18 januari 2009

Het ontstaan van Leiden (vervolg)

De handelsweg naar Kennemerland (kuststrook van Haarlem tot Alkmaar) liep langs de wetering en er was dan ook een brug nodig voor dit verkeer. Deze brug was niet alleen voor de graaf, die er tol hief, van belang, ook de Rijnlandse dorpen hadden er belang bij. Het is daarom mogelijk dat deze brug ook zijn steentje heeft bijgedragen tot de stadswording van Leiden. Om nog even op de Leidse Burcht terug te komen: aanvankelijk was de burcht niets anders dan een door palissaden omgeven hoogte, die pas later door een brede stenen muur werd omgeven. Voorts dienen we op te merken dat de burcht aanvankelijk buiten het grondgebied van de stad lag. Conclusie: Door zijn gunstige ligging aan waterwegen, de aanwezigheid van een burcht in de omgeving en zijn handelsfunctie (Kennemerland!) kon Leiden uitgroeien tot stad. Vroege Leyenaars Op basis van het vroege bestaan van zgn. mansi (Latijn voor 'hoeven') kunnen we concluderen dat de 'autochtone bevolking' uit boeren bestond. Het overplaatsen van het grafelijk hof naar Leiden betekende de komst van de adel. In ruimer opzicht kunnen we spreken van patriciers. De stand van onvrije dienstmannen kunnen we in een adem met de adelstand noemen, aangezien deze twee groepen niet los te zien zijn van elkaar. De komst van handwerks- en ambachtslieden naar Leiden kunnen we niet los zien van de ontwikkelingen in het gehele graafschap Holland.