1 juni 2009

Het ontstaan van Leiden (vervolg)

Zeker is dat in 1266 de burggraaf schout en schepenen te Leiden aanstelde. In de 14e eeuw was zeer duidelijk hoe de hoge jurisdictie te Leiden was ingericht. Geen burger mocht anders dan door zijn schepenen veroordeeld worden. Zaken zoals moord en zware verwonding gingen eerst naar de baljuw, die dan samen met de burggraaf en het gerecht van Leiden het vonnis velde. Landverraders gingen naar de hoogste rechtbank: de graaf en zijn raad. Alle andere misdaden kwamen voor rekening van schout en schepenen. De plaats waar de schepenen recht spraken was een gebouw dat in bezit was van de graaf. Waarschijnlijk was dit de Burcht. De schepenen kwamen bijeen op zogenaamde dingdagen. De oudste dingdagen waren poortdingen, een overblijfsel uit vroeger tijd. Zij werden in Leiden elk jaargetijde gehouden. Het poortding van het ongeboden ding van de Franken. Weldra deed zich de behoefte gevoelen aan meer rechtdagen, vooral in het begin van de 13e eeuw toen men hier handel ging drijven. Iedere week werd daarom gelegenheid gegeven om een rechtszaak te behandelen. Zo'n rechtszaak werd van de dag van de drukke weekmarkt verplaatst naar een andere dag. Zo werden de rechtszaken in de zich uitbreidende stad een meer serieus en beter georganiseerd gebeuren om de rechtsorde te handhaven.