1 oktober 2011
Denijs van den Bos (1918-1988) over de bezettingstijd (vervolg)
Vandaag, 1 oktober 2011, laten we onze grootvader Denijs van den Bos weer postuum aan het woord over de bezettingsperiode 1940-1945. Hij vervolgt zijn relaas:' Intussen kwam het gewone leven na de capitulatie weer op gang, d.w.z. ieder ging weer aan het werk, met dit verschil dat iedereen direct of indirect voor de bezetter moest werken. Alle fabrieken kregen orders van de weermacht. Lakenfabrieken maakten uniformgoed, wolfabrieken maakten sokken en andere artikelen, scheepswerven maakten boten enz. enz. Ook kwamen de krijgsgevangen Hollandse soldaten vrij die beloofd hadden niets te ondernemen tegen de bezetters. Ook zij werden ingezet in de arbeidsinzet. Ook werden mensen die geen werk hadden, gekeurd door artsen (meestal lid van de NSB) en gezonden naar Duitsland. Vele mensen in de fabrieken werkten (zover als mogelijk was) minder hard en ook veel mensen probeerden niet voor de keuring te komen. Om toch mensen te krijgen moesten alle grote bedrijven mensen aanwijzen voor werk in Duitsland (in het begin ongehuwden, later gehuwden).'