26 mei 2009

Het ontstaan van Leiden (vervolg)

Het Hollands recht bevat allerlei sporen van Frankische invloed. Deze invloed bevat allerlei sporen van de worsteling tussen het recht van de overwinnaars en de rechten van de overwonnenen. Menige rechtsvorm wordt alleen in sommige streken gevonden. Het recht zoals het in de Hollandse steden werd toegepast kan men op dezelfde wijze onderscheiden en de rechten van de verschillende steden wijzen dan ook een plaatselijk verschil aan dat vaak heel groot is. Ook Leiden had gebruiken die nergens anders in Holland gevonden werden. Toen Leiden nog geen stad was, werd daar recht gesproken zoals later in de dorpen in de omtrek. Men vond er de baljuw en de 'welgeboren mannen' van Rijnland. Deze baljuw benoemde de schouten, hoewel er ook vaak een heer was die de schout aanstelde. De baljuw sprak bij zeer belangrijke zaken zelf recht in zijn Hof te Leiden. Waarschijnlijk moet men in het begin van de 13e eeuw de eerste verandering in de rechterlijke toestand van Leiden zoeken. Toen namelijk werd er een vaste schepenbank ingevoerd met acht personen. Het was de schout of de baljuw die het recht hadden hen aan te stellen. Later echter in de 14e eeuw was de Leidse burggraaf tevens rechter over Rijnland en werd er in elk afzonderlijk gewest een baljuw aangesteld.

20 mei 2009

Bezoek aan de Keukenhof- een gedenkwaardig uitstapje

Vandaag, 20 mei 2009 met Brigitte en mevrouw Vlieland naar de Keukenhof in Lisse geweest; om kwart voor negen werd ik vanmorgen opgehaald en om kwart voor drie was ik vanmiddag weer thuis. We bezochten de Keukenhof- vonden snel en gemakkelijk een plaatsje op de parkeerplaats. Met de drukte viel het vanmorgen alleszins mee. We gingen het park binnen, eerst zonder gids. Later kocht Brigitte's moeder alsnog een gids omdat we er al snel achter kwamen dat het zonder plattegrond niet altijd eenvoudig is de weg snel te vinden in het park. De Keukenhof bestaat dit jaar 60 jaar en het is werkelijk een uniek park. Het terrein was ooit in het bezit van Jacoba van Beieren. Het was haar kruidentuin, waar kruiden voor haar keuken(vandaar Keukenhof!) werden verbouwd. Jacoba van Beieren werd in 1401 geboren en stierf in 1436. Het is best mogelijk dat onze in Henegouwen geboren voorouders Van den Bos (toen nog Bourdonduc) onder haar bewind hebben geleefd, want van 1417 tot 1433 was ze gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen. In de 17e eeuw werd er volop gespeculeerd in tulpenbollen-het was de tijd van de 'tulpomanie'. In de gids lezen we dat handelaren wel 25 tot 30.000 euro per maand verdienden aan de handel in tulpenbollen. In 1637 stortte de markt evenwel in. In 1949 ging de Keukenhof open en het park trok al meteen veel koninklijke gasten. Prins Bernhard fotografeerde en filmde er en in 1962, op 2 mei organiseerden prins Bernhard en Koningin Juliana ter gelegenheid van hun 25-jarige bruiloft een uitstapje voor hun koninklijke gasten naar de Keukenhof. In 1983 opende prinses Margriet de hof, in 2007 kroonprinses Victoria van Zweden en in 2008 kroonprins Willem-Alexander. Vorige maand was Koningin Sylvia van Zweden er met Maxima tijdens het staatsbezoek van het Zweedse koningspaar aan Nederland. Vandaag bezochten we eerst -onze Susanna indachtig-het Willem-Alexander paviljoen met de lelies, onder meer van de Nederlandse leliekweker Van den Bos. Vervolgens het Oranje Nassau paviljoen met de bloemschikdemonstraties. In het Juliana paviljoen was een hoedenexpo met daarnaast een bloembolleninfo waar Brigitte en ik onze namen op een flyer achterlieten. Tussen het Oranje Nassau paviljoen en het Juliana paviljoen was het bloemenmozaiek van het New Yorkse vrijheidsbeeld te vinden, maar dat was helaas al grotendeels uitgebloeid.Dit jaar stond het thema Amerika centraal op de Keukenhof omdat het dit jaar 400 jaar geleden is dat Henry Hudson Nieuw Amsterdam of New York stichtte. We waren wat laat in de tijd met ons bezoek en helaas stonden niet alle gewassen meer volop in bloei. Later deze week sluit de Keukenhof weer dit seizoen. Mooi was de historische tuin van Clusius, waar Brigitte me ook nog naast het beeld van deze plantkundige op de foto zette en vereeuwigde. De historische tuin is een markante trekpleister van het park en een ware kasteeltuin. Het Beatrix paviljoen bezochten we als laatste en daar waren prachtige orchideeen te zien. We dronken nog een kop koffie halverwege onze wandeling, maar na twaalf uur verlieten we het toch wel zeer indrukwekkende park. Mij viel op dat er veel Indiase mensen rondliepen. Aan Brigitte werd gevraagd of ze een foto van een Indiaas stelletje wilde nemen. Toen het eenmaal twaalf uur was geworden, maakten we aanstalten het park te verlaten en hebben we koers richting Lisse gezet, waar we in een eethuisje heerlijke broodjes met koffie consumeerden en nog wat winkels bezochten. Om even na half drie was ik weer thuis in mijn vertrouwde flatje. Dank, Brigitte en mevrouw Vlieland voor dit voor mij fantastische uitstapje dat nog lang in mijn herinnering zal blijven!!

16 mei 2009

Bezoek aan Haarlem; 15 mei 2009

Gisteren, 15 mei 2009, de 64e geboortedag van mijn vader Arie van den Bos, zijn Cock en ik een dagje naar Haarlem geweest. Eerst ben ik nog geknipt door Brigitte, maar om half negen was ik dan bij Cock. We dronken koffie, maakten plannen en om half tien zaten we in de zoevende trein naar Haarlem. Daar aangekomen, bezochten we eerst het zogeheten Dolhuys, het nationale museum van de psychiatrie. Het Dolhuys is in 1320 gesticht en was een leprozen-, pest- en dolhuys. Hier werd ons de geschiedenis van de psychiatrie in Nederland uit de doeken gedaan en konden we door kasten te openen de levensverhalen van mensen met een psychiatrische achtergrond horen. Wat is gek, wat is normaal? Een op de vier Nederlanders is client van de geestelijke gezondheidszorg en dit museum wil begrip kweken voor hun situatie. Ik vond het erg leerzaam. Daarna zijn we het centrum van Haarlem ingelopen. Het regende enorm, maar dit mocht de pret niet drukken. Op onze weg naar het Teylers museum, zijn we nog een een van de talloze hofjes ingelopen die Haarlem rijk is. En ja, toen bereikten we het Spaarne. Daar is het Teylers museum gevestigd, het oudste openbare museum van Nederland. Pieter Teylers van der Hulst (1702-1778) was een vermogende Haarlemse laken- en zijdefabrikant en een vertegenwoordiger van de Verlichting. In de begeleidende gids die wij bij de receptie kregen staat te lezen dat 'in 1779 Leendert Viervant (1752-1801) de opdracht tot het ontwerpen van een 'boek- en konstzael' kreeg, achter Teylers woning in de Damstraat. Deze Ovale Zaal werd in 1784 opengesteld voor bezoekers. Bezoek aan dit museum is erg leerzaam, er zijn tal van voorwerpen van kunst en wetenschap te vinden; veel fossielen, instrumenten, prenten en schilderijen. Ja, en toen was het al bijna twaalf uur geworden. We zijn toen nog naar de prachtige Grote of St.-Bavokerk gelopen, een 108 meter lange kerk. Het breedste punt van de kerk is 47 meter. Omstreeks 1370 werd met de bouw van deze parel van Haarlem begonnen en de bouw nam bijna 150 jaar in beslag. Cock en ik staken er kaarsjes op voor mijn vader en we dronken er koffie. Ik liep de kerk nog een keer rond en toen zijn we naar Vroom & Dreesman gegaan waar we een heerlijke tagliatelle met varkenshaas verorberden.Het weer klaarde nu echt op en de zon begon te schijnen! Daarna nog de stad ingegaan, een cola gedronken op de Grote Markt met uitzicht op het stadhuis (er was een trouwerij!) en het standbeeld van Laurens Janszoon Coster. Om half vier kwamen we tal van nieuwe indrukken rijker weer bij het station aan, waar het even rennen was geblazen omdat de trein al op het punt van vertrekken stond. Thuis in Leiden dronken we nog thee en maakten we ons op om rozen in het Valkenburgs meertje achter te laten, mijn vaders laatste plaats. Het goot van de hemel, maar het was de moeite waard deze dag bij mijn vader stil te hebben gestaan. Daarna nog heerlijk gegeten bij Cock. Om half tien was ik gisteravond weer thuis. Dank Cock, voor dit leuke uitstapje!

8 mei 2009

Jansje van den Bos-Schaft over 1944-1945

Eind jaren tachtig interviewde ik mijn oma over de bezettingstijd. Ze sprak toen onder meer als volgt:'En toen later heeft Pa(Denijs van den Bos 1918-1988) bericht gekregen. Met dolle dinsdag is hij naar huis gekomen en toen zag hij langs de weg van Apeldoorn naar Amersfoort allemaal Duitse wagens-dat was in september 1944. Toen kwam hij met een man (SD-er)- want toen moest hij zo weer terug. Omdat Trudy doorlopend bezoek had. Het was niet zo best met dat kind. Ze was heel erg besmet. Het was oorlog en ze hadden niet meer die geneesmiddelen. Ze heeft het getroffen, want later lag ze bij een kind dat lag te sterven. Dat vergeet ik nooit.- Mensen werden bij restaurant Heck verzameld in verband met een razzia. Dat was op de Stationsweg, waar nu het Verre Oosten is. Dat was een restaurant. Daar was altijd muziek en zo en dat was tamelijk groot. Daar werden mensen van de straat gepakt in verband met de Arbeitseinsatz. Ook Pa is een keer opgepakt. Tante Annie trouwde op 1 november 1944, de oudste zuster en toen gingen ze wat brengen, samen met Oom Jacques, met een handwagen. Zij is getrouwd op 1 november en de razzia was op 10 november 1944. En toen werd er een bed gebracht en een kast. Ik weet het niet meer precies.'

4 mei 2009

De jaren 1940-1945: tussen accommodatie en verzet

De discussie over de houding van de Nederlandse bevolking ten tijde van de bezettingsperiode beweegt zich tussen het goed/fout- perspectief zoals Lou de Jong dat in zijn 'Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog' heeft beschreven en de zienswijze zoals naar voren gebracht door de nieuwe generatie historici zoals Blom en Chris van der Heijden. Zij hebben aandacht gevraagd voor de grijsteinten in de houding van de bevolking: de Nederlandse bevolking was vooral geneigd zich aan te passen aan nieuwe realiteiten na 10 mei 1940. Volgens hen waren de Nederlanders vooral pragmatisch in hun handelen. Nederlanders handelden vooral uit zelfbehoud en probeerden hun eigen hachje te redden.Bart van der Boom heeft daarentegen enige tijd geleden een boek het licht doen zien dat aansluit op de visie van De Jong. Het boek heet: 'We leven nog' en gaat in op de stemming onder de Nederlandse bevolking in de jaren 1940-1945. Hij betoogt dat de afkeer van de bezetting al vroeg vrij groot was en dat het vertrouwen in een Duitse nederlaag al in het najaar van 1940 wijdverbreid was. Hoewel men pas vanaf 1942/1943 zeker wist dat de geallieerden zouden gaan winnen, was in de beleving men ervan overtuigd dat het de Duitsers al in het begin van de oorlog slecht ging. Verder was de voedselvoorziening tot september 1944 objectief gezien aanvaardbaar, maar werd die vanaf het begin als onacceptabel ervaren. Van der Boom heeft tal van dagboeken geanalyseerd, die in de jaren 1940-1945 zijn geschreven door Nederlanders. Jammer is dat de familie Van den Bos geen dagboeken heeft geschreven ten tijde van de bezetting. De in 1918 geboren Denijs van den Bos, onze grootvader is in de jaren 1943/1945 te werk gesteld geweest in Apeldoorn en Enschede. Hij werd in het kader van de Arbeitseinsatz gedwongen werk voor de Duitsers in het oosten van Nederland te aanvaarden. Op 10 november 1944 kwam hij in Rotterdam/Schiedam in een razzia terecht. Met Jacques van den Bos, zijn broer, bracht hij destijds een bed en/of kast naar zijn op 1 november 1944 gehuwde zuster Annie van den Bos in Schiedam.

1 mei 2009

De familie Van den Bos: een oud lakenwerkersgeslacht

De Leidse familie Van den Bos was vanouds een textielwerkersgeslacht. Tot ca. 1800 was het beroep van de kostwinners Van den Bos voornamelijk dat van laken- of textielwerker. Vanaf 1800 verandert dat en zien we de neergang van de lakennijverheid in Leiden weerspiegeld in een verandering van de beroepskeuze van de Leidse Van den Bossen. Ze gingen op zoek naar werk buiten de textielsector. De in 1770 geboren Jan van den Bos, in 1797 blijkens het in het gemeente-archief bewaard gebleven trouwboek met Maria Taverne gehuwd, was rond 1814 als militair in dienst. De in 1814 geboren Jan van den Bos, zoon van Jan en Maria, is een tijdlang werkzaam geweest als kuiper. De in 1859 geboren Denijs van den Bos spant echter de kroon wat betreft het aantal uitgeoefende beroepen. Hij is in 1884 ijzergieter, in 1886 modelleur, in 1888 koopman, in 1895 zandvormer, een jaar later in 1896 sjouwer, terwijl hij in 1900 opnieuw als koopman te boek staat en in 1913 tenslotte, in zijn sterfjaar, los werkman is. De in 1896 geboren Denijs van den Bos is gedurende het grootste gedeelte van zijn leven marktkoopman geweest. Hij was groenten- en fruithandelaar. Zijn zoon Denijs , in 1918 geboren, was van 1945 tot 1981 werkzaam bij de PTT.