklaarde het kappersvak in te stappen omdat hij de sfeer in dit vak zo huiselijk vindt, want een huidige kapsalon met blinkend wit en chroom, airconditioning en elektrische hulpmiddelen maakt meestal eerder de lugubere indruk van een tandartsenatelier dan van een oord waar het gezellig toeven is. En om een aangenaam praatje te maken behoeft men evenmin kapper te worden, want de meeste klanten moeten een trein halen of hebben een dringende afspraak en dus geen tijd om te 'politieken', waarvoor vroeger het trambalkon en de kapsalon de aangewezen plaatsen schenen te zijn. Doch in de tijd , dat de heer Bavelaar, die deze maand dus vijftig jaar de schaar hanteert, zijn eerste wankele schreden (hij was toen tien jaar) in het kappersvak zette, was dat anders. 'De sfeer was gemoedelijker, zoals ik al zei, huiselijk. Naar de kapper gaan beschouwde men dikwijls als een 'uitje'. De kapsalon had een soort 'soos'-sfeer', verklaarde de gouden kapper. De heer Bavelaar woonde te Alphen toen hij op tienjarige leeftijd als leerling na schooltijd bij een kapper mocht gaan werken. Na drie jaar verhuisde hij naar Leiden. In een kapsalon op de Hooigracht bracht hij het na enige tijd tot eerste bediende en in 1929 kon hij op de Oranjegracht zijn eigen salon openen. In 1946 verhuisde de heer Bavelaar naar de Trompstraat, waar hij nu nog iedere dag met mes en schaar kruinen en baarden bewerkt. Op 4 november a.s. (tegelijk met de vijftigste verjaardag van zijn vrouw) zal de heer Bavelaar het jubileum in huiselijke kring vieren. In de Vizier verscheen in 1959 het volgende stuk: J. Bavelaar: knipt vijftig jaar moderne kapsels In de kapsalon zit ik tegenover kapper Bavelaar, die een levendig man is. Hij vertelt gemakkelijk en veel, druk gebarend, zoals alleen kappers dat kunnen. En kapper is hij al een hele tijd. Precies vijftig jaar.'Vanaf mijn tiende jaar zit ik in het kappersvak. Ik begon als inzeper bij een kapper in Alphen aan de Rijn. Ja, inzepen is er nu haast niet meer bij,'voegt hij er aan toe, 'och, spijtig vind ik het niet. Je moet met je tijd meegaan, he'En kapper Bavelaar vindt dat hij met zijn tijd meegaat. Geen modern kapsel is hem te moeilijk, ook die Amerikaanse 'grashoofdjes'niet. Hij schiet in de lach en verslikt zich in d ekoffie. 'Ook kaalknippen is mij niet te moeilijk. Een paar weken geleden heb ik met mijn collega, studentenkapper Kees, groentjes kaal geknipt. Daar had ik een geweldig plezier in.'Wenst mijnheer kaal geknipt te worden, of moet alles eraf?'zei ik dan telkens. 'Zo'n berg haar, donker en blond, lag er op de vloer!'En hij wijst bijna tot aan het plafond van zijn winkel.'Vroeger, voor de oorlog, deed ik er met mijn broer nog een damessalon bij. Maar daar was niet veel in te verdienen. Wassen, knippen en onduleren 75 cent. Permanent een gulden. Nee, daar ben ik maar mee opgehouden. Leuk dat het in de Vizier komt, die lees ik zeker al een jaar of acht,'vervolgt hij dan, want adempauzes zijn er bij deze zestigjarige, die even levenslustig en druk is als een man van dertig, niet bij. Hij springt van de hak op d etak.'Ja, ik weet alles nog van vroeger, maar deze tijd interesseert mij het meest. Ik lees zoveel mogelijk vakbladen om bij te blijven. Er zijn tegenwoordig zoveel verschillende kapsels voor heren. Dertig jaar heb ik een eigen zaak en er is hier wat gelachen. Ik houd wel van een grapje. Laten we maar eens lachen, zeg ik altijd. Maar in de oorlog was dat wel moeilijk. Ik was blij als ze me eens met iets eetbaars in plaats van met geld betaalden. Een klant kwam altijd met een boterham met kaas binnen. Ja, dat zal ik nooit vergeten. Rijk heb ik het nooit gehad, maar dat hoeft ook niet. Ik ben er altijd wel gekomen en dat is voldoende. Zullen wij nog een sigaret roken?'Hij praat verder (hoe heb ik alles onthouden , he?), te veel om hier te vertellen. Want levenslustig is kapper Bavelaar uit Leiden beslist wel. In 1963, op 25 november werd Johannes Bavelaar grootvader van zijn eerste kleinkind. Op 1 april 1971 werd Johannes Johnny geboren, zijn naar hem genoemde kleinzoon. Op 4 september 1974 vierde Johannes Bavelaar zijn 75e verjaardag en in mei 1977 ging hij met pensioen. Opnieuw verscheen er een bericht in de krant: Leidens oudste kapper, Jan Bavelaar, kapt ermee Leiden verliest weer een brokje ouderwetse degelijkheid en gemoedelijkheid, bovendien een haarsnijder van formaat. Over een paar weken legt Jan Bavelaar zijn messen, scharen en kam voorgoed neer. Dan zeept hij andermans kin niet meer in, al zal hij de gezellige praatjes in en rond de scheerstoel wel erg gaan missen. Jan Bavelaar is nu 77 jaar, äls hij het nog twee jaartjes had volgehouden, had hij zijn vak een halve eeuw uitgeoefend', berekent zijn vrouw-zelf tien jaar jonger- al roerend in de avondsoep. Van kapper Jan Bavelaar zelf kom ik niets aan de weet. Die wijst in zijn blauwgrijze jas (want hij is werkelijk met zijn tijd meegegaan) elke uitwuivende publiciteit van de hand. 'Geen poespas omdat er een kapper weggaat, ik hoef niet in het zonnetje te worden gezet' Mevrouw Bavelaar denkt daar anders over, 'maar ja, mijn man wil het nu eenmaal niet'Kapper Bavelaar is een vriendelijke baas die zijn beroepsuitoefening binnenskamers wil houden. Ook zijn winkeltje aan de Trompstraat ademt die sfeer. Van buitenaf bijna onherkenaar, met de schijn van een'besloten huis'. De geplooide vitrage onttrekt al het gescheer en geknip aan nieuwsgierige ogen. De haren kunnen er in alle rust vallen.'Geen verhaaltje, ik doe alleen mijn werk', houdt Jan Bavelaar stug vol. Leidens oudste kapper is nog kerngezond, alleen de benen willen niet zo best meer. Zo'n hele dag staan wordt bezwaarlijk. Daarom kapt de kapper ermee; in mei gaat het echtpaar naar een fraaie flat om bij te komen. Bavelaars opvolger zal waarschijnlijk wel iets meer rekenen dan Jan, die-alsof er nooit iets gedevalueerd was- bleef knippen voor een gulden of drie, vier. Als je emer wilde geven, vond Jan dat best, maar het hoefde niet want Bavelaar is al jaren onder de hoede van de AOW gesteld.'Zo'n kapper komt niet weerom. Dit wordt het afsluiten van een zeldzaam tijdperk: de knusse buurtsalon met d evaste scheerklanten, en een oude vakman die het niet kon laten. Voorbij ook de bijna tastbare herinnering aan een andere eerbiedwaardige Figaro: de eens zo befaamde Kees van Valderen aan de Kloksteeg. Daar assisteerde Jan vele malen in vroeger jaren, als de reus Van Valderen met de gespitste empire-snor aan de loepnde band stukwerk leverde als hij de massa's 'groene' onder handen nam. Van Valderen en Bavelaar, dat waren me er een paar. En nu mag Jan sputteren wat ie wil, hij krege toch het verhaaltje waar hij recht op heeft. Vanaf 1979 werden geluidsopnamen met Johannes Bavelaar geregisteerd. Op 14 september 1984 kwam hij te overlijden in Leiderdorp.